De gouden eeuwen van Andalusië: romantisering van islam vermomd als geschiedenis

Screenshot_324

(Door: Bert Dijkstra)

In 2002 verscheen het boek The Ornament of the World: How Muslims, Jews and Christians Created a Culture of Tolerance in Medieval Spain. Het behandelt de culturele ontwikkeling in Andalusië en de invloed die zij zou hebben gehad op de rest van Europa. Het boek was meteen een bestseller, leest vlot en is vertaald in o.a. het Nederlands (als: De gouden eeuwen van Andalusië) en het Spaans. De schrijfster is een hoogleraar aan Yale University en je zou dus mogen verwachten dat het boek feiten beschrijft en een duidelijk kader aangeeft waarbinnen die feiten begrepen moeten worden. In werkelijkheid is het boek van Menocal een romantisering van het verleden, waarbij alleen die feiten genoemd worden die de romantische versie ondersteunen. De bedoeling van deze bewerking is het systematisch positief voorstellen van islam en moslims en het negatief wegzetten van Europa en de christenen.

Naast het verzwijgen van vele voor moslims ongunstige feiten staat het boek vol met overdreven taalgebruik dat echte historici liever vermijden. De weinige mededelingen in het boek die wel berusten op feiten worden stelselmatig uit hun verband gerukt en opnieuw gepresenteerd in een context die geheel ontspruit aan de fantasie van Menocal. Ik zal me beperken tot een aantal missers die het meest in het oog lopen. (Opmerking: paginanummers verwijzen naar de Engelse uitgave).

1. De moslims werden aangeduid met ‘Moren’, een neerbuigende term gebruikt door de christenen. (p. 10)

Moren verwijst naar de Mauri, een stam die in de Romeinse tijd in het huidige Marokko woonde. Toen de Romeinen dit gebied veroverden, werd het naar de stam genoemd. Het grootste deel van de troepen van Tarik, die in 711 Spanje binnenviel, bestond uit Berbers afkomstig uit Noord-Afrika. Het lijkt dus logisch dat de christenen in Spanje de invallers vernoemden naar het gebied waaruit ze afkomstig waren. Overigens werden de invallers in de eerste eeuwen meestal aangeduid als Agarenos of Ismaeliten, dat wil zeggen afstammelingen van Hagar, de tweede vrouw van Abraham,  en haar zoon (Genesis 21:14). De aanduiding Moren kwam veel later pas in gebruik. Verder maakt Menocal nergens duidelijk waarom het aanduiden van moslims naar het land van oorsprong neerbuigend zou zijn. Volgens deze redenatie zou ‘Nederlanders’ neerbuigend zijn en zouden de autochtone inwoners van dit land met ‘christenen’ moeten worden aangeduid.

2. De Almoraviden hadden in 1090 de taifa’s in Al-Andalus geheel geannexeerd (p. 43).

Het kalifaat van Córdoba was in 1031 uiteengevallen in tientallen stadstaten (taifa’s), die niet waren opgewassen tegen de christelijke koninkrijken. In 1086 riep de emir van Sevilla de Almoraviden uit Afrika te hulp. In 1090 besloot de emir van de Almoraviden dat de taifa’s in Al-Andalus te zwak waren om zelf te vechten tegen de christenen. Daarom besloot hij ze een voor een te veroveren. Eerst Sevilla en Córdoba, in 1194 Badajoz, in 1102 Valencia en in 1104 Albarracín, Zaragoza in 1110 en de Balearen in 1115. (bron o.a. Almoravides)

3. De katholieke kerk had altijd een vijandige houding tegenover islam getoond, (…) maar pas in 1095 riep de paus op tot een kruistocht. (p. 42-46).

