De totalitaire machtsaanspraak van de muezzin-roep

(Vertaling: E.J. Bron)

In de muezzin-roep wordt te kennen gegeven: “Allah is de allergrootste” en “Ik verklaar dat er geen andere god bestaat dan Allah”. Zodoende wordt het bestaansrecht van alle andere religies betwist en de uitsluitende machtsaanspraak van de politieke islam uitgedrukt. Daaruit komt ook de aanspraak voort om de islamitische wet, de sharia, in te voeren en te realiseren. Met onmiddellijke ingang is dat overal in Keulen toegestaan. In veel andere steden van Duitsland weerklinkt de muezzin-roep al.


Bron:
journalistenwatch.com

Vertaald uit het Duits door:
E.J. Bron
(www.ejbron.wordpress.com)

Over E.J. Bron

www.ejbron.wordpress.com
Dit bericht werd geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink .

14 reacties op De totalitaire machtsaanspraak van de muezzin-roep

  1. Wappieman zegt:

    Gewoon zo’n jankende typhuslijer overstemmen met
    klokkengelui of loeiharde muziek / claksoneerende
    auto’s en trucks .
    Kijken hoe lag ie dat volhoud .

    Geliked door 1 persoon

  2. droevige mof zegt:

    De hier getoonde Yeni Camii Moskee staat niet in Keulen maar in de naburige stad Bergisch-Gladbach. De moskee behoort tot het DITIP, wat betekent dat zij ondergeschikt is aan het Turkse ministerie van Religie.
    Er waren nauwelijks problemen met de Duitse bewoners van de wijk, omdat het DITIP erop toeziet dat de Duitse deugden, zoals orde, netheid en discipline, strikt worden nageleefd. De moskee is heel mooi in vergelijking met vele andere.
    Wat ik bedoel te zeggen is dat hier in West-Duitsland de islam al jaren ingeburgerd is en ook door de burgers wordt aanvaard, zolang hij zich maar houdt aan de oppervlakkige Duitse normen. De achtergrond van de verspreiding van de Islam in Europa wordt door de meeste Duitsers niet begrepen. Het verwondert hen evenmin dat de islam door alle linkse groeperingen wordt gesteund, integendeel, dit bewijst dat het alleen maar goed kan zijn. Nogmaals: AfD in Keulen en omgeving bij de Bondsdagverkiezingen 5,2%

    Like

    • shalom zegt:

      @Droefige Mof

      Wel beste lees dit hieronder, het laat zien hoever jullie gehersenspoeld zijn de wereld gaat vroeg of laat in een niets ontziende oorlog geraken die zijn weerga niet kent.
      Kijk naar de Oostblok landen, die zien het gevaar en terecht.
      Ik zal het misschien niet meer mee maken, nog te vermelden de kinderen van nu zijn de slaven van de toekomst, en ik hoor jonge ouderen met kinderen al zeggen hadden we wel aan kinderen moeten beginnen, als je ziet en wil zien wat er op je afkomt.
      Moslims niet, die baren maar door, en door en door bewuste strategie kijk om uwe heen.
      Het linkse gedachte goed heeft een bloed hekel aan hun zelf, aan hun eigen mensen en als hun roomblanke dochter verkracht wordt, weet je nog……..zeggen ze die jongens kan je het niet kwalijk nemen, ……nee die dochters hebben geen waarde voor dit soort volk.
      Snap je dit Droevige mof of niet…….wel die Keulenaren zullen vroeg of laat van pure wanhoop de grond samen knijpen zo hard dat het bloed onder hun nagels vandaan komt!
      Tja die Duitsers niet te vertrouwen, 40/45 spreekt boekdelen.

      Resolutie 1605 en 1743 – Het Dhimmi-statuut voor de Europese Volkeren
      Posted op augustus 17, 2018 door Fubar in Artikelen, Historisch Archief // 20 Comments

      Inleiding
      Hieronder de complete en vertaalde tekst van beide resoluties van de Raad van Europa. Ze kunnen gezien worden als een vervolg, of aanvulling, op de Resolutie van Straatsburg (1975) en de Verklaring van Barcelona (1995) en bevestigen de definitieve dhimmi-status van de Europese volkeren. De Verklaring van Barcelona werd definitief met de Unie voor het Middellandse Zeegebied in 2008. Waarop in de Verklaring van Marrakech (2018) nog eens de ongelimiteerde toegang voor mohammedanen en Afrikanen tot Europa werd vastgelegd.
      Resolutie 1605 (2008) en Resolutie 1743 ( 2010) van de Raad van Europa staan daarnaast om verzet van de Europese volkeren tegen de invasie en hun geplande onderwerping te verbieden en te breken.
      De Resolutie van Straatsburg werd voorafgegaan door de Euro-Arabische Dialoog (EAD), een politieke, economische en culturele instelling die ten doel heeft te zorgen voor een perfecte cohesie tussen Europeanen en Arabieren. De structuur werd opgezet op conferenties in Kopenhagen (15 december 1973) en Parijs (31 juli 1974). Een voornamelijk Frans (De Gaulle) plan voor Eurabië.
      Deze oorlog, want dat is het, tegen Europa en diens blanke christelijke Europese volkeren is al meer dan 100 jaar bezig. De plannen zijn al ouder, maar misschien werd het doel wel allerduidelijkst na de bolsjewistische revolutie, nu 101 jaar geleden, waarna tientallen miljoenen christenen geholocaust werden in de Sovjet-Unie en in Oekraïne. De misdaden van de nazi’s vallen daarbij in het niet.

