Een goed boek en 7 misverstanden

screenshot_104

(Door: Ton Nijhof)

Machteld Zee (1984) is politicoloog en jurist. Ze promoveerde aan de Universiteit Leiden bij prof. Dr. Paul Cliteur op het proefschrift Choosing Sharia? Haar onderzoek, waarover ze publiceerde in onder meer de VolkskrantVrij Nederland en De Morgen, roept voortdurend veel aandacht en discussie op. Ook internationaal: The IndependentIndia Today en The Australian besteedden er ruime aandacht aan. Machteld Zee woont en werkt vanaf juli 2016 in Londen. Haar proefschrift is inmiddels bevorderd tot een boek: “Heilige Identiteiten; op weg naar een sharia staat?” De hele Nederlandse Socialistische Beweging (NSB) staat op de achterste benen, maar slaagde er slechts in de kersverse ‘doctor’ in persoon aan te vallen, bij gebrek aan academisch gefundeerd weerwoord op haar onderzoek. Dat moet wel een heel goed boek zijn dus, anders hoefde de clerus van de Linkse Moskee zich niet zo druk te maken.

Hoeveel vrijheid kunnen we eigenlijk geven aan het islamitisch fundamentalisme zonder onze eigen vrijheden te verliezen? Op levendige, heldere en vlijmscherpe wijze onderzoekt de kersverse doctor Machteld Zee deze urgente vraag. Volgens multiculturele denkers is het een alleraardigst idee om in het Westen voor moslims een alternatief rechtsstelsel toe te staan. Laten we zeggen: een linkse variant op het door Fortuyn aangezwengelde idee om Artikel 1 van de Grondwet te veranderen, thans echter om de islam een lol te doen. Bij hoge uitzondering kreeg Machteld Zee toegang tot enkele sharia-raden in Engeland: rechtbanken waar de wet van de sharia geldt in plaats van de westerse beginselen van vrijheid en gelijkheid voor iedereen. Ze zag daar in slechts twee dagen stuitende voorbeelden hoe islamitische vrouwen in een parallel, religieus gebaseerd rechtsstelsel afhankelijk worden gehouden. Maar moeten we ons hier in het Westen niet juist veel sterker maken voor de rechten van álle vrouwen, of zijn we al op weg naar een sharia-staat?

screenshot_103

Daarvoor grijpen we terug op de inmiddels overleden Professor Hans Jansen, die in de bundel ‘De Islam, Kritische essays over een politieke religie’ van Wim en Sam van Rooy (€ 29,95, 784 pagina’s,ISBN: 9789054877837) in 20 pagina’s een toelichting op de misverstanden over de sharia toelichtte onder de titel ‘Sharia en jihad versus vrijheid en vrede’;

Dat er relatief zo weinig tegen de sharia gewaarschuwd wordt (in ieder geval minder dan voor de koran), hangt samen met een zevental misverstanden over de islamitische sharia. Deze misverstanden zijn onder wie geen moslim is en niet onder de islam moet leven algemeen. Wie aan de islam onderworpen is, zoals de christenen in Egypte of Pakistan, leert al snel hoe het wel zit. Uiteraard lopen islamitische religieuze leiders zich niet het vuur uit de sloffen om deze misverstanden onder het westerse publiek weg te nemen. Integendeel, want als deze misverstanden niet zo gangbaar waren, zou er geen sprake van zijn dat wie dan ook zelfs maar een seconde bereid zou zijn na te denken over de vraag of de sharia misschien geheel of gedeeltelijk in de vrije wereld ingevoerd zou moeten worden.

