Lof voor de olifant in de porseleinkast: Victoria “Fuck the EU” Nuland treedt af

(Vertaling: E.J. Bron)

Een goeie dag voor de wereldvrede: een van de meest rampzalige persoonlijkheden van de Amerikaanse buitenlandse politiek verlaat haar positie – Victoria Nuland, op dit moment viceminister van Buitenlandse Zaken van Amerika, stopt ermee. Minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken bedankte haar er in een persmededeling bijna overdreven voor dat zij “de diplomatie weer in het middelpunt van onze buitenlandse politiek” geplaatst zou hebben.

Deze waardering kun je alleen maar reële satire noemen, want Nuland was in haar carrière steeds weer als stormram van Amerikaanse belangen in de hele wereld bezig. Ze heeft zichzelf er berucht mee gemaakt dat ze tijdens de – maatgevend door het Westen aangewakkerde – Maidan-putsch in de Oekraïne zei dat het irrelevant zou zijn wie de EU als nieuwe minister-president in de Oekraïne zou willen (letterlijk: “Fuck the EU”). Nuland drukte destijds Arseni Jatsenjoek als favoriet van de VS door. Nog maar enkele dagen geleden was ze opgevallen, toen zij aan het Amerikaanse Congres appelleerde om het laatste miljarden pakket voor de Oekraïne goed te keuren, omdat dit rechtstreeks ten goede zou komen aan de Amerikaanse wapenindustrie.

Na het opblazen van de Nord Stream pijpleidingen in september 2022 had ze bij een hoorzitting in het Congres gezegd: “Senator Cruz, net zoals u ben ik, en ik denk ook de regering, heel blij om te weten dat Nord Stream 2 nu, zoals u graag zegt, een stuk metaal op de bodem van de zee is.”

Ook voor zulke lompheden vindt minister van Buitenlandse Zaken alleen maar lof. Hij waardeert zijn vertrekkende plaatsvervangster voor haar betrokkenheid voor “vrijheid, democratie, mensenrechten en Amerika´s duurzame vermogen om deze waarden in de hele wereld te inspireren en te bevorderen”. Men zou haar “dankbaar zijn voor haar dienst en voor de blijvende sporen die zij deze instelling en de wereld heeft nagelaten.”

Bron:
zuerst.de

Vertaald uit het Duits door:
E.J. Bron
(www.ejbron.wordpress.com)