      In 1925 verschijnt dan Coudenhove-Kalergi’s boek ‘Praktischer Idealismus‘ waarin hij pleit voor een mixed-ras van Eurazische-Negroïden op het Europese continent als minderwaardige ondermensen, goyim, die horig zijn aan de übermensch. In 1943 schreef de prominente Amerikaanse antropoloog Ernest Hooton een artikel met als titel “Breed the War Strain Out of Germans” voor de krant New York Daily en publiceerde zijn ‘Hooton-plan‘. Hooton was een leerling van de grondlegger van de moderne antropologie die ons vertelt dat alle culturen gelijk zijn, Frank Boas. Het verschilt niet wezenlijk van het plan van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Morgenthau en zijn ‘Morgenthau-Plan‘ dat ook daadwerkelijk uitgevoerd werd, en ook de bedoeling had alle Duitsers uit te roeien, maar gestopt moest worden omdat de rest van Europa ook stuk ging zonder Duitsland. En omdat zonder Duitsland de opmars van de Sovjet-Unie niet gestopt kon worden, die eerder half Europa toegeworpen hadden gekregen.
      In 2000 verschijnt het VN plan – Replacement Migration: Is It a Solution to Declining and Ageing Populations? – waarin gepleit wordt voor de immigratie van absurde aantallen migranten.
      The numbers in scenario VI, which keeps the potential support ratio constant, are extraordinarily large. In Japan, for example, the total number of migrants in scenario VI is 524 million (or 10.5 million per year). For the European Union, the total number of migrants in this scenario is 674 million (or 13 million per year). (bron, pagina 3)
      In 2009 verschijnt het EU-rapport – on a Common Immigration Policy for Europe: Principles, actions and tools – In het document wordt een prognose van de Europese Commissie geciteerd over 60 miljoen arbeidsmigranten die in 2050 nodig zijn om de economische gevolgen van de vergrijzing te dempen. (NRC)
      De Raad van Europa is een internationale organisatie waarvan 47 Europese landen lid zijn. Verder zijn 6 niet-Europese landen alsook Vaticaanstad waarnemer bij de RvE. De Raad is op 5 mei 1949 met het Verdrag van Londen opgericht door de 10 stichtende leden (onder andere België en Nederland) en heeft zijn zetel in het Franse Straatsburg. Het tekenen van de andere verdragen die binnen het kader van de RvE tot stand kwamen of tot stand zullen komen is vrij, hier gelden louter de regels van het internationaal verdragsrecht. Hoewel de Raad van Europa met zijn 47 leden dezelfde vlag voert en hetzelfde volkslied heeft, verschilt deze organisatie van de Europese Unie met haar 28 leden.
      De VS waren overigens, kort na WO II, de drijvende kracht achter het opzetten van deze Raad. Net als het opzetten van het begin van de EU een voorwaarde was om in aanmerking te komen voor Marshall-hulp.
      Resoluties van de Raad van Europa zijn officieel niet bindend, maar dat is ongeveer van evenveel belang als ons referendum in 2005 waarbij 63% van de Nederlanders er tegenstemde om ingelijfd te worden door deze genocidale omvolkingsdictatuur.
      Update 8-10-2018:
      We dachten dat het vrij compleet was, de opsomming, maar we kwamen zojuist een nieuw stuk tegen:
      EU rapport – De EU heeft ruimte voor 3.8 miljard immigranten