Het eerste misverstand luidt (1) dat de sharia alleen geldt ‘voor moslims onderling’. Omdat de islam niet de mogelijkheid tot uittreden kent, is het concept ‘moslims onderling’ als juridisch criterium in de vrije wereld niet bruikbaar zolang tenminste burgers vrijheid van godsdienst genieten. Het is immers niet bekend hoeveel en welke moslims eigenlijk zouden willen uittreden. Alleen al hierom zouden sharia-rechtbanken in de vrije wereld verboden moeten zijn. Binnen elke groep moslims zouden immers mensen kunnen zitten die alleen lid van die groep zijn omdat ze daartoe met geweld gedwongen worden. Die mensen dan ook nog een keer dwingen de regelingen van de sharia te accepteren, is naar de normen van de vrije wereld niet acceptabel.

Het tweede misverstand luidt (2) dat de sharia niet van toepassing is op buitenstaanders. Voor wie geen moslim is, is dit een geruststellende en logische gedachte. Het bloedeloze Hervormde kerkrecht is immers ook niet van toepassing op wie niet Nederlands Hervormd is. Ook de joodse spijswetten zijn niet van belang voor niet-joden. De sharia heeft dan misschien wel bedenkelijke aspecten, maar dat moeten de moslims toch eigenlijk zelf maar weten, denkt een buitenstaander. Ook deze redenering is alleen al ongeldig, omdat uittreden uit de islam niet mogelijk is. De regelingen en vonnissen van de sharia blijven gelden wanneer een moslim uittreedt. De sharia is ook van toepassing op afvalligen en uittreders. Maar niet op hen alleen: de sharia staat bol van de regelingen betreffende christenen en joden.

De minst bekende is wellicht dat kinderen van een ongehuwde moeder als moslim gelden, ook wanneer de moeder geen moslim is. Dit betekent dat de christelijke en joodse gemeenschappen onder de islam niet in de gelegenheid zijn zulke kinderen zelf op te voeden, in bijvoorbeeld kindertehuizen. Dat een islamitische vrouw niet met een man die geen moslim is mag trouwen, is daarentegen wel enigszins bekend. Het omgekeerde mag weer wel, want de man dan wel de moslim is de baas: het zou geen pas geven wanneer een moslimvrouw onderworpen zou zijn aan de grillen van haar christelijke baasje. ‘De islam ligt boven en niet onder’, al-islam ya’lii wa-laa yu’laa.

De sharia eist ook dat joden en christenen een stapje opzij doen wanneer ze op de openbare weg een moslim tegenkomen. Dit is geen theoretische kwestie, zoekt u het maar na. De sharia verbiedt de bouw van nieuwe kerken, kloosters en synagogen. Ook groot onderhoud aan deze gebouwen is verboden. Voor christelijke minderheden in Egypte is dit tot op de dag van vandaag een voortdurende bron van problemen. De procedures van het strafrecht van de sharia kennen allerlei bepalingen waarin onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds christenen en Joden, en anderzijds moslims. Gelijkheid voor de wet is ver te zoeken.

De sharia verbiedt wijn en muziek. ‘Jongeren-imam’ is een onbeschermde titel, maar zelfs de Nederlandse jongeren-imam Abdul-Jabbar van de Ven meent dat dit verbod ook voor de christelijke liturgie geldt. En weg zijn Bach, Mozart, Haydn en Schubert. En natuurlijk Huub Oosterhuis, maar het is de vraag hoe erg dat laatste nu weer is. Om de geloofwaardigheid van dit betoog niet te schaden, laten we het hierbij. Mocht de lezer dit allemaal nog niet voldoende vinden om de sharia resoluut af te wijzen en meer details en meer voorbeelden begeren te krijgen, dan wordt hij voor de verdere details naar de handboeken verwezen.

Het derde misverstand betreft (3) het vrijblijvende karakter van de sharia. ‘Het gaat bij sharia-rechtbanken in de vrije wereld alleen maar om een vrijwillige onderlinge traditionele manier van bijleggen van kleine familieconflicten.’ Inhoudelijk staat dit dicht bij het eerste misverstand, ‘de sharia geldt alleen voor moslims onderling’.

Wie volgens de sharia moslim is en een hem of haar onwelgevallig sharia-vonnis afwijst, of zelfs de voorkeur geeft aan het vonnis van één van de heidense rechtbanken van de vrije wereld, heeft volgens de sharia uittreding uit de islam gepleegd. De doodstraf die daar op staat kan in de vrije wereld dan wel niet voltrokken worden, maar gezien de nauwe contacten met de landen van herkomst is niets eenvoudiger dan de weerspannige naar huis te sturen, waar recht aan hem geschieden kan. Wie als moslim te boek staat, kan niet zonder de grootste risico’s te lopen de regeling van zijn zaken door een sharia-rechtbank afwijzen.

Moslims hebben volgens de sharia niet het recht onderdelen van de sharia af te wijzen zonder daardoor schuldig te worden aan de misdaad van uittreding uit de islam. ‘Sharia-rechtbanken, dat moeten moslims toch eigenlijk zelf maar weten’ is daarom wel een vriendelijk standpunt, maar het miskent de dwang die er op moslims uitgeoefend wordt binnen de islam te blijven. De islam is de katholieke kerk niet, waar een uittreder, als hij zich komt uitschrijven, in de pastorie op een kopje koffie getrakteerd wordt door de vrouw van de pastoor. De instelling van sharia-rechtbanken, hoe informeel ook, draagt een enorme hoeveelheid macht die bij de overheid thuis hoort, over aan de imams.

Het vierde misverstand is de 95% claim. De sharia (4) zou in zo een grote mate gelijk zijn aan het heersende Nederlandse recht dat het van dwaze islamofobie getuigt zich zorgen te maken over de invoering of gedeeltelijke toepassing van de sharia. ‘Het gewone recht van Nederland (of België, enzovoort) is immers voor (misschien nog wel meer dan) 95% identiek met de sharia’. In Nederland is de meest prominente vertegenwoordiger van dit standpunt professor dr. Maurits Berger, hoogleraar te Leiden.

Ondanks jarenlang herhaalde verzoeken daartoe heeft professor nog nimmer een rekenkundige onderbouwing van deze 95% gegeven. Wie zich eens over het proefschrift van professor buigt, begrijpt dat wel. Zijn leerstoel wordt overigens door het Sultanaat Oman betaald. De Nederlandse CDA-politicus Maxime Verhagen heeft, toen hij nog minister van Buitenlandse Zaken was, een keer gezegd dat als dat klopt van die 95%, dat de moslims in Nederland dan weinig of niets te klagen hebben. Voor zo ver bekend heeft professor ook daar niet op gereageerd, wat, zie hieronder bij misverstand 6, alleen maar verstandig van hem geweest is.

Een belangrijk verschil tussen de sharia en het recht van Nederland of België is dat vrome mannen met baarden in verre landen bepalen hoe de inhoud van de sharia luidt en welke regels er hoe en door wie zullen worden toegepast. Maar hoe het Nederlands of het Belgisch recht moet luiden, kan beter door de parlementen en regeringen in de hoofdsteden van deze landen worden beslist. Zeker wanneer er op grond van maatschappelijke ontwikkelingen vernieuwing van de wetgeving nodig is, telt dit zwaar. Wie kiest voor de sharia, kiest voor een gilde van buitenlandse godgeleerden als wetgever.

De leden van de wetgevende macht in de kleine groep landen die de vrije wereld vormen, zijn daarentegen door de bevolking gekozen. De mannen met baarden coöpteren elkaar. Zij zullen nimmer een jurist die geen moslim is in hun midden coöpteren (misschien met uitzondering van professor Maurits Berger?). Wie geen moslim is, is onder de sharia daarom uitgesloten van het deelnemen aan wetgevende arbeid van welke aard ook. Voorlopig is dit radicaal in strijd met het vigerende recht en de grondwet van welk vrij land ook.

‘Maar het komt zo weinig voor’, zullen de amateurs die door dik en dun de islam verdedigen nu wel roepen. Daar hebben ze gelijk in. Wetgevende arbeid is niet ieders roeping, opdracht, taak of hobby. Maar onder een systeem van wet en recht te leven is daarentegen voor een ieder een niet te vermijden noodzakelijkheid. Daarom is het van belang dat iedereen betrokken kan raken bij het werk van de wetgever, niet alleen en uitsluitend de aanhangers van één religie.

Ook hier hebben de vrienden en de vriendinnen van de islam een alleraardigst tegenargument. ‘Wanneer moslims gedwongen worden onder niet-islamitisch recht te leven, waarom is het dan verkeerd als wie geen moslim is, eens gedwongen wordt onder islamitisch recht te leven? Uiteindelijk hebben moslims jarenlang onder niet-islamitisch recht moeten leven, laten we het nu eens omdraaien.’ Hiertegen is weinig in te brengen, behalve dat in een democratie moslims in hun rol van kiesgerechtigd burger desgewenst mee kunnen doen bij de totstandkoming van dat niet-islamitische recht, en het omgekeerde uitgesloten is.

Er is nog één fout in de 95%-redenering van de Leidse hoogleraar niet aan de orde geweest, maar die fout is misschien zelfs voor een Leidse hoogleraar te technisch-juridisch. Het islamitisch recht is wat in de boeken wel een ‘studeerkamerrecht’ genoemd wordt. Het is van een grote consistentie en schoonheid, niemand zal daaraan durven twijfelen, maar het is bedacht door geleerden in een studeerkamer, of in dit geval, in een bijgebouw van de moskee. Het is niet op billijkheid getoetst in de dagelijkse gang van zaken in de rechtszaal.

Dit is bezwaarlijk. Terwijl het recht van de staten in de vrije wereld gegroeid is uit de praktijk van de rechtszaal, waar beide partijen zich wel zo’n beetje in de billijkheid van het systeem moeten kunnen vinden, is de sharia uitsluitend gebaseerd op mooie en vrome theorieën, niet op de dagelijkse praktijk in de rechtszaal van de afgelopen paar honderd jaar. De reële economische en dagelijkse belangen van de gedaagde partijen vormen niet altijd een centraal of zelfs maar gewichtig punt van overweging. Het gaat de islamitische wetgeleerden er vooral om het systeem systematisch te houden. De interne logica van het systeem is primair. Dat heeft de prioriteit. Zeker ervaringsdeskundigen zullen zich door dit argument aangesproken worden, maar aan de academie heeft het uiteraard weinig kans.

Tot slot nog een omstandigheid die zo tragisch is dat het bijna weer lachwekkend wordt. Stel dat het waar zou zijn, van die 95%, wat dan? De chimpansee, de gorilla en de mens hebben voor 99% hetzelfde DNA. In het gedrag en het uiterlijk maakt die ene procent zoals bekend nogal wat verschil. Het recht van Nazi-Duitsland en Nederland zijn waarschijnlijk voor meer dan 95% identiek. Maar in die 5% verschil zit nu net de status van joden en homoseksuelen. Accepteren dus maar, dat recht van Nazi-Duitsland? Als vigerend recht voor het Koninkrijk der Nederlanden anno 2010?

Het vijfde misverstand is de juridische kwaliteit van het systeem van de sharia. Behalve op een aantal punten die glashelder maar naar ons gevoel onacceptabel zijn, zoals steniging, stokslagen, amputatie van handen en/of voeten, onthoofding, en zo verder, zijn er (5) nog al wat mazen in de wetten van de islam. De sharia is behalve voor een klein aantal veelvoorkomende zaken eigenlijk meer maas dan wet. Bijvoorbeeld brandstichting of overtredingen van de maximum snelheid blijven ongenoemd, of het zou moeten begrepen worden onder vage termen als ‘schade berokkenen’.

Ook kent de sharia niet de mogelijkheid tot het oprichten van instellingen die te vergelijken zijn met onze besloten of andere vennootschappen. Voor conflictoplossing in een gecompliceerde maatschappij is de sharia eenvoudigweg ontoereikend. Ook hier moet de lezer genoegen nemen met een verwijzing naar de handboeken. Die zijn zoals bij het onderwerp past gedetailleerd en uitgebreid. Het is niet mogelijk om zonder de inhoud onrecht aan te doen, in kort bestek deze literatuur samen te vatten.

Het zesde misverstand luidt dat (6) deelinvoering van de sharia tot tevredenheid onder moslimse religieuze leiders en hun onmiddellijke aanhang zal leiden. Dat is niet zo. Het gilde der wetgeleerden leert zijn aanhang dat elke afwijking van de sharia bewijst dat de heerser in zijn kwaliteit van wetgever denkt het beter te weten dan de Goddelijke Wetgever zelf – en dat levert een hard bewijs op tegen die heerser: hij is geen moslim, of geen moslim meer. De ideologische achtergrond van de moordaanslag op Sadat in 1981 was gelegen in deze overtuigingen.

In feite is het zo dat gedeeltelijke invoering van de sharia alleen maar de roep om verdere invoering aanwakkert. En het debat over de legitimiteit van het gezag van de regering is door deelinvoering op een manier die niet is terug te draaien in het voordeel van de sharia-fanatici beslist. Als weinig sharia goed is, is veel sharia beter. Een regering die vervolgens bewust afziet van verdere invoering van de sharia geeft fanatici en religieuze leiders de ruimte om te stellen dat het gezag van de regering niet legitiem is, omdat de bewindslieden, en hun lakeien, vijanden van God zijn die Gods woord en wet afwijzen. Elke, ook de geringste, afwijking van de sharia is voldoende om tot dat oordeel te komen. Geen enkele deeloplossing kan de ware ijveraars tevreden stellen. God sluit immers geen compromissen met de Satan.

Het zevende misverstand over de sharia wordt door de vrienden en vriendinnen van de islam als positief punt gepresenteerd. Volgens hen is (7) de sharia ‘zeer flexibel’, en bestaat ‘de’ sharia niet. Voor zo ver dit juist is, is het bedreigend en gevaarlijk. Het is voor een burger nodig zo precies mogelijk te weten wat wel en wat niet bij wet verboden is. Als een wet maar flexibel genoeg is, kan immers elke vorm van gedrag er onder vallen. Dat maakt elke burger vogelvrij en levert hem over aan de luimen van de mannen die het recht hebben de wet beslissend te interpreteren. Alles wat iemand doet, bijvoorbeeld een speelgoedbeertje ‘Mohammed’ noemen, kan een halsmisdaad opleveren zonder dat de ‘misdadiger’ dat in redelijkheid verwachten kon.

Dat er binnen de sharia over allerlei kleine kwesties meningsverschillen bestaan, wijst niet, zoals er wel eens betoogd wordt, op de mildheid en wijsheid van de islam. Zulke meningsverschillen bestaan in elk rechtssysteem; als het anders was, konden immers tegen elkaar procederende partijen niet beide een rechtsgeleerde advocaat vinden. Over het geheel genomen is de sharia juist een monument van overeenstemming. Sterker nog, overeenstemming is een van de ‘wortels’ van het sharia-recht.

Tot zover Hans Jansen.

Het boek van Machteld Zee is zeer de moeite waard voor wie van mening is dat een religieuze wet gemakkelijk is toe te staan naast de wetten die in onze Tweede Kamer worden bekokstoofd. Eigenlijk is het een prachtig boek voor iedereen die Artikel 1 van de Grondwet eens flink herzien wil worden en heel leerzaam ook.

Om de linkse clerus en ‘niks aan de hand’ Pechtold nog meer in de gordijnen te jagen komt ook Paul Cliteur met een schitterend boek uit: ‘Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders; Gerechtelijke vervolging van religiekritiek en vreemdelingenvrees‘. En alsof het nog niet genoeg is: ook David Pinto ligt al in de boekwinkel met zijn 16e editie in de reeks ‘De piramide van Pinto’ met als ondertitel “tegen de policor dictatuur‘. 

Ons advies: koop tientallen van deze boeken en deel ze uit in uw familie of geef ze mee aan een originele zwarte piet.

 Bovenstaand artikel verscheen eveneens op “sta-pal.nl”.

Door:
Ton Nijhof
(voor www.ejbron.wordpress.com)

Over E.J. Bron

www.ejbron.wordpress.com
Dit bericht werd geplaatst in Islam, Islamisering, sharia. Bookmark de permalink .

19 reacties op Een goed boek en 7 misverstanden

  1. Thom zegt:

    De schrijver is duidelijk geen katholiek.
    Hij schrijft:

    “De islam is de katholieke kerk niet, waar een uittreder, als hij zich komt uitschrijven, in de pastorie op een kopje koffie getrakteerd wordt door de vrouw van de pastoor.”

    In de katholieke kerk geldt het celibaat. Dat wil zeggen, dat katholieke geestelijken niet getrouwd zijn. Dat de vrouw van de pastoor een kopje koffie serveert zal dan ook niet licht gebeuren. D\Op de pastorie werkte inderdaad wel een dame, dat was de dienstbode van de pastoor. Vroeger was die daar intern. Of die niet de echtelijke plichten erbij deed zal in sommige gevallen wel zo zijn, maar het was zeker niet de vrouw van de pastoor, want die was ongehuwd.

    Like

    • wauso zegt:

      Zij was geen dienstbode. Het was ‘de Maagd’ van Pastoor !

      Geliked door 1 persoon

      • De díenstmaagd, wel te verstaan, oftewel: De dienstmeid. Kon ook een weduwe zijn, dus die was dan al officieel geen “maagd.”
        Overigens was ze in feite natuurlijk meer dan de ‘meid”: Ze was automatisch de huishoudster, die “de knip” had , dus alles binnenshuis regelde.
        Ook pastoors waren mannen van hun tijd, die weigerden, van zulke zaken enig benul te hebben. -Misschien tegenwoordig iets beter, bij diegenen die er nog over zijn, althans.

        Like

    • Klopt, dat viel mij ook op.
      Ik denk, dat Ton Nijhof de siruatie binnen de Protestantse kerk op het oog heeft: Dominees móchten niet alleen trouwen, ze werden zelfs gestimuléérd om dat te doen, naar de woorden van de Apostel Paulus: “Het is beter, te trouwen, dan te branden.”
      Niet dat het altijd hielp: Zéker niet als er Pedofilie in het spel was.

      Like

      • Thom zegt:

        In Brabant hadden ze het over de meid van de pastoor. Ik heb er maar één gekend en dat was een vrouw uit de betere middenstand. Dat was trouwens een pastorie met destijds één pastoor en vier kapelaans. Ze zal wel een huishoudbuget gekregen hebben waarvan ze de dagelijkse boodschappen moest kopen. Dat was anders dan nu, want de mensen waren bijvoorbeeld voor groenten zelfvoorzienend. De pastorie had een groentetuin, een kippenhok en een boomgaard en als de jongelui daar appels gingen pikken riep de pastoor dat op zondag op de preekstoel af. De kapelaans hadden eigen geld of van inkomen van een erfenis of bijdrage door hun familie. Het was de droom van menige katholieke Brabantse moeder uit de betere kringen om een zoon als priester te hebben. Sommige priesters moeten toch wel behoorlijk geld hebben gehad want één kapelaan zat gewoon de hele dag in de kroeg en was continu bezopen. Hij stierf aan de bar van het café.

        Like

      • @Thom: Hahahahaha! In de parochie van mijn ouders waren en zo óók meerdere!
        De laatste was Kapelaan/Pater Alleman: Zoop als een ketter!
        Lag voortdurend overhoop met Pastoor/Pastor van der Kooij, die geruime tijd probeerde, hem overgeplaatst te krijgen.
        Nou lag die op laatst ook min of meer met zichzelf overhoop, reden voor hem om steeds vaker zomaar bij mijn ouders op bezoek te gaan. Geen huisbezoek, maar mijn vader was vice-voorzitter van de parochieraad, waardoor hij ons huis zag als een ‘vertrouwd adres,’ waar hij af en toe kon aanlopen voor een gezellig praatje.
        Op een avond kwam hij weer eens en viel gelijk met de deur in huis: “Zo, Alleman is weg, hoor! Gelukkig: Ik werd zzziek van de dranklucht!”
        Kort daarop diende hij overigens zelf een verzoek in om te gaan ‘rusten,’ zoals ze dat noemden. Zat de parochie helemáál zonder priester! Geen nieuwe voorhanden.
        Ze kregen toen een “pastoraal Werker,” die geen priester meer was: Hij had moeten uittreden om te kunnen trouwen! (Burgerlijk, wel te verstaan.)Maar nú hadden ze hem opeens weer nodig!
        Mocht overigens niet àlle sacramenten toedienen, geloof ik.
        Pater Alleman had ook nog een broer, die jaren in India geweest was en nu door de stad zwierf als een alom bekende dakloze.
        Ach ja, je zou boeken vol kunnen schrijven over die lui!

        Like

    • Ton Nijhof zegt:

      Het betreffende citaat is van Hans Jansen, die zelf (geboren als protestant) later katholiek werd vanwege de ‘mooiere kleding’ en de ‘prachtige rituelen’. Vooral het verbeten gelaat van protestanten dreef hem naar het katholicisme: “daar kun je tenminste biechten en dan ben je van je zonden af. Protestanten blijven levenslang aan hun zonden geketend”. Hij bezag het echter ook met de nodige ironie, want als geen ander wist hij dat de Pastoor regelmatig tot intimiteit met de dienstdoende dame kwam. Daarom heeft hij dat zo geschreven. Dat weet ik, omdat hij mij dat heeft verteld.

      Like

  2. Rapunzel zegt:

    Dank, Ton Nijhof, voor deze goede boekbespreking.
    Altijd fijn ook om nog eens iets te lezen van Hans Jansen.
    Heerlijk, die sneer naar Huub Oosterhuis die overigens zelf ooit Katholiek priester was tot ehm…hij iets kreeg met een vrouw. Of zij de dienstbode was weet ik niet.

    Een poos geleden bladerde ik eens bij een vriend in het nieuwe psalmboek van de gereformeerden.
    Alle “strijdlustige” liederen zijn verdwenen zoals “Voorwaarts Christenstrijders”.
    Het is nu allemaal slap gelul alá Oosterhuis.
    Ik had er een lief ding voor over als Gielah daar eens een goed giftig stukje over zou neertikken!

    Like

  3. boorzalf zegt:

    Die Nederlandse jongeren-imam Abdul-Jabbar van de Ven kent de bijbel niet. Prediker 9:7. ” Welaan dan, eet uw brood met vreugde en drink uw wijn met een vrolijk hart, want als gij dit doet, dan heeft God dit reeds lang zo gewild. 9:9,Geniet het leven met de vrouw die gij liefhebt.

    Like

    • boorzalf zegt:

      Mijn antwoordt was op dit stukje:
      De sharia verbiedt wijn en muziek. ‘Jongeren-imam’ is een onbeschermde titel, maar zelfs de Nederlandse jongeren-imam Abdul-Jabbar van de Ven meent dat dit verbod ook voor de christelijke liturgie geldt.

      Like

      • Thom zegt:

        Bij de hl. mis die destijds in Brabantse dorpen dagelijks om 08.00 uur werd opgedragen schonk de misdienaar miswijn in voor de priester. Bij sommige priesters moest de kelk nogal vol, want miswijn schijnt lekkere wijn te zijn, zeker vroeger.
        De flessen gingen wel leeg.

        Like

      • @Thom: Miswijn is héérlijk!
        Ik heb het maar eens in mijn leven geproefd, namelijk in de Abdij van Egmond, waar mjin tante Cis en Oom Wence (zie: Het rijke Roomse Leven…..etc. ) hun 40-jarig huwelijk opnieuw lieten inzegenen en waar “communie onder twee gedaanten” toegediend werd. -dat wil dus zeggen: Hostie en wijn. Maar het smaakte fantastisch!
        Overigens: Daarna koffie drinken op het terras van een énige, landelijke gelegenheid, daar in de buurt -in Egmond dus- waar kippen en zelfs een troep ganzen zomaar voorbijliepen en ’s avonds een stijlvol diner -in avondkleding- Bij restaurant Koekenbier, de meest mondaine gelegenheid van Alkmaar….. Het was een geweldige dag!
        Traditioneel werd de “derde generatie” in onze familie -Oom- en tante-zeggers- nooit bij zulke gelegenheden uitgenodigd, omdat het gezelschap dan veel te groot zou worden, maar ik – bij Cis en Wence – dus wel, waarschijnlijk, omdat Cis instinctief aanvoelde, dat ik haar mócht. Inderdaad representeerden zij en haar man -schoolmeester als hij overigens toch was- de ‘joie de vivre’ die ik thuis nogal miste. Dat kan haar wel aangesproken hebben.

        Like

      • @Thom: Nou ja, om het bovenstaande helemaal te begrijpen, hoef je alleen dít deel van de kroniek nog maar eens over te lezen:

        LONGREAD: Het Rijke Roomse Leven van de katholieke Nederlandse kleinburgerij tussen 1880 en 1955 (deel 3)


        Ik herinner me, dat het je boeide, dus dat zal je geen moeite kosten.
        Tante Cis stond qua levensinstelling het dichtst bij mij. Veel diepgang had ze misschien niet, maar ik mocht haar gráág!

        Like

    • BertG. zegt:

      Dat hebben ze bij prediker 9:7 zo opgeschreven, omdat die jezus zelf ook de hele dag lazarus was. Die hield wel van een goede slok en een paar wijven om zich heen.
      Dan kan je het ook moeilijk andere gaan verbieden.

      Like

  4. Jan zegt:

    Kom de linksmens niet aanzetten met feiten want dat verstoord hun ideale, gedroomde wereldbeeld (geen dogmatischer gek dan een linksmens)

    The Left’s Fatal Dismissal of Islamic Imperialism

    In fact, the dominant leftist discourse in that regard is characterized by a mixture of portraying Islam as the ultimate victim and Islamism as a force of resistance to, or at least an excusable reaction to, Western policies.

    ‘http://www.jpost.com/Blogs/Critique/The-Lefts-Fatal-Dismissal-of-Islamic-Imperialism-470115

    Like

  5. Aegolius cs zegt:

    Goede boekprospectus door Ton Nijhof dat de wetenschappelijk onderzoekster, Machteld Zee, buiten haar academische wereld bekendheid zal helpen met haar info een breed publiek te bereiken.
    Overigens sterke reacties!

    Like

  6. Ik weet nog dat minister Piet Jan Hein Donner van het CDA ook heeft gezegd dat de sharia voor 95 % gelijk is aan het Nederlands recht… Net zo’n blinde vink als Willem Aantjes, die fout was in de Tweede Wereldoorlog, en Dries van Agt, die fout is met zijn liefde voor de islam en (radicale) moslims, en hun haat tegen Israël,, beiden hadden ook een hoge positie in het CDA.

    Like

Plaats een reactie