
(Door: Marinko Učur – Vertaling: E.J. Bron)
Het EU-bestuur in Brussel geeft zijn bedoeling niet op om er bij de verschillende Balkanlanden als EU-toetredingskandidaten op aan te dringen “hun buitenlandse politiek, veiligheidspolitiek en handelspolitiek volledig met de EU-politiek in overeenstemming te brengen.” Deze meermaals herhaalde waarschuwing werd het laatst in de tegen het eind van vorig jaar gepubliceerde brief vastgelegd, en het is duidelijk dat deze in de eerste plaats betrekking heeft op de kandidaat-landen Servië en Bosnië-Herzegovina, die streven naar een EU-lidmaatschap.

Het klopt dat Bosnië-Herzegovina als een disfunctionele multinationale samenleving pas kortgeleden de kandidatenstatus heeft gekregen. Maar dit land, dat belast is met interetnische meningsverschillen en systemische corruptie, wordt met ontelbare voorwaarden en hindernissen geconfronteerd, die het EU-lidmaatschap onwaarschijnlijk en twijfelachtig maken. In Servië is de situatie iets gunstiger als het om Europese normen gaat, waaraan men zich grotendeels houdt, maar de onderhandelingshoofdstukken worden slechts langzaam geopend. Het is duidelijk dat Servië voor nieuwe uitdagingen, Kosovo en Rusland, staat.
Het optimisme over het eventueel sluiten van een acceptabel akkoord met Pristina vermindert, nadat de door Brussel en Washington aangestuurde regering van minister-president Albin Kurti geweigerd had om de voorwaarden uit het in 2013 ondertekende akkoord te vervullen, die voorzien in de instelling van een gemeenschap van Servische gemeenten in het noorden van de afvallige Servische provincie, die in 2008 eenzijdig haar onafhankelijkheid had uitgeroepen. Anderzijds verzet de regering in Belgrado onder president Aleksandar Vučić zich tegen de steeds sterkere druk om Rusland de rug toe te keren en sancties tegen Moskou op te leggen. Tenslotte wordt Belgrado met het feit geconfronteerd dat meer dan 80% van de Servische burgers tegen de invoering van sancties tegen de Russische Federatie zijn.
Het is een feit dat het vroegere “eurofanatisme” vervlogen is en de Servische samenleving met wantrouwen tegenover de werkelijke bedoelingen van Brussel geconfronteerd wordt als het gaat om het EU-uitbreidingsproces. De Balkan bereiken behoorlijk duidelijke geluiden dat ook deze regio een “plaats in de Europese statengemeenschap” zou hebben, maar uitgesproken boodschappen worden in toenemende mate als platitudes waargenomen, die een echte basis ontberen. Anderzijds staan niet weinig grote Europese landen sceptisch tegenover de uitbreiding van de Europese Unie, wat in het officiële Parijs en Amsterdam helemaal niet verborgen wordt.
Daarom werd de laatste boodschap van de Europese instellingen over de noodzaak van de “gelijkschakeling aan de visumpolitiek van de EU” waargenomen als nog meer druk, die tot interne meningsverschillen zal leiden, in het bijzonder in Servië, dat de visumvrijheid en een regulier vliegverkeer met de Russische Federatie in stand houdt. Of deze druk vruchten zou kunnen dragen en of Servië en Bosnië-Herzegovina in de komende tijd zouden kunnen toegeven aan deze druk, kan niemand voorspellen. Het is duidelijk dat zo´n ontwikkeling de economieën van beide landen zou schaden. Wanneer de machthebbers in Sarajevo zich door hun eigen belangen zouden laten leiden en niet door de belangen van Brussel en Washington, dan zou zo´n scenario onmogelijk zijn.
De Russische ambassade in Sarajevo verklaarde “ervan overtuigd te zijn dat het huidige rechtskader in de eerste plaats overeenkomt met de belangen van Bosnië-Herzegovina, een open land dat de EU probeert in een kolonie te veranderen.” Anderzijds deelt de EU-missie in Bosnië-Herzegovina mee dat “voor een goed functioneren van de visumvrijheid met de EU van Bosnië-Herzegovina de volledige aanpassing aan de EU-visumpolitiek wordt verwacht, die niet voorziet in een visumvrij regime met Rusland.”