      Resolutie 1605 (2008)
      Europese moslimgemeenschappen die geconfronteerd worden met extremisme
      1-De aanslagen in Parijs in 1995, New York in 2001, de daarop volgende golf van bombardementen in Madrid en Istanbul in 2003 en Londen in 2005 en de verijdeling van vele andere terroristische aanslagen op Europees grondgebied hebben aangetoond hoe groot en ernstig de dreiging van terrorisme is van mensen die het islamitisch fundamentalisme als inspiratiebron aanvoeren. Naast de schok die de aanslagen hebben veroorzaakt, is het voor velen verontrustend te moeten vaststellen dat een aantal jonge moslims die in Europa geboren en getogen zijn, betrokken is geweest bij de organisatie en uitvoering van de aanslagen.
      2-De Parlementaire Vergadering waarschuwt tegen elke verwarring tussen de islam als geloof en het islamitisch fundamentalisme als ideologie. De islam is de tweede religie in Europa en een constituerende component van de Europese samenlevingen. In sommige lidstaten van de Raad van Europa is het van oudsher de religie die door de meerderheid van de bevolking wordt beleden; ook is het de religie van de meerderheid van de immigranten en van burgers met een migrantenachtergrond, die een groeiend deel van de bevolking vertegenwoordigt. Anderzijds is het islamitisch fundamentalisme een extremistische ideologie met een politieke agenda, die een samenlevingsmodel promoot dat niet verenigbaar is met de mensenrechtenwaarden en de democratische normen, en dat in zijn ergste vorm oproept tot het gebruik van geweld om zijn doelen te bereiken.
      3-Het is betreurenswaardig, maar onontkenbaar dat het islamitisch fundamentalisme als ideologie op dit moment voor sommige mensen een aantrekkingskracht heeft bewezen. De Europese regeringen en de Europese moslimgemeenschappen moeten nauw samenwerken en synergie-effecten creëren om deze aantrekkingskracht te neutraliseren en te voorkomen dat deze tot terrorisme escaleert.
      4-De Vergadering feliciteert de moslimleiders, -opiniemakers en -organisaties die terrorisme dat is geïnspireerd op islamitisch fundamentalisme en andere extremistische uitingen, zoals de haatzaaiende taal van een aantal officiële of zelfbenoemde imams of andere moslimpersoonlijkheden, krachtig en ondubbelzinnig hebben veroordeeld. Evenzo prijst de Vergadering de inspanningen van moslimorganisaties om te wijzen op de verenigbaarheid van de islam als godsdienst met democratische en mensenrechtenwaarden, en op hun werk met groepen die een groter risico lopen te radicaliseren, zoals jongeren en gedetineerden.
      5-Parallel aan deze inspanningen dragen de Europese regeringen een bijzondere verantwoordelijkheid om de diepere oorzaken aan te pakken die een vruchtbare voedingsbodem voor extremisme vormen, zoals armoede, discriminatie en sociale uitsluiting, om te zorgen voor volledige eerbiediging van de vrijheid van gedachte, meningsuiting en godsdienst, zoals neergelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (ETS nr. 5), en om bij te dragen tot een klimaat waarin alle godsdiensten, of het ontbreken daarvan, gelijkelijk worden geëerbiedigd. In dit verband moeten de lidstaten van de Raad van Europa waakzaam blijven bij hun inspanningen om het verschijnsel islamofobie te voorkomen en te bestrijden.
      6-Bovendien moeten de lidstaten van de Raad van Europa een reeks positieve maatregelen nemen om immigranten en burgers van immigrantenafkomst, met inbegrip van moslimgemeenschappen, in staat te stellen in de samenleving te integreren door middel van niet-discriminerende toegang tot werkgelegenheid, onderwijs, beroepsopleiding, huisvesting en openbare diensten. De betrokkenheid en actieve participatie van immigranten en mensen met een migrantenachtergrond in de samenleving moeten ook worden aangemoedigd en ondersteund door de hele samenleving, die meer moet doen om diversiteit te bevorderen en belemmeringen voor integratie weg te nemen.
      7-Evenzo moeten de Europese regeringen, zoals reeds aanbevolen door de Vergadering, in hun streven om een burgerschap van inclusiviteit en participatie te creëren, iets doen aan het huidige beperkte vermogen van immigranten en burgers met een migrantenachtergrond om een actieve rol te spelen in het openbare en politieke leven. Op de lange termijn kan deze situatie, die zowel te wijten is aan wettelijke als aan sociale beperkingen, alleen maar de grieven en het onrechtgevoel van een deel van de bevolking versterken.
      8-De Vergadering is ingenomen met het initiatief van de regeringen van twee lidstaten – Spanje en Turkije – om een alliantie van beschavingen van de Verenigde Naties op te richten en met de steun van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, die voormalig Portugees president Jorge Sampaio tot hoge vertegenwoordiger heeft benoemd. De Vergadering spreekt ook haar steun uit voor de activiteiten die tot nu toe in dit verband zijn ondernomen.
      9-In het licht van het bovenstaande roept de Vergadering de lidstaten van de Raad van Europa op dit te doen:
       9.1. discriminatie op alle gebieden krachtig bestrijden;
      9.2. islamofobie veroordelen en bestrijden;
      9.3. resoluut op te treden tegen haatzaaiende uitlatingen en alle andere vormen van gedrag die indruisen tegen de fundamentele mensenrechten en democratische waarden, zelfs wanneer de opstellers daarvan deze uit religieuze overwegingen trachten te rechtvaardigen;
