DE GECULTIVEERDE MISLEIDING

Screenshot_35

(Door: Theresa Geissler)

Waarom extreem-rechts in feite extreem-links is.

1. De algemeen geaccepteerde tegenstelling van na ’45.

In 1965 waren er precies 20 jaar verlopen sinds het einde van WO II. Dat werd herdacht. En nadrukkelijk ook. Wekenlang, via alle toen denkbare media: kranten en tijdschriften, radio én televisie. Ik weet niet meer welke krant, welk weekblad – of was het misschien het programmablad van de KRO?- ik argeloos opsloeg om onmiddellijk op het volgende artikel te stuiten: “Twintig jaar geleden: Honger, honger, honger……” Daaronder een wazige oorlogsfoto van een hongerig gezin aan tafel, met dááronder weer de tekst: “Het valt nú nauwelijks nog voor te stellen, dat we tóen zó uitgehongerd waren…