LONGREAD: “Vrucht van de boom” (18)

Screenshot_277

(Door: “Henk der Niederländer”)

Lees hier deel 1 t/m 17 van “Vrucht van de boom”

Het einde van het Kalifaat

Nadat het bloedbad in Bagdad achter de rug was, gelastte Hulagu dat de Kalief en zijn zonen gevangen moesten worden genomen en opgesloten in tenten in het kamp. Op vrijdag 15 februari ging Hulagu Khan naar de stad om het paleis van de Kalief te bekijken. Hij vestigde zich in het Achthoekige Paleis en gaf een feest voor de commandanten. Hulagu zei tegen de Kalief: 

“U bent de gastheer en wij zijn de gasten. Breng wat je hebt en geschikt is voor ons.” Hij toonde tweeduizend kledingstukken, tienduizend dinar, kostbare voorwerpen, met juwelen ingelegd vaatwerk en verschillende edelstenen. Hulagu zei tegen de bange Kalief: “Zeg mijn dienstknechten waar je begraven schatten zijn.” De Kalief bekende dat er een zwembad vol met goud was in het midden van het paleis. Ze groeven het op en het was vol goud. 

Er werd opdracht gegeven om de harem van de Kalief te inventariseren. Er werden zevenhonderd vrouwen en concubines en duizend personeelsleden aangetroffen. Die nacht ging Hulagu Khan naar de Ordu, het Mongoolse militair kamp, om zich te vermaken met enkele van de mooiste vrouwen van de Kalief.

Na orders te hebben gegeven om het moorden te staken, vertrok Hulagu Khan op woensdag 20 februari 1258 uit Bagdad vanwege de verontreinigde lucht die afkomstig was van de rottende lijken en kampeerde in het dorpje Waqaf-u-Jalabiyya. Volgens de Mongoolse gebruiken mocht er van een koning geen bloed op de grond worden gemorst. Dat zou een slecht voorteken kunnen zijn, want de Mongolen beschouwden de Kalief als een koning. Dus bedacht Hulagu een nieuwe manier om de Kalief te doden. Hij wikkelde de Kalief in een dik tapijt, joeg zijn cavalerie er overheen en stampte zo de Kalief dood. De Kalief stierf zonder dat zijn bloed op de grond werd gemorst! De volgende ochtend gaf Hulagu opdracht aan Su’unchaq om de stad in te gaan en beslag te leggen op de bezittingen van de Kalief. Het merendeel van de islamitische heilige plaatsen, zoals de moskee van de Kalief, het Musa-Jawad heiligdom en de graven in Rusafa werd in brand gestoken. Terwijl deze slachting en vernietiging werden uitgevoerd, deden de inwoners van andere steden een verzoek om amnestie. In antwoord werd een opdracht gegeven waarin stond:

“Voortaan zal het doden en plunderen ophouden, want het Koninkrijk van Bagdad is van ons. Laat iedereen wonen zoals hij gewend was en zijn werk voortzetten. Leg je zwaarden neer, want ze hebben hun werk gedaan.”

Dit was de eerste fout van de Mongolen. Door deze amnestie begonnen de moslims zich te reorganiseren en te herbewapenen en ze wachtten tot de dag dat de Mongolen hun waakzaamheid zouden laten verslappen, zodat ze wraak konden nemen.

De geleidelijke bekering van de Mongolen tot de islam 

De moord op de familie van de Kalief werd alleen overleefd door zijn jongste zoon. Hugalu besloot om hem te sparen en hij werd aan Oljai Khatun gegeven, die hem naar Khwaja Nasiruddin in Maragha stuurde. Daar trouwde hij met een Mongoolse vrouw, die hem twee zonen baarde. Dit was Hulagu’s tweede fout. Beïnvloed door hun vrouwen gingen de Mongoolse krijgers langzaam over naar de islam en binnen een enkele generatie na de dood van Hulagu begonnen ze de islam te belijden. Het waren deze islamitische bekeerlingen onder de Mongolen die India binnenvielen en het Mogol Rijk vestigden.

Toen Bagdad in 1258 werd belegerd, kwamen verschillende geleerden uit Hilla om een Koninklijk gratieverzoek te doen als een teken van overgave. Hulagu stuurde Tukal en Amir Nahli Nakhjiwani erheen en achter hen aan stuurde hij Oljai Khatun’s broer Buqa Temiir naar de steden Hilla, Koefa en Wasit om te kijken of ze oprecht waren. De bewoners van Hilla, wetende wat er gebeurd was in Bagdad, gaven zich zonder slag of stoot over en kwamen het Mongoolse leger begroeten. Ze bouwde bruggen over de Eufraat, zodat de Mongolen over konden steken en deden alsof ze blij waren met de komst van de Mongolen, omdat ze werden bevrijd van het juk van de soennitische Kalief. Buqa Temi, de Mongoolse commandant, zag geen bedreiging in de bevolking van Hilla en Koefa en op 16 februari 1258 trok hij naar Wasit, de belangrijke soennitische vestingstad, waar hij op 23 februari aankwam. Wasit gaf zich niet over, dus moest hij de stad veroveren, die daarna werd uitgemoord en geplunderd. Bijna veertigduizend mensen werden in Wasit ter dood gebracht op dezelfde manier als in 637 de moslims hadden gedaan, toen hij nog in bezit was van de Perzen.

Na de plundering van Wasit ging Hulagu Khan naar Khuzistan om de stad Shushtar tot overgave te dwingen. Sommige soldaten van de Kalief en de Turken vluchtten en anderen werden gedood. Basra en steden als Najaf en Karbala werden ook zonder gevecht overgegeven. Ironisch genoeg vroeg de belangrijkste sjiitische geestelijke Amir Sayfuddin Bitigchi aan Hulagu Khan om honderd Mongolen naar Najaf te sturen, om daar het heiligdom van Ali en de bewoners te beschermen.

De Mongoolse invasie van Syrië en Palestina 

Op 19 maart 1258 kwam Ket Buqa Noyan aan in het kamp en op 26 maart werden de afgezanten van Aleppo en Damascus in Syrië, die naar Bagdad gekomen waren, naar Damascus en Aleppo gestuurd. Khwaja Nasiruddin Toesi had een brief in het Arabisch geschreven, zoals Hulagu Khan hem had bevolen. In deze brief stond:

“We zijn in 1258 gestopt in Bagdad en het liep slecht af met hen die tevergeefs waren gewaarschuwd. We riepen de Kalief op zich over te geven, maar hij weigerde en dus is hij gestraft. Wij tuchtigden hem met een zware straf. Nu doen we een beroep op u om ons te gehoorzamen. Indien u komt, loopt het goed met u af en als u weigert, berg je. Wees niet als iemand die zijn eigen graf graaft of zijn neus stoot, opdat u niet een van degenen bent wier werken ijdel zijn, wier streven in het leven verkeerd was gericht en die denken dat ze het werk goed doen. Noch zal dit moeilijk met God zijn te rijmen. En vrede zij met hem die de goede weg volgt.”

Damascus gaf zich kort daarna over. Toen keerde Hulagu terug naar huis om te proberen de macht te grijpen, omdat zijn broer, de Grote Khan Möngke was overleden.

De Mongoolse opmars naar Egypte 

Egypte werd geregeerd door de moslim-dynastie van de Kamilieten. Maar in 1260 was er niemand meer van het Kamilitische geslacht over die in staat was om te regeren en een Turkmeense parvenu genaamd Quduz werd toen heerser, nadat de koning was gestorven. Hij probeerde door vrijgevigheid bij het volk in de gratie te komen. De Mongoolse legers werden verondersteld niet te stoppen te zijn, nadat ze in staat waren gebleken om zowel Bagdad als Damascus te overwinnen. De Mongolen probeerden zich te verbinden met het overblijfsel van het Kruisvaarder-koninkrijk van Jeruzalem, nu geconcentreerd in Acco, maar Paus Alexander IV verbood dit. De christenen bleven neutraal. Dit was een kardinale christelijke fout, waarvoor de Kruisvaarders zeer spoedig na de nederlaag van de Mongolen bij Ayn Jalut duur moesten betalen.

In 1260 zond Hulagu gezanten naar Qutuz in Cairo en eiste zijn overgave. Quduz reageerde door de gezanten te doden en hun hoofden op de poorten van de stad tentoon te stellen. Qutuz verbond zich met andere Mamelukken, de Baubars die uit Syrië waren gevlucht, nadat de Mongolen Damascus innamen. Na een ultimatum veroverden de Mongolen zonder veel strijd Damascus en Aleppo en begonnen ze aan hun opmars naar Egypte en Palestina. De Egyptenaren besloten in juli 1260 om de Mongolen te bestrijden, voordat ze Egypte bereikten. Dus stuurde ze een leger naar Palestina. Het merendeel van de soldaten van het islamitische leger waren de verslagen troepen van Sultan Jalaluddin in Syrië, die voor de oprukkende Mongolen naar Egypte waren gevlucht. Hun bevelhebbers waren Barakat Khan en Malik Ikhtiyaruddin Khan.

Toen de Mongoolse afgezanten waren aangekomen, riep Quduz de vluchtelingen uit Bagdad en Damascus bij elkaar en overlegde met hen over wat te doen. Ze zeiden tegen hem:  “Hulagu Khan is uit Turan met een enorm leger naar Iran gekomen en niemand, Kalief, Sultan, of Malik heeft de mogelijkheid gehad om zijn aanval te weerstaan. Na alle landen te hebben veroverd, kwam hij naar Damascus en als zijn broer niet was gestorven, zou hij Egypte ook hebben toegevoegd aan zijn veroveringen. Als hij aanvalt, zal niemand hem kunnen weerstaan.”

Als antwoord zei Quduz: “Op dit moment is overal in Diyarbekir, Diyar Rabi’a en Groot-Syrië geweeklaag. Het land ligt in puin van Bagdad tot Anatolië. Als we geen preventieve aanval doen en proberen hen te weren, zal ook Egypte binnenkort worden vernietigd.”

Daarna sprak Quduz privé met Bunduqdar.

“Mijn mening,” zei Bunduqdar, “is dat we de Mongoolse afgezanten moeten doden en Ket Buqa Noyan aanvallen. Winnen of sterven, in beide gevallen zal het ons niet worden verweten en de mensen zullen ons dankbaar zijn.”

Quduz stemde in met deze plannen en ’s nachts liet hij de afgezanten onthoofden en stak hun hoofden op palen bij de poorten van zijn hoofdstad Al Fustat (Cairo).

De Slag bij Ayn Jalut op 3 september 1260 

Toen Ket Buqa Noyan dit hoorde, beval hij zijn troepen zich voor te bereiden op de strijd en zei: “Blijf waar je bent en wacht op mij.” De Mongoolse en islamitische legers kwamen elkaar op 3 september uiteindelijk tegen bij Ayn Jalut in het huidige Israël, met aan beide zijden ongeveer 20.000 man. Het Mongoolse leger was oorspronkelijk veel groter, maar Hulagu nam het grootste deel ervan mee toen hij naar huis terugkeerde. De Mongolen vielen aan, het regende pijlen en Quduz maakte een schijnbeweging en begon terug te trekken. De Mongolen kwamen hem na en doodden veel van de Egyptenaren, maar toen ze bij de hinderlaag kwamen, klapte de val van drie kanten dicht.

Een bloedige strijd volgde en duurde van zonsopgang tot de middag. De Mongolen waren niet sterk genoeg en uiteindelijk werden ze op de vlucht gejaagd. Ket Buqa Noyan bleef links en rechts met alle ijver aanvallen. Sommige moedigde hem aan om te vluchten, maar hij weigerde. Alleen de Mongolen die waren gewaarschuwd, ontsnapten. Toen het nieuws van de dood van Ket Buqa Noyan Hulagu Khan bereikte, uitte hij zijn verdriet over zijn dood en wilde die wreken. Maar een nieuwe Mongoolse invasie van de islamitische wereld zou niet plaatsvinden. Hulagu kon het niet opbrengen om een nieuwe invasie te beginnen.

Onder de Mongolen kwam een sluipende bekering tot de islam op gang. Dit voorkwam verdere Mongoolse pogingen om de islam te bedreigen. Ondertussen rustten de islamitische legers niet om de Mongolen uit het Midden-Oosten te gooien, maar gaven zij ook het laatste duwtje aan de Kruisvaarders in Acco en Anthiochië met de verovering in 1291 van het Kruisvaarder-bastion Acco. Terwijl ze de kans hadden, minachtten de Kruisvaarders de Mongolen en sloten geen verbond met hen tegen de moslims. Nu versloegen de moslims hun vijanden de een na de andere. Met de dood van Ket Buqa Noyan werden de Mongolen gedwongen zich naar Syrië terug te trekken en vervolgens richting Bagdad. Maar Quduz kon niet lang van zijn overwinning genieten. Op de weg terug naar Cairo werd Quduz vermoord door troepen die trouw waren gebleven aan de oude Koninklijke dynastie.

Armenië en Cilicië (13e eeuw) 

Bar Hebraeus zegt hierover:

”En het is onmogelijk in woorden uit te drukken aan welke schofferingen en beledigingen de christenen in de regio in die tijd door de Arabieren werden blootgesteld.”

Nadat in 1260 de Mongolen door de Mamelukken in Syrië waren verslagen, werden de christenen van Damascus geplunderd en vermoord; anderen als slaaf verkocht en kerken verwoest en verbrand, net als veel winkels op de markt.

In 1261 plunderden de slaven van Malik Salih, gouverneur van Mosoel, de christenen en vermoordden iedereen die geen moslim werd.

In 1264 betaalde de Joden van Caïro veel losgeld om niet levend te worden verbrand, waarbij toch nog velen omkwamen door marteling.

De Mamelukken vielen in de 13e eeuw het Koninkrijk Armenië/Cilicië binnen met moord en brand. Sultan Rubn-ad-Din Baybar vermoordde in 1266 in Sis 22.000 mensen en voerde de bevolking van Musiah, Adana, Ayas en Tarous weg in gevangenschap.

In 1268 namen de Mamelukken Anthiochië in en vermoordden alle mannen en namen de vrouwen en kinderen mee als buit. Sultan al-Zihir Baybar (1260-77) nam daar 100.000 mensen gevangen, nadat hij 16.000 verdedigers had vermoord. ”De slavenmarkt raakte zo overvoerd, dat een jongen slechts 12 dirham opbracht en een meisje slechts 5 dirham”, volgens Hitti.

In 1275 pleegden Baybar en zijn troepen overal massamoord en plunderden alles om de buit. Mopsucte werd in brand gestoken en de bevolking vermoord. Sis werd nogmaals geplunderd. Volgens de Syrische schrijver Bar Hebraeus werden er 60.000 mensen vermoord en een ontelbaar aantal vrouwen en kinderen als slaven gedeporteerd. Hij gaat verder:

”De bevolking die in slavernij kwam, bestond uit voornamelijk christenen, maar ook uit Byzantijnse en Europese Joden. De ontheemde families werden uit elkaar gehaald en verdeeld onder de soldaten of op slavenveilingen verkocht en naar verre onbekende oorden gedeporteerd. Dit gevangen menselijke reservoir, dat steeds door de Jihad werd aangevuld, werd aangeduid met de term ´buit´. De individuen die eenzaam werden door het verlies van familie (…) vulden de Arabische militaire kampen aan het begin van de verovering.”

Korte berichten: 

Tussen 1291 en 1318 werden de Joden van Perzië tot de islam bekeerd en in 1333 en 1344 de Joden van Bagdad net zo.

In 1273 trokken troepen van Ayn Taben Birah Syrië binnen in de regio van Claudia (boven Eufraat) en namen een groot deel van de bevolking, vrouwen en kinderen, mee in gevangenschap/slavernij.

In 1285 plunderde een horde van 600 Koerden, Turken en Arabieren de stad Arbil. Ze vermoordden de dhimmi’s in de omliggende dorpen. Na de hele Mardin-regio te hebben verwoest, trokken ze weg met een buit van vee en vrouwen en kinderen.

In 1286 verwoestte en plunderde een leger van 4.000 Koerden, Turken en Arabieren de regio van Mosoel.

In 1289 vielen terreurgroepen een groot Nestoriaans dorp aan, dat aan de Tigris lag. Na het doden van 500 mannen en de plaats te hebben verwoest, trokken ze weg met buit en 1.000 vrouwen en kinderen.

Door:
“Henk der Niederländer”
(voor www.ejbron.wordpress.com)

Over E.J. Bron

www.ejbron.wordpress.com
Dit bericht werd geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink .

2 reacties op LONGREAD: “Vrucht van de boom” (18)

  1. scherpschutter1943 zegt:

    Bedankt Henk der Niederländer. deze door u beschreven oude geschiedenis kan zo wee als nieuws in de krant. het zal weer gebeuren want de christenen en de huidige westerse regeringen hebben niets geleerd van de geschiedenis. Ze hebben zelfs niets geleerd van de laatste wereldoorlog. Ze laten het opnieuw gebeuren. Kijk naar de europse unie. Een organisatie van geschifte dictators, in het zadel geholpen door hun handlangers in de haag. Wij wisten van niets maar moesten het als voldongen feit aanvaarden.

    Geliked door 1 persoon

    • Ik heb ergens in een van mijn reacties al eens aan gegeven dat we staan voor een herhaling van de geschiedenis.
      Als je kijkt wat er momenteel allemaal speelt met met name het Marokkaanse crapuul die er van uit gaan dat ze onschendbaar zijn en niks liever doet dan anderen te kleineren tijdens een beroving zie je dat het feitelijk een herhaling van zetten is.
      En Den Haag laat het allemaal toe want het aanpassen van wetten is uit den boze.
      Niet dat het in Den Haag niet opgemerkt wordt, maar men wil het daar niet opmerken, omdat het dan wel eens zou kunnen zijn dat er stemmen verloren gaan.
      Wat dikwijls vergeten word, werd door iemand al naar voren gebracht met de opmerking dat we al jarenlang jizzya betalen in de vorm van uitkeringen aan de geimporteerde Islam.
      De pest eigenlijk is dat de meeste mensen in Nederland en Europa de ideologie niet begrijpen of willen begrijpen omdat het het denkvermogen te boven gaat.
      Binnen onze opvoeding past het niet in het plaatje en daarom is het voor veel mensen niet te bevatten zonder je te verdiepen in de geschiedenis.
      Dat men in Den Haag het allemaal wel goed vind en laten gebeuren heeft alles te maken met de reusachtige uitbreiding van de banen carrousel die er met de EU bij kwam.
      De enige oplossing die Ik zou kunnen bedenken is zo snel mogelijk uit de EU om de schade nog enigszinds te beperken, want dat we op deze manier snel de afgrond in zullen donderen staat buiten kijf

      Geliked door 2 people

Plaats een reactie