      9.4. alle vormen van discriminatie en geweld (met name gedwongen huwelijken, seksuele verminking van vrouwen en zogenaamde “eerwraak”) bestrijden die, in naam van verkeerd geïnterpreteerde religieuze teksten of gebruiken, de grondrechten van vrouwen en de gelijkheid van vrouwen en mannen schenden;
      9.5. alle vormen van cultureel of religieus relativisme die discriminerende praktijken en schendingen van de mensenrechten rechtvaardigen, met name ten aanzien van vrouwen of andere groepen in de samenleving, moeten worden bestreden;
      9.6. bij de handhaving van antiterroristische maatregelen de mensenrechten en de rechtsstaat zo strikt mogelijk eerbiedigen;
      9.7. de sociale samenhang, integratie, politieke en burgerparticipatie van immigranten en burgers met een migrantenachtergrond, zowel mannen als vrouwen, te bevorderen, met name door
       9.7.1. een reeks positieve maatregelen te nemen om immigranten en personen met een migrantenachtergrond in staat te stellen zich in de samenleving te integreren door middel van eerlijke en niet-discriminerende toegang tot werkgelegenheid, onderwijs, beroepsopleiding, huisvesting in gemengde gebieden en overheidsdiensten, en uiteindelijk via democratische participatie via burgerschap;
      9.7.2. het ontwikkelen van specifieke activiteiten ter bevordering van de integratie en verdraagzaamheid van jongeren;
      9.7.3. ondertekening en ratificering van het Europees Verdrag inzake de rechtspositie van migrerende werknemers (ETS nr. 93);
      9.7.4. immigranten die legaal in de EU verblijven, in ieder geval bij lokale en regionale verkiezingen het actief en passief kiesrecht geven, zodat zij invloed kunnen uitoefenen op het openbaar bestuur en het lokale bestuur;
      9.7.5. ondertekening en ratificering van het Verdrag inzake de participatie van buitenlanders in het openbare leven op lokaal niveau (ETS nr. 144);
      9.7.6. het aanmoedigen van de deelname van personen met een migrantenachtergrond aan politieke partijen, vakbonden en niet-gouvernementele organisaties;
      9.7.7. alle nodige maatregelen moeten worden genomen om een einde te maken aan de ongelijke kansen waarmee immigranten worden geconfronteerd, met inbegrip van werkloosheid en ongeschikt onderwijs;
      9.7.8. het wegnemen van onnodige juridische of administratieve belemmeringen voor de bouw van een voldoende aantal geschikte gebedshuizen voor de uitoefening van de islam;
      9.7.9. ervoor te zorgen dat schoolboeken de islam niet afschilderen als een vijandige of bedreigende godsdienst;
       9.8. activiteiten ter verbetering van de positie en de rol van moslimvrouwen in Europa te bevorderen en te ondersteunen en stereotypen die hen beperken tot een ondergeschikte en passieve rol te doorbreken, bijvoorbeeld door middel van passend onderwijs op school en bewustmakingscampagnes in de media;
      9.9. toe te zien op de rol die buitenlandse staten spelen bij de financiering van moskeeën en de benoeming van imams, om ervoor te zorgen dat deze acties niet worden gebruikt om extremistische standpunten te bevorderen;
      9.10. het opzetten van cursussen ondersteunen, zo mogelijk op universitair niveau, om imams ter plaatse op te leiden;
      9.11. een openbaar en inclusief debat over de gevolgen van hun buitenlands beleid voor het verschijnsel radicalisering aan te moedigen;
      9.12. informatieve projecten over de bijdrage van de islam aan de westerse samenleving aan te moedigen om stereotypen over de islam te doorbreken.
      10-De Vergadering roept leiders en opiniemakers op verantwoordelijk op te treden om discriminatie en islamofobie te voorkomen.
      11-Verder roept de Vergadering Europese moslimorganisaties, -leiders en -opiniemakers op te:
       11.1. in hun openbare verklaringen blijk te geven van een groot verantwoordelijkheidsgevoel en terrorisme en extremisme ondubbelzinnig veroordelen, zich bewust van hun invloed op moslimgemeenschappen;
      11.2. moslims aan te moedigen ten volle deel te nemen aan de samenleving, zonder het seculiere karakter van de samenleving en de instellingen van het land waar zij wonen ter discussie te stellen;
      11.3. het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens formeel te onderschrijven;
      11.4. de overdracht van de fundamentele Europese waarden binnen moslimgemeenschappen, en onder jongeren in het bijzonder, te bevorderen door te benadrukken dat deze waarden verenigbaar zijn met het islamitische geloof;
      11.5. ervoor te zorgen dat op scholen voor islamitische geloofsovertuiging fundamentele Europese waarden worden onderwezen;
      11.6. jonge Europese moslims ertoe aanzetten imams te worden;
      11.7. projecten op te zetten om het risico van radicalisering onder jongeren en in gevangenissen te verminderen, in voorkomend geval in samenwerking met andere organisaties of met plaatselijke of andere autoriteiten;
      11.8. de bevordering van een eerlijke berichtgeving over de realiteit en de opvattingen van de moslims in de media aan te moedigen en ervoor te zorgen dat ook verslag wordt uitgebracht over de stem van gematigde moslims;
      11.9. in samenwerking met de daartoe in aanmerking komende mediaorganisaties ethische richtsnoeren ontwikkelen ter bestrijding van islamofobie in de media en ter bevordering van culturele tolerantie en begrip;
      11.10. de ontwikkeling van een seculiere intelligentsia aan te moedigen.