Of Russische staatsburgers in het vervolg zonder visum naar Bosnië-Herzegovina kunnen reizen, beslist de ministerraad evenals het voor buitenlandse zaken verantwoordelijke presidentschap van Bosnië-Herzegovina. Als je bedenkt dat ook de Republika Srpska in deze gezamenlijke instellingen haar taken met vetorecht waarneemt, is te verwachten dat een wijziging van de huidige visumpolitiek tegenover Rusland niet eenvoudig zal zijn.
“De Republika Srpska zal haar buitenlands-politieke standpunten tegenover Rusland niet wijzigen, en Rusland blijft een belangrijke partner van de Republika Srpska”, verklaarde president Milorad Dodik onlangs en accentueerde daarmee duidelijk het standpunt van een van de beide entiteiten in Bosnië-Herzegovina.
Sinds het begin van de Russische speciale militaire operatie in de Oekraïne heeft Bosnië-Herzegovina via zijn missie in Brussel ingestemd met meerdere sanctiepakketten van de EU tegen Rusland.
De sancties zijn echter in de praktijk niet effectief, omdat de beslissing over hun uitvoering door de ministerraad van Bosnië-Herzegovina op grond van de weigerende houding van de minister van de Republika Srpska niet werd bevestigd. Daarom zijn beide landen, Bosnië-Herzegovina en Servië, elk om heel eigen redenen, nog ver van de invoering van sancties tegen Rusland en een verandering van de visumpolitiek in hun eigen nadeel nog ver verwijderd.
Bron:
rt.de
Door: Marinko Učur
Vertaald uit het Duits door:
E.J. Bron
(www.ejbron.wordpress.com)
LikeGeliked door 1 persoon
LikeGeliked door 1 persoon
VOOR HEN …THE MORONS .. DIE NOG STEEDS DENKEN DAT “”DE BEZOEKERS VAN DE
BELGISCHE FRIETKOTTEN “” ONZE BEVRIJDERS WAREN
U WEET WEL DIE BERLIJN NOOIT GEZIEN HEBBEN !!
Vandaag viert Volgograd de 80-ste verjaardag van de overwinning bij de slag om Stalingrad (zoals de stad toen heette)!
De duitse tanks die naar Oekraïne gestuurd worden om russen te vermoorden (zowel Oekraïense burgers met Russische roots als militairen van de Russische Federatie), wacht een even warm “onthaal”!
Op de schroothoop…
7 mei 2015 — De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van Duitsland Frank-Walter Steinmeier buigt voor een gedenkteken voor de gesneuvelden in Stalingrad.
Rechts: Duitse historicus Christian Gerlachs geschiedenis van Duitse plannen om Russen en Joden te vermoorden.
“Ik schat het totale aantal doden onder de Sovjet-krijgsgevangenen op ongeveer 3 miljoen (52-53% van 5,7 miljoen in totaal).
Het grootste deel daarvan kwam om in Oost-Europa:
mogelijk 1,3 miljoen in Oekraïne,
700.000 in Wit-Rusland
en 400.000-600.000 in Polen.”
Volgens het gepubliceerde onderzoek van Gerlach ging het Duitse plan om Russen te vermoorden vooraf aan het Duitse plan om Joden te vermoorden;
dat het plan inhield dat 30 miljoen Russen zouden sterven;
en dat de Duitse generale staf van plan was Russen te vermoorden lang voordat zij het plan om Joden te vermoorden uitvoerde.
Volgens Gerlach “werd de moord op Sovjet krijgsgevangenen, net als op Joden, uitgevoerd met haat en wreedheid…
De mishandeling van Sovjet krijgsgevangenen is vandaag de dag nauwelijks bekend.” Lees deze geschiedenis op pagina’s 223 tot 234 van Gerlachs boek “The extermination of the European Jews”.
LikeGeliked door 2 people