Nieuwste grote onderzoek: Immigrantenkinderen leren opvallend slechter dan Deense kinderen

(Door: Sarah Lund – Vertaling: E.J. Bron)

De Deense juriste Aia Fog, lid van de Deense volkspartij en adviseur van de Deense technische lerarenvakbond, heeft de belangrijkste gegevens van een onderzoek met betrekking tot leergedrag en sociaal gedrag van immigrantenkinderen in een artikel op het Deense blog “document.dk” samengevat en ook met het oog op toenemende migrantenaantallen beoordeeld:

Een nieuw groot onderzoek van kinderen in de leeftijd van 0-6 jaar met betrekking tot hun cognitieve en sociale competentie documenteert eindelijk dat leraren en opvoeders al lange tijd hebben geobserveerd: immigrantenkinderen met niet-westerse (islamitische) achtergrond leveren altijd slechtere prestaties dan Deense kinderen. Dit geldt zowel voor de cognitieve competenties (taal en logica) als voor de sociale competenties (concentratie, gevoel van eigen waarde, doorzettingsvermogen en omgang).

De studie, die in het kader van een bericht over vroege ontwikkeling van kinderen en leren in dag-instellingen werd gepubliceerd, werd opgesteld door de firma “Rambøll Management Consulting”, de Universiteit Århus en de Syddansk Universiteit in opdracht van het ministerie van Onderwijs en Opvoeding.

De resultaten zien er duister uit: kinderen met niet-westerse achtergrond bezitten veel vaker zwakke competenties – ongeacht de competentieomgeving – dan kinderen met westerse achtergrond, en dit geldt voor alle leeftijdsgroepen.

Daarmee is er niets waaruit blijkt dat kinderen met niet-westerse achtergrond, die een zwakke positie in kinderdagverblijven hebben, hun Deense vriendjes op de kleuterschool inhalen. Integendeel, de schrijvers van het onderzoek zeggen overeenstemmend dat alle onderzoek bewijst dat ervaringen in de vroege kinderjaren en leren alleen niet van doorslaggevende betekenis zijn voor een goede jeugd hier en nu – en dat reikt tot in de volwassenheid:

Als de cognitieve en sociale vaardigheden slecht zijn als men nog jong is, dan heeft men het moeilijker om zich kennis toe te eigenen als men groter wordt, wat het op zijn beurt moeilijker maakt om een opleiding te krijgen, evenals de flexibiliteit om mee te doen in een voortdurend complexer wordende samenleving met hogere eisen wat betreft aanpassingsvermogen en beweeglijkheid. Er bestaat dus, met andere woorden, een groot risico dat zij uiteindelijk levenslang verzorgd moeten worden, evenals een vergroot risico dat ze crimineel worden.

Het onderzoek wijst op de verbanden tussen het leermilieu thuis en de competenties die kinderen hebben: Des te hoger de opleiding van de moeder, des te groter de stimulering thuis – hoe meer competenties het kind heeft. Dat verklaart in een bepaalde mate de slechte prestaties van de immigrantenkinderen bij de cognitieve vaardigheden (taalkundig begrijpen en logica), omdat zij veel vaker dan hun Deense vriendjes van huis uit een moeder hebben die een slechtere opleiding en een geringe verbinding met de arbeidsmarkt heeft.

Maar ook als het om de sociale competenties gaat, presteren kinderen met migratieachtergrond slecht. Kinderen met de sterkste sociale competenties halen 3 keer zo hoge cijfers als kinderen met de zwakste sociale competenties – en ook hier staan de migrantenkinderen helemaal onderaan – en dit geldt voor het hele leeftijdsspectrum. De letterlijke tekst van het onderzoek luidt: “. . . zeer duidelijke verschillen in de gemiddelde score voor bijna alle leeftijdsgroepen.”

Het onderzoek levert hier zelfs ook de deprimerende verklaring bij: niet-westerse kinderen worden niet in dezelfde mate geprikkeld om hun sociaal-emotionele vaardigheden te ontwikkelen, en om de zaak nog erger te maken, voegt het onderzoek er aan toe dat de verschillen in de huiselijke leeromgeving waarschijnlijk nog groter zijn dan de resultaten laten zien, omdat veel van de niet-westerse ouders, die onderzocht werden, de vragenlijst niet ingevuld hebben.

De cijfers van het onderzoek maken duidelijk dat niet eens de meest competente en pedagogisch prikkelende verzorgingssituatie het ontbreken van stimulering thuis goed kan maken. Door de enorme etnisch-culturele slagzij bij de slechtst functionerende kinderen ligt er nu nog een bom onder de Deense rechts- en welvaartsstaat: het aandeel van de kinderen met een niet-westerse achtergrond is op de openbare scholen van Kopenhagen ongemerkt al lang tot over de 305 gestegen en hieruit moet men met grote bezorgdheid constateren dat het academische gat tussen immigranten en Denen zal blijven bestaan: een onevenredig hoog aandeel van de ongeveer 16% functionele analfabeten dat ieder jaar de school verlaat, heeft een migratieachtergrond.

Nu komt er een nieuwe generatie onder gestimuleerde en competentie-zwakke niet-westerse kinderen op ons af. En we hebben nog niet eens alle kinderen geteld die aankomen wanneer het plan van de minister-president wordt ingevoerd en er tot 2020 nog eens 100.000 migranten met een islamitische achtergrond zullen komen.

De catastrofe lijkt niet te vermijden.

De resultaten van het onderzoek kunnen hier in het Deense origineel nagelezen worden:

http://childresearch.au.dk

Bron:
http://journalistenwatch.com
Door: Sarah Lund

Vertaald uit het Duits door:
E.J. Bron
(www.ejbron.wordpress.com)