      Resolutie 1743 (2010) Definitieve versie
      Islam, islamisme en islamofobie in Europa
      1. De Parlementaire Vergadering merkt op dat islamitisch radicalisme en manipulatie van religieuze overtuigingen om politieke redenen in strijd zijn met de mensenrechten en de democratische waarden. Tegelijkertijd voelen moslims zich in veel lidstaten van de Raad van Europa sociaal uitgesloten, gestigmatiseerd en gediscrimineerd; ze worden het slachtoffer van stereotypen, sociale marginalisering en politiek extremisme. De Vergadering maakt zich grote zorgen over islamitisch extremisme en over extremisme tegen moslimgemeenschappen in Europa. Beide verschijnselen versterken elkaar.
      2. De Vergadering herinnert eraan dat islamisme de opvatting is dat de islam niet alleen een religie is, maar ook een sociale, juridische en politieke gedragscode. Islamisme kan gewelddadig zijn of mainstream en vreedzaam, maar in beide gevallen accepteert het niet de scheiding tussen religie en staat, wat een grondbeginsel is van democratische en pluralistische samenlevingen. De Vergadering herinnert er ook aan dat discriminatie van moslims onaanvaardbaar is en bestreden moet worden. Een grote meerderheid van de Europese moslims deelt de beginselen die ten grondslag liggen aan onze samenlevingen en het is van essentieel belang om de strijd aan te binden tegen islamofobie, die voornamelijk het gevolg is van een gebrek aan bewustzijn en van negatieve percepties waarbij de islam met geweld wordt geassocieerd. Als deze kwesties niet worden aangepakt, maken veel Europese regeringen de weg vrij voor de toename van extremisme.
      3. Moslims zijn thuis in Europa, waar ze al eeuwenlang aanwezig zijn, zoals de Vergadering heeft opgemerkt in haar aanbeveling 1162 (1991) over de bijdrage van de islamitische beschaving aan de Europese cultuur. De Islam, het Jodendom en het Christendom – de drie monotheïstische religies – delen dezelfde historische en culturele wortels en erkennen dezelfde fundamentele waarden, met name de absolute waarde van het menselijk leven en de menselijke waardigheid, het vermogen en de vrijheid om gedachten uit te drukken, het respect voor anderen en hun bezittingen, en het belang van maatschappelijk welzijn. Deze waarden zijn terug te vinden in de Europese filosofieën en zijn opgenomen in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (“het Verdrag”; ETS nr. 5).
      4. Artikel 9 van het Verdrag garandeert de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, met inbegrip van het recht om zijn godsdienst of overtuiging te belijden, alleen of in gemeenschap met anderen, in het openbaar of privé, in erediensten, onderricht, praktijk en naleving. In artikel 10 van het verdrag is de vrijheid van meningsuiting verankerd, met inbegrip van het recht om godsdienstige of levensbeschouwelijke meningen te uiten of zich daartegen te verzetten en te bekritiseren. Beide vrijheden vormen de noodzakelijke voorwaarden voor een democratische samenleving. Ze zijn echter niet absoluut en kunnen onderworpen zijn aan beperkingen die onder strikte controle worden opgelegd. Bovendien mogen zij overeenkomstig artikel 17 van het verdrag niet worden misbruikt voor vernietiging of ongerechtvaardigde beperking van de in het verdrag neergelegde rechten en vrijheden.
      5. De Vergadering heeft het belang van het verzoenen van deze twee vrijheden reeds benadrukt in Resolutie 1510 (2006) betreffende de vrijheid van meningsuiting en de eerbiediging van godsdienstige overtuigingen, alsook in Aanbeveling 1805 (2007) betreffende godslastering, godsdienstige beledigingen en haatzaaiende uitlatingen tegen personen op grond van hun godsdienst. De Vergadering veroordeelt met klem doodvonnissen en bedreigingen tegen mensen die kritiek hebben op de islam of politieke opvattingen die met de islam verband houden. Zij betreurt evenwel de initiatieven van een aantal lidstaten van de Verenigde Naties die ertoe hebben geleid dat de Raad voor de mensenrechten resoluties heeft aangenomen over de bestrijding van de laster van godsdiensten, en met name van de islam, aangezien deze strategie een bedreiging vormt voor de vrijheid van meningsuiting.
      6. Herinnerend aan haar Aanbeveling 1804 (2007) inzake staat, godsdienst, seculariteit en mensenrechten benadrukt de Vergadering dat democratische normen een scheiding van de staat en zijn organen van religies en religieuze organisaties vereisen. Regeringen, parlementen en openbare besturen die op democratische wijze hun samenleving als geheel weerspiegelen en dienen, moeten neutraal zijn ten opzichte van alle religieuze, agnostische of atheïstische overtuigingen. Religie en democratie zijn echter niet onverenigbaar, vooral omdat religies een positieve sociale rol kunnen spelen. De lidstaten dienen religieuze organisaties dan ook aan te moedigen actief steun te verlenen aan vrede, verdraagzaamheid, solidariteit en de interculturele dialoog.
      7. De Vergadering constateert echter met bezorgdheid dat sommige islamitische organisaties die in de lidstaten actief zijn, door regeringen in het buitenland zijn geïnitieerd en financiële steun en politieke begeleiding van die regeringen ontvangen. De doelstellingen van dergelijke organisaties zijn dus niet religieus. Nationale politieke expansie in andere staten onder het mom van de islam moet aan het licht worden gebracht. In overeenstemming met artikel 11 van het verdrag kunnen de lidstaten de activiteiten van dergelijke organisaties beperken, op voorwaarde dat dergelijke beperkingen voldoen aan de eisen van artikel 11, tweede lid. Daarom moeten de lidstaten transparantie en verantwoordingsplicht van islamitische en andere religieuze verenigingen eisen, bijvoorbeeld door transparantie van hun statutaire doelstellingen, leiderschap, lidmaatschap en financiële middelen.
      8. Zoals de Vergadering heeft aangegeven in haar Aanbeveling 1774 (2006) over de aanwezigheid van Turkije in Europa: migrerende werknemers en nieuwe Europese burgers, moeten de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Raad van Europa prioriteit geven aan de bevordering van de sociale integratie van moslims en andere religieuze minderheden. De vele inspanningen van de lidstaten om migranten beter te integreren verdienen lof, maar deze integratie is vaak nog verre van realiteit, in het bijzonder met betrekking tot moslimmigranten. De Vergadering nodigt de lidstaten dan ook uit om proactief op te treden bij het aanpakken van sociale, economische en politieke ongelijkheden.
      9. De Vergadering roept de lidstaten op de sociale en economische uitsluiting van moslims en andere minderheden in Europa effectief aan te pakken – onder meer door de goedkeuring, uitvoering en regelmatige controle van alomvattende antidiscriminatiewetgeving, -beleid en -praktijken om hen te beschermen tegen de dagelijkse discriminatie waarmee zij worden geconfronteerd en om betere toegang tot rechtsmiddelen te waarborgen wanneer hun rechten zijn geschonden.
      10. Hoewel organisatiestructuren van moslimgemeenschappen in de lidstaten wenselijk zijn om contacten met regerings- en bestuursorganen te vergemakkelijken, moeten de regeringen en parlementen van de lidstaten er ook naar streven rechtstreekse politieke contacten te leggen met moslims als gelijkwaardige burgers. Dergelijke rechtstreekse contacten zouden bijvoorbeeld kunnen worden vergemakkelijkt door openbare hoorzittingen op lokaal en regionaal niveau en door regionale en nationale discussieplatforms op internet. Onder verwijzing naar aanbeveling 170 (2005) van het Congres van Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa over de interculturele en interreligieuze dialoog: initiatieven en verantwoordelijkheden van lokale overheden, roept de Vergadering de nationale parlementen op ervoor te zorgen dat lokale overheden in hun land beschikken over de noodzakelijke wettelijke, administratieve en financiële kaders voor lokale activiteiten ter bevordering van sociale integratie en interculturele dialoog.
      11. Het is noodzakelijk dat personen die tot een minderheidscultuur in hun land behoren zich niet isoleren en geen parallelle samenleving proberen te ontwikkelen. Daarom roept de Vergadering de vertegenwoordigers van de moslimgemeenschappen op de interculturele dialoog aan te moedigen en verdeeldheid te bestrijden die anders tot maatschappelijke wrijvingen en conflicten zou leiden. Onder verwijzing naar Resolutie 1605 (2008) en Aanbeveling 1831 (2008) over Europese moslimgemeenschappen die met extremisme worden geconfronteerd, nodigt de Vergadering moslims, hun religieuze gemeenschappen en hun religieuze leiders uit om elke vorm van extremisme onder de dekmantel van de islam te bestrijden. De islam is een religie die de vrede in stand houdt. Moslims zouden de eersten moeten zijn om met verbijstering en oppositie te reageren wanneer terroristen of politieke extremisten de islam gebruiken voor hun eigen machtsstrijd en zo de fundamentele waarde van het menselijk leven en andere in de islam verankerde waarden niet respecteren.
      12. De Vergadering betreurt het dat een groeiend aantal politieke partijen in Europa de angst voor de islam uitbuiten en aanmoedigen en politieke campagnes organiseren die simplistische en negatieve stereotypen over moslims in Europa bevorderen en de islam vaak gelijkstellen met extremisme. Het is ontoelaatbaar om aan te zetten tot intolerantie en soms zelfs haat tegen moslims. De Vergadering roept de lidstaten op politieke actie te ondernemen overeenkomstig algemene beleidsaanbeveling nr. 5 (2000) van de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) inzake de bestrijding van onverdraagzaamheid en discriminatie van moslims. Hij herhaalt dat het de taak van de lidstaten is politieke verklaringen af te wijzen die de angst en haat jegens moslims en de islam aanwakkeren, met inachtneming van de bepalingen van het verdrag, met name artikel 10, lid 2.
      13. De Vergadering blijft ook bezorgd over beleid en praktijken – zowel door nationale als door regionale en lokale autoriteiten – die moslims discrimineren en over het gevaar van misbruik van stemmen, initiatieven en referenda van de bevolking om beperkingen van het recht op vrijheid van godsdienst en meningsuiting te legitimeren, die onaanvaardbaar zijn krachtens de artikelen 9 en 10 van het Verdrag. In dit verband is de Vergadering bijzonder bezorgd over het recente referendum in Zwitserland en dringt zij er bij de Zwitserse autoriteiten op aan zo spoedig mogelijk een moratorium in te stellen op het algemene verbod op de bouw van minaretten voor moskeeën en deze in te trekken.
      14. Herinnerend aan haar Resolutie 1464 (2005) over vrouwen en religie in Europa roept de Vergadering alle moslimgemeenschappen op af te stappen van traditionele interpretaties van de islam die gendergelijkheid ontkennen en de rechten van vrouwen beperken, zowel binnen het gezin als in het openbare leven. Deze interpretatie is niet verenigbaar met de menselijke waardigheid en de democratische normen. Vrouwen zijn in alle opzichten gelijk aan mannen en moeten dienovereenkomstig worden behandeld, zonder uitzonderingen. Discriminatie van vrouwen, al dan niet op grond van religieuze tradities, is in strijd met de artikelen 8, 9 en 14 van het Verdrag en artikel 5 van Protocol nr. 7 en Protocol nr. 12 daarbij. Er mag geen religieus of cultureel relativisme worden ingeroepen om schendingen van de persoonlijke integriteit te rechtvaardigen. De Parlementaire Vergadering dringt er daarom bij de lidstaten op aan alle noodzakelijke maatregelen te nemen om radicaal islamisme en islamofobie, waarvan vooral vrouwen het slachtoffer zijn, uit te roeien.
      15. In dit opzicht wordt de sluier van vrouwen, met name de volledige sluier door de boerka of de niqab, vaak gezien als een symbool van de onderwerping van vrouwen aan mannen, het beperken van de rol van vrouwen in de samenleving, het beperken van hun beroepsleven en het belemmeren van hun sociale en economische activiteiten. Noch de volledige sluier van vrouwen, noch de hoofddoek worden door alle moslims erkend als een religieuze verplichting van de islam, maar ze worden door velen gezien als een sociale en culturele traditie. De Vergadering is van mening dat deze traditie een bedreiging zou kunnen vormen voor de waardigheid en de vrijheid van vrouwen. Geen enkele vrouw mag door haar gemeenschap of familie gedwongen worden religieuze kleding te dragen. Elke daad van onderdrukking, inbeslagneming of geweld is een misdrijf dat bij wet moet worden bestraft. Vrouwen die het slachtoffer zijn van deze misdrijven, ongeacht hun status, moeten door de lidstaten worden beschermd en moeten in aanmerking komen voor ondersteunings- en rehabilitatiemaatregelen.
      16. Daarom wordt de mogelijkheid van een verbod op het dragen van de burqa en de niqab door parlementen in verschillende Europese landen overwogen. In artikel 9 van het verdrag is bepaald dat personen het recht hebben om vrij te kiezen of zij al dan niet religieuze kleding willen dragen, zowel privé als in het openbaar. Wettelijke beperkingen van deze vrijheid kunnen gerechtvaardigd zijn wanneer dat in een democratische samenleving noodzakelijk is, met name voor veiligheidsdoeleinden of wanneer de openbare of professionele functie van personen hun religieuze neutraliteit vereisen of wanneer hun gezicht zichtbaar is. Een algemeen verbod op het dragen van de burqa en de niqab zou echter vrouwen die dat vrijelijk willen, het recht ontzeggen om hun gezicht te bedekken.
      17. Bovendien kan een algemeen verbod tot gevolg hebben dat er gezins- en gemeenschapsdruk ontstaat op moslimvrouwen om thuis te blijven en zich te beperken tot contacten met andere vrouwen. Moslimvrouwen kunnen verder worden uitgesloten als zij onderwijsinstellingen verlaten, wegblijven van openbare plaatsen en werk buiten hun gemeenschap staken om niet te breken met hun familietraditie. Daarom roept de Vergadering de lidstaten op een gericht beleid te ontwikkelen om moslimvrouwen bewuster te maken van hun rechten, hen te helpen deel te nemen aan het openbare leven en hen gelijke kansen te bieden om een beroepsleven te leiden en sociale en economische onafhankelijkheid te verwerven. In dit verband is de opvoeding van jonge moslimvrouwen en hun ouders en gezinnen van cruciaal belang. Het is met name noodzakelijk om alle vormen van discriminatie van meisjes weg te nemen en onderwijs over gendergelijkheid te ontwikkelen, zonder stereotypen en op alle niveaus van het onderwijsstelsel.
      18. Genitale verminking van vrouwen onder het voorwendsel van islamitische of andere gebruiken moet als een misdrijf worden beschouwd, aangezien het een schending vormt van het recht op lichamelijke en morele integriteit van alle individuen en met name van meisjes. De lidstaten moeten alles in het werk stellen om aan dit misdrijf een einde te maken en kinderen en hun ouders praktische hulp te bieden, met name door middel van onderwijs. De Vergadering herinnert in dit verband aan Resolutie 1247 (2001) over genitale verminking van vrouwen.
      19. De Vergadering dringt er derhalve bij de lidstaten op aan alles in het werk te stellen om alle vormen van onderdrukking of geweld tegen vrouwen te voorkomen en te bestrijden, en in het bijzonder in het kader van de onderhandelingen over het toekomstige Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, steun te verlenen aan de bepalingen die vrouwen, ongeacht hun afkomst of status, toegang bieden tot beschermings-, preventie- en rehabilitatiefaciliteiten.
      20. Stereotypen, misverstanden en angsten met betrekking tot de islam zijn typische symptomen van een wijdverbreid gebrek aan adequate kennis onder niet-moslims in Europa. Evenzo beschikken veel moslims in Europa niet over voldoende kennis van de islam, laat staan van andere religies, waardoor zij kwetsbaar kunnen worden voor “islamisme” als een religieus verkapte vorm van politiek extremisme. In dit verband herinnert de Vergadering aan haar Aanbeveling 1720 (2005) inzake onderwijs en godsdienst en roept zij de lidstaten op ervoor te zorgen dat kennis over de islam, het jodendom en het christendom wordt onderwezen op school en door middel van permanente educatie.
      21. Onderwijs over godsdiensten moet door de lidstaten worden ondersteund om het publiek bewust te maken van de gemeenschappelijke oorsprong en waarden van het jodendom, het christendom en de islam en hun invloed op het moderne Europese humanisme. De instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek in Europa moeten islamitische studies aanbieden om godsdienstwetenschappers, leraren en leiders op te leiden en de islam van het islamisme te onderscheiden. De Vergadering heeft er vertrouwen in dat de meeste Europese moslims een gemeenschappelijke aanpak aanvaarden die de islam verzoent met democratische waarden, mensenrechten en de rechtsstaat; velen hebben dat al lange tijd gedaan.
      22. De Vergadering is ook ingenomen met het Witboek over de interculturele dialoog, dat door de Raad van Europa is opgesteld in het kader van het Europees Jaar van de interculturele dialoog in 2008, en met andere activiteiten van het Comité van ministers op dit gebied. De regeringen van de lidstaten dienen het witboek te gebruiken bij hun nationale acties op dit gebied, ook in scholen en onderwijsinstellingen.
      23. In dit verband is het van belang synergieën met andere internationale organisaties tot stand te brengen. Daarom verzoekt de Vergadering de alliantie van beschavingen van de Verenigde Naties nauwer samen te werken met de Raad van Europa, met name door gemeenschappelijke actieprogramma’s op te stellen. In dit verband verzoekt de Vergadering de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa via de lidstaten te zoeken naar aanvullende financiering voor dergelijke activiteiten en de wederzijdse detachering van personeel tussen de twee organisaties te vergemakkelijken.
      24. De Vergadering verzoekt de Organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur van de Islamitische Liga (ISESCO) en de Organisatie voor onderwijs, cultuur en wetenschap van de Arabische Liga (ALECSO) samen te werken met de Raad van Europa om islamisme en islamofobie of andere religieuze discriminatie te bestrijden en de eerbiediging van de universele mensenrechten te bevorderen. ISESCO en ALESCO kunnen van bijzonder belang zijn om ervoor te zorgen dat hun leden het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESCR) van de Verenigde Naties eerbiedigen.
      25. In dit verband betreurt de Vergadering het dat sommige regeringen van ISESCO en ALECSO die lid zijn van ISESCO en ALECSO nationale wetgeving hebben aangenomen op basis van een interpretatie van de sharia-wetgeving of nationale beleidsmaatregelen hebben gevoerd die in strijd zijn met het ICCPR en het ICESCR: het opleggen van strenge straffen of zelfs de doodstraf aan personen die een andere godsdienst dan de islam willen aannemen, is onverenigbaar met artikel 18, lid 2, van het IVBPR; het opleggen van strenge sancties tegen of het uitvaardigen van openbare doodstraffen tegen personen die kritiek hebben geuit op de islam is onverenigbaar met artikel 19 van het IVBPR; het pleiten voor een “heilige oorlog” of geweld tegen andere landen of hun burgers en het verheerlijken van terroristen als “heilige martelaren” is onverenigbaar met artikel 20, lid 2, van de ICCPR; het onderwijzen van kinderen om mensen met een andere geloofsovertuiging dan de islam te haten of te bestrijden is onverenigbaar met artikel 13, lid 1, van de ICESCR.
      26. De contacten tussen moslim- en niet-islamitische Europeanen en moslims in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Azië moeten worden vergemakkelijkt, met name onder jongeren, studenten en leerkrachten. De Vergadering verzoekt het Europees Jeugdforum dan ook zijn activiteiten op dit gebied uit te breiden. De samenwerking tussen onderwijs- en culturele instellingen en steden in het Middellandse-Zeebekken moet worden ondersteund, bijvoorbeeld in het kader van het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende het hoger onderwijs in de Europese regio (ETS nr. 165) en het Europees Verdrag inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten (CETS nr. 106).
      ________________________________________
      Commentaar van Blondemevrouw op Resolutie 1605.
      Commentaar van Vrijspreker op Resolutie 1605.
      Commentaar van Nageltjes op Resolutie 1605.
      Commentaar van Alertgroepen op Resolutie 1743.
      Hoe België 1603 en 1743 wilde invoeren.
      ________________________________________
      In chronologische volgorde:
      1925 – Coudenhove-Kalergi plan
      1941 – Kaufman Plan – “Steriliseer alle Duitsers”.
      1943 – Hooton schrijft “Breed the War Strain Out of Germans”.
      1944 – Morgenthau, plan voor de vernietiging van Duitsland
      1945 – Europese landen die aanspraak wilden maken op gelden uit het Marshall-plan, moesten zich verplicht onderwerpen aan de EEC, de voorloper van de EU. Bron: CIA.
      Het was ook de VS die de drijvende kracht was achter het opzetten van de ‘Raad voor Europa’.
      1973-74 Euro-Arabische Dialoog (EAD) – Eurabië
      1975 – Resolutie van Straatsburg – Oil for Immigration
      1995 – Barcelona Verklaring
      2000 – VN plan – Replacement Migration: Is It a Solution to Declining and Ageing Populations?
      2009 – EU-rapport – on a Common Immigration Policy for Europe: Principles, actions and tools – 60 miljoen migranten tot 2050
      2008 – Mediterrane Unie
      2008 – Resolutie 1605
      2010 – Resolutie 1743
      2011 – Sarkozy dreigt met gedwongen interraciale seks om de blanke Europeanen uit te roeien
      2012 – Peter Sutherland, Goldman Sachs, VN baas van immigratie, pleit voor het vernegeren van Europa.
      2016 – TimmermansEU dreigt met oorlog als we ons niet overgeven aan de negerhorden en onze vrouwen aan ze afstaan om een beter ras te creëeren
      2016 – Schauble wil dat barbaren Duitse vrouwen bevruchten, in lijn met Kalergi, Hooton, en Morgenthau
      2018 – Verklaring van Marrakech

      Like

  3. delamontagne zegt:

    HET IS TOCH VERSCHRIKKELIJK, dat je dat 5 maal per dag moet aanhoren.
    Je zult maar in die huizen op de voorgrond wonen, of wonen daar alleen MOHAMMEDANEN in.
    Ik woon hier op platteland ( nou ja, “plat ! ” enfin in de campagne. )
    En op 3/4 km van ’t kerkje van ‘dorp.
    3 x per dag luiden de klokken, 1/2 8, 1200 en s’avonds 19.00.
    En ik vind het prettig te horen.
    Het kerkje wordt eigenlijk alleen nog gebruikt bij begrafenissen en dan is de
    priester die de dienst uitvoerd dikwijls nog een buitenlander, vaak een Afrikaan.
    De ontkerkeling en in de grote steden de Islamisering die door de politici wordt ontkend.

    Geliked door 3 people

    • delamontagne zegt:

      Het is dat je de heer Bron kunt vertrouwen, maar als ik dit nog eens bekijk en [ zachtjes ] aanhoor, zou je toch haast gaan denken:”dit is gefingeerd”……….
      Zijn die Duitsers gestoord om dit allemaal toe-te-laten.
      Vrijheid van godsdienst ? ? ?, ………
      NEE, het is de proloog tot totale bezetting van het land.

      Geliked door 1 persoon

      • droevige mof zegt:

        Ja, de Duitsers zijn gestoord. De storing begon in 1933, ging door verschillende schijnbaar tegenstrijdige fasen en duurt voort. De nieuwe links-liberale regering zal niets veranderen, integendeel. De enige verandering zal een wereldwijde zijn, en de Duitsers zullen de laatsten zijn om mee te doen.

        Like

    • Bert zegt:

      Ik heb tot mijn 13de op zo een 50m. van een R.K. kerk gewoond.
      We keken er recht tegen aan als je naar buiten keek.
      Ik heb mij daar ook nooit aan gestoord.
      Dat hoort gewoon bij Nederland, net als dat katten gejank bij een mossel land hoort, maar niet hier.

      Geliked door 1 persoon

  4. Henk zegt:

    Hoe wordt dat gejammer eigenlijk geproduceerd? Is het geen dierenmishandeling als je een schaap op zijn ballen gaat staan?

    Geliked door 1 persoon

  5. Sinyo zegt:

    De muezzin-roep zwamt hier maar wat, zou je denken. Hoort elders thuis. De muezzin-roep IS een zwam, die zich verder en verder en verder verspreidt . . . Je zou verwachten, dat er een verdelgingsmiddel bestaat, maar het tegendeel is waar. Daar ergens binnen in het hof bevinden zich verdelgers, die de zwammen eerder van het gewenste voedsel voorzien.

    Like

  6. Peter Loosduinen zegt:

    Heel goed dat een ieder de tekst kan lezen wat de gebedsoproep inhoudt. De islam hoort niet bij Europa. Dat moge duidelijk zijn. Het is een godsdienst voor slaven. De god van de islam = niet de God van het christendom. !!

    Like

  7. Bert zegt:

    Geef Edwin Vissers maar een megafoon.
    Dat beperkt zich dan niet tot 5x per dag.
    Dan krijg je hele dag reclame over god om je oren en je wijk ingeslingert.

    Like

  8. Harry zegt:

    Makkelijk doelwit voor een sniper , toch ?
    Die kunnen van een kilometer afstand iemand uitschakelen .
    Waarom moeten we ons dit allemaal laten welgevallen ?

    Like

  9. ronjaspers zegt:

    Zwijg jullie ongelovige varkens,honden en kafirs,bekeer jullie tot de islam anders worden jullie hoofden eraf gesneden met een bot en roestig mes.(cynisme)

    Like

Plaats een reactie