Moslims hadden vanaf 632 met geweld een aantal christelijke gebieden veroverd en daar de christenen beperkingen opgelegd (vermeld door Menocal p. 72-73), zoals een verbod op het luiden van klokken en het bouwen van nieuwe kerken. De vijandige houding lijkt dan ook eerder uit te gaan van de moslims dan van de katholieke kerk.
De kruistocht is geen uitvinding van de christenen, hetgeen Menocal suggereert. Jihad is al geformuleerd door Mohammed en oorlog voeren tegen ongelovigen is de uiterste vorm van jihad. Boek 56 van Al-Bukhari, een van de belangrijkste bronnen voor koraninterpretatie in de islamitische wereld, laat er geen twijfel over bestaan dat jihad grotendeels gelijk staat aan vechten tegen ongelovigen. De moslims hebben dit principe al vroeg georganiseerd in de vorm van een soort klooster, de ribat, dat bemand werd door jihadisten. De vroegste ribat werd al gebouwd in 796 en ook in Spanje werden er tientallen gebouwd. Soms is dit nog herkenbaar in de naam van huidige plaatsen, zoals bijvoorbeeld in het geval van San Carlos de la Rápita of de stad Rabat in Marokko, destijds Rabit al-Fath (het fort van de overwinning) geheten. Historisch gezien zijn de christelijke kruistochten een (late) reactie op de aanvallen van de moslims.

4. De Omayyaden vermengden hun bloedlijnen met vrouwen uit de oude christelijke families en van over de grenzen in het noorden. (p. 67).

De moslim-invallers trouwden alleen met moslimvrouwen. Alleen moslims mochten wapens dragen in Al-Andalus en de scheiding tussen moslims en dhimmis was een doeltreffende manier om de macht te beperken tot een selecte groep families. De onderworpen christenen konden alleen trouwen met moslims als ze overgingen tot de islam. Pas dan konden ze aanvaard worden als mawli, bondgenoot, en konden ze trouwen met moslims. De invallers beseften echter heel goed dat de meeste mawli’s (in het Spaans muladíes geheten) vooral overgingen tot islam om niet meer de jizya te hoeven betalen. De mawli’s werden dan ook generaties lang buiten de macht gehouden, hetgeen leidde tot een lange reeks opstanden in de periode 850 tot 920. (details: zie Omar ben Hafsun).
De vrouwen die van over de grenzen in het noorden werden gehaald, waren bijna altijd slavinnen die werden buitgemaakt tijdens de aceifas, de jaarlijkse plundertocht in de christelijke gebieden. Een kroniek vermeldt dat de aceifas in de 10de eeuw zo succesvol waren, dat bijna elke moslim zich wel een christelijke slavin kon veroorloven. De vele nakomelingen met ‘blond haar en blauwe ogen’, zoals Abderrahman III, kwamen voort uit dit soort relaties. Abd Allah I (888-912) trouwde met Onneca uit Navarra, die zich waarschijnlijk tot de islam had bekeerd tijdens een lange gevangenschap in Córdoba.

Ook de christelijke koningen trouwden zelden met moslimvrouwen. Van alle koningen is gedocumenteerd met wie ze trouwden. De volgende koningen hadden een vrouw die afstamde van een moslimfamilie. Alfonso I van Castilla, die Sisalda als concubine nam na de dood van zijn echtgenote (ca. 750). Dit was mogelijk een manier om te vermijden dat een tweede huwelijk tot problemen bij de opvolging zou leiden. Fruela II trouwde in 917 met Urraca, een dochter van de wali van Tudela (derde huwelijk). Alfonso VI (1065-1109) nam Zaida als concubine, omdat de vrouw hiermee wilde voorkomen dat haar koninkrijk zou worden veroverd door de Almoraviden.

In de hele periode tussen 711 en 1212 zijn er dus nauwelijks echte huwelijken gesloten tussen christelijke vorsten en moslimvorsten, maar zijn er wel kinderen voortgekomen uit betrekkingen tussen heerser en slavin of concubine.

5. Mozarabe betekent ‘wanna-be-Arab’. (p. 69)

Met het woord mozarabe worden de christenen en Joden aangeduid die in Al-Andalus onder moslimbestuur leefden. Volgens de koran behoorden beide groepen tot de Ahl-al-Kitab, het volk van het boek, en hadden recht op bescherming, mits ze zich onderwierpen aan een moslimvorst. De term werd alleen gebruikt door de christenen in het noorden, nooit door de moslims. De herkomst van het woord is herleidbaar op musta’rab, oftewel ‘ge-arabiseerd’. De christenen gebruikten deze term vooral voor de christenen die naar het noorden vluchtten. Omdat ze al generaties lang onder moslimbestuur hadden geleefd, hadden ze vaak Arabisch geleerd en sommige moslimgewoonten overgenomen. Na ongeveer 1100 zijn er praktisch geen christenen meer onder moslimbestuur en dus ook geen mozaraben. Ook het mozarabisch, een volkse versie van het Latijn met leenwoorden uit het Arabisch, verdwijnt geleidelijk in deze periode. De mozarabes zijn dus ge-arabiseerd uit noodzaak om zich aan te passen aan de moslimheersers, niet omdat ze daarvoor uit vrije wil kozen.

6. Anders dan de Visigoten voor hen bleven de moslims niet een regerende elite die zich apart hield van de grote massa. (p. 73)

Menocal bedoelt hiermee dat de Visigoten het heel lang bewust vermeden om te trouwen met de oorspronkelijke bevolking. Het was de Visigoten ook verboden om seksuele relaties met slaven te hebben. Dat veranderde pas toen de Visigoten overgingen tot het katholicisme. De vergelijking gaat echter mank op alle punten. De moslims zagen zich wel als de elite die de macht strak in handen hield. De overgang tot islam werd niet aangemoedigd en als dat toch gebeurde, werden de nieuwe moslims zoveel mogelijk op een afstand van de macht gehouden. De lange reeks conflicten tussen moslims en andere groepen getuigt hiervan. Menocal roemt ‘culturele openheid en etnisch egalitarisme’ van de moslims – zonder een voorbeeld te geven dat de bewering kan ondersteunen.  De ‘culturele openheid’ werkte maar in één richting, die van arabisering en islamisering. Het etnisch egalitarisme bleef bestaan in de vorm van het onderscheid tussen Arabische moslims en de muladíes. De vergelijking met de Visigoten is dus puur argumentatief, bedoeld om de moslims positief neer te zetten ten opzichte van de christelijke Visigoten.

7. Toen het kalifaat van Córdoba werd verklaard, waren de bibliotheken aldaar sterk gegroeid en konden moslims, christenen en Joden de werken van Plato en Aristoteles lezen. (p. 75).

De vertaalactiviteit van kalief al-Mamun in Bagdad begon in 832 en heeft jaren geduurd. In deze periode verloren de Abbasiden steeds meer de controle over het Arabische Rijk, tot ze alleen nog over Irak en omgeving heersten (rond 900). De filosofen die de werken van Plato en Aristoteles begrepen waren genoodzaakt om een andere sponsor te zoeken, omdat in Bagdad de belangstelling verdwenen was. Volgens sommige bronnen waren Mohammed ibn Abdun (gest. 976) en Abdul-Rahman ibn Ismaili de eersten die naar Spanje trokken. Anderen stellen dat tot Abderrahman III (912-961) en Hakam II (961-976) er geen geleerden van enig belang in Spanje aankwamen en dat Ibn Masarra (883-931) de eerste was. Deze geleerden hadden voornamelijk geneeskunde en wiskunde gestudeerd, Plato en Aristoteles kwamen duidelijk op de tweede plaats. In 976, toen Hisham II kalief werd, regelde de cadi van Córdoba dat alle werken die betrekking hadden op filosofie, logica, astronomie en alchemie vernietigd werden. (Bron: M. Cruz Hernandez, Historia del pensamiento en al-Andalus (1), p. 47-56). Uit dit korte overzicht komt naar voren dat de werken van Plato en Aristoteles zeker niet volledig werden overgebracht naar Spanje, dat het twijfelachtig is of ze door veel mensen bestudeerd werden en dat deze werken ook in Al-Andalus ten offer vielen aan religieus purisme.

8. Almanzor trouwde twee christelijke prinsessen, Teresa en Abda. (p. 98).

Almanzor trouwde eerst met een moslima, Asmaa Ebnat Ghalib. Het is onbekend of uit dit huwelijk nakomelingen voortkwamen. Over een huwelijk met Teresa is eigenlijk niets bekend en de meeste historici zien dit als een schrijffout in de kronieken. Teresa zou getrouwd zijn met een ‘koning van Toledo’ en zou ten tijde van de dood van Almanzor maar 10 jaar oud zijn geweest, dus geen huwbare partij. (J.A. Garcia de Cortazar, Los protagonistas del año mil, 2000, p. 112-113).

De tweede prinses is Urraka Sanchez, in moslimbronnen aangeduid met Abda, want bekeerd tot islam. Zij kreeg twee zonen, die beide Almanzor opvolgden. Menocal vermeldt niet dat de bekering tot islam essentieel was om als rechtmatige vrouw erkend te worden. Het ‘voorbeeld’ van Almanzor dient in het boek als een voorbeeld van het samenleven van christenen en moslims. De werkelijkheid was anders: de moslims waren heersers, christenen en Joden leefden in hun eigen wijken zoveel mogelijk gescheiden.

9. Het feit dat Isabella en Ferdinand niet kozen voor tolerantie…[door de Joden te verdrijven en de bepalingen met de moslims op te zeggen]. (p. 271).

De katholieke koningen hadden geen keuze. Ze hadden oorlog gevoerd om het koninkrijk Granada te veroveren vanaf 1483. Ze hadden die gefinancierd met leningen, de verkoop van juwelen en ambten. Een enorm leger had Granada een jaar lang belegerd. De verdrijving van de Joden had dan ongetwijfeld een financiële motivatie. In het geval van de moslims lag de zaak nog complexer. In het verleden hadden de moslims meerdere keren geprobeerd om hulp te krijgen uit Marokko of uit Turkije om de christenen aan te vallen. Dit ondanks het feit dat Granada formeel een tribuut-plichtig land was ten opzichte van Castilla. De christelijke koningen wisten uit de eerdere veroveringen van Toledo, Zaragoza en Valencia dat het merendeel van de moslims binnen enkele jaren vertrok naar een aangrenzend gebied dat nog wel onder moslimbestuur stond. De kleine groep die achterbleef, de zogenaamde mudéjars, woonde op het platteland. Na de inlijving van Granada besloten veel moslims over te gaan tot het christendom. Na enkele jaren merkten ze dat die bekering eigenlijk niet nodig was geweest en onder druk van hun moslimfamilie besloten ze al of niet heimelijk terug te keren tot de islam. De katholieke koningen merkten dat ze te tolerant waren geweest en gingen over tot gedwongen bekering. Een deel van de moslims verliet alsnog Spanje. De bekeerde moslims, vanaf dat moment morisco’s genoemd, werden echter met veel tolerantie behandeld. Steeds weer bleek dat ze in het geheim nog de koran lazen en de islam aanhingen. Dit werd dan weer afgekocht met een boete. Uiteindelijk zag de Spaanse kroon in dat het nooit zou lukken om van de morisco’s echte christenen te maken en besloten ze hen in 1609 uit te wijzen. Het beleid van de katholieke koningen was wel degelijk tolerant binnen de politieke mogelijkheden van die tijd. Ze hadden te maken met een grote minderheid die de christelijke overheid vijandig gezind was en in 1609 zelfs een delegatie naar Holland stuurde met een verzoek om militaire interventie.

Deze feiten en omstandigheden worden door Menocal weggelaten of zodanig anders voorgesteld dat er een totaal ander beeld ontstaat. Dit maakt dat het geen geschiedenis is, maar een ideologisch gekleurde interpretatie. Op welke manier het ideologisch gekleurd is, wordt duidelijk als we kijken naar een aantal opmerkingen die betrekking hebben op de context. In het boek wordt cultuur beschreven als ‘een serie van tegenstellingen’ (p. 10), zonder dit uit te leggen. Is het een bewerking van de ‘inherente tegenstellingen’ van Marx?

Om het belang van de Andalusische cultuur te onderstrepen, wordt in het boek de situatie van de taifa’s in de 11de eeuw vergeleken met die van de Italiaanse stadstaten tijdens de Renaissance, (p. 40) een vergelijking die ook bijvoorbeeld wordt aangetroffen in een publicatie van het Schiller Institute, een linkse denktank. Ook dit gegeven is een losse opmerking, dat niet wordt uitgewerkt. De Italiaanse Renaissance speelde zich af op alle gebieden van kunst, terwijl de kunst in de taifa’s zich beperkte tot poëzie. Van de Italiaanse Renaissance kan aangetoond worden dat ze een duurzame invloed had op de omringende landen, terwijl dit in het geval van de taifa’s praktisch onmogelijk is.

Na de herovering van Toledo (1085) werden werken van Griekse denkers vertaald (1126-1151) in het Latijn. Menocal merkt hierover op dat in Toledo ‘een cultuur van vertalen’ werd aangetroffen en dat de vertalers niet alleen de individuele werken vertaalden, maar ook de achterliggende cultuur – dat wil zeggen de Andalusische. (p. 197). Dit is merkwaardig: als er Griekse werken vertaald worden, zou je verwachten dat de Griekse manier van denken doorklinkt in de vertalingen – en niet de moslimmanier. Dit wordt onderstreept doordat de moslims in Bagdad en Córdoba meestal afwijzend stonden tegenover de logica van Aristoteles. De belangstelling voor het denken van Aristoteles ontstond doordat de westerse wereld zich na het jaar 1000 geleidelijk afkeerde van het idealisme van Plato en zich ontwikkelde naar het nominalisme, waarmee de opvattingen van Aristoteles meer overeenkwamen. Islam is een idealistische doctrine en staat dus lijnrecht tegenover nominalisme.

Menocal wil de lezer doen geloven dat een centraal kenmerk van de moslim-denkwijze – het idealisme – zo´n grote invloed had in Europa dat het leidde tot de tegenovergestelde filosofische denkwijze, namelijk het nominalisme.  Dit is allemaal zo onlogisch dat het niet uitgelegd kan worden en het wordt in het boek dan ook omzeild.

In werkelijkheid hebben de ‘gouden’ eeuwen van Andalusië nooit bestaan. De moslims konden zich lange tijd alleen handhaven doordat de naburige christelijke koninkrijken zwakker waren. De culturele superioriteit van Al-Andalus is een fantasie die ontwikkeld is in de 19de eeuw en vervolgens een eigen leven is gaan leiden.

De Engelse druk van De gouden eeuwen van Andalusië kan geraadpleegd worden als The ornament of the world op archive.org.

Door:
Bert Dijkstra
(voor www.ejbron.wordpress.com)

Over E.J. Bron

www.ejbron.wordpress.com
Dit bericht werd geplaatst in "Nuttige idioten", Christendom, christenhaat, cultuurrelativisme, Desinformatie, Europa, gezond realisme, hersenspoeling, Historie, Hypocrisie, Indoctrinatie, Islam, islam-collaboratie, islamappeasement, Islamofilie, Jodendom, Krankzinnigheid, kwaadaardige opzet, Linkse Kerk, meningsdictatuur, moralisme, Moslims, Multiculti, onwetendheid, political correctness, propaganda, Rotzakken, Spanje, tolerantie/intolerantie, Zelfcensuur. Bookmark de permalink .

13 reacties op De gouden eeuwen van Andalusië: romantisering van islam vermomd als geschiedenis

  1. Jean zegt:

    Is dat papier geschikt voor op het toilet?

    Like

  2. Philippine zegt:

    PrimaDeLuxe.
    Dank voor dit artikel.

    Like

  3. Lucky zegt:

    Iets anders,

    https://www.ad.nl/buitenland/arabische-kroonprins-overlijdt-tijdens-seks-en-drugsfeestje-in-eigen-penthouse~ad5e2ded/?utm_source=twitter&utm_medium=social&utm_campaign=socialsharing_web

    Arabische kroonprins overlijdt tijdens ‘seks- en drugsfeestje’ in eigen penthouse

    Kroonprins Khalid Qasimi (39), zoon van de heerser van de stad Sharjah in de Verenigde Arabische Emiraten, is dood aangetroffen in zijn penthouse in Londen. Hij zou, zo melden Britse tabloids, zijn overleden na een uit de handen gelopen drugs- en seksfeest.

    Like

  4. Rensk. zegt:

    Altijd weer met veel plezier geschiedenis lezen. De manier van omgang van moslims met andersdenkenden/andersgelovigen is in 1400 jaar nooit veranderd. van 600 naar nu lees ik althans steeds dezelfde uitwassen en de intolerantie van moslims. Zij dulden geen andere geloven naast zich, tenzij ze er voordeel aan hebben d.m.v. belastingen opleggen en slaven om te gebruiken. Ik snap nog steeds niet wat sommige mensen toch hebben met deze sekte. En waarom ze niet door hebben dat je deze sekte niet met tolerantie aan je kunt binden. Je kunt niet uit de sekte treden. Dat is het kenmerk van een sekte.

    Like

  5. frayek zegt:

    Uitstekend verhaal, dank.

    Like

  6. A S N den Haan zegt:

    Geweldig artikel, zou door iedereen gelezen moeten worden.

    Like

  7. reageerbuis zegt:

    Hulde! Heb het artikel meteen gelezen en opgeslagen.

    Like

  8. Lucky zegt:


    Luister naar Putin

    Like

  9. Piet Karbiet zegt:

    Helaas zijn er door o.a. dat boek hele hordes mensen die geloven dat er in Andalusie een perfecte multiculturele samenleving heeft bestaan. En dat geloof geven ze niet op.

    Like

  10. Drs.E.N.Schilder zegt:

    Dat vooral de TOP van de ‘democratisch gekozen’ EU (bestuurd vanuit de Bilderberg groep!) de omvolking naar een Europese Islamitische staat bewust aanstuurt geeft te denken. Ondanks al het weggelogen, voor u weggehouden en weggemoffelde zowel Afrikaanse (en dus grotendeels Islamitisch!) als overig moslimgeweld, criminaliteit en andere – door onze overheid met twee maten gemeten en dus gefaciliteerde(!) – ellende, lijkt NOG meer immigratie van deze veelal uitsluitend parasiterende moslims en Afrikanen HUN doel te zijn. Het binnenlaten van een dergelijk achterlijk volk (zowel in ontwikkeling als qua intelligentie vèr achtergebleven ‘mensen’ – die zich gedragen als beesten(!) – met eveneens prehistorische denk en handelswijze) is slechts een middel tot het werkelijke doel. En ALLES wijst erop dat dit de totale vernietiging van het Jodendom èn het Arische ras, te beginnen in Europa, moet zijn.
    De komst van het Christendom naar Europa 1409 jaar oude onderlinge strijd met idem verovering en overheersingsdrang TUSSEN de Islam en het Christendom heeft de Islam naar Europa gebracht! Momenteel verkleed als ‘vluchteling’ of ‘migrant’ met over een paar jaar een totale moslim overheersing. Neemt u de voormalig rijke cultuur en tradities van Indonesië als voorbeeld! Maar u heeft het recht op verdedigen en vechten voor uw eigen ruimte en grondgebied. Dat was al bepaald met de rune Elhaz van onze WERKELIJKE voorouders, het Germaanse ras(!), ofwel onze boreaal Europese roots! Fuck ‘onze’ zogenaamde Joods-Christelijke roots! Slappe hap!

    Like

  11. We was natuurlijk een reden dat Ferdinand en Isabella schoon schip maakten in Spanje en het land veilig en bestuurbaar te houden. Dezelfde reden zal in verschillende Europese natiestaten tot soortgelijke actie leiden. Om evenals toen eeuwen van voorspoed tegemoet te kunnen zien.

    Like

Plaats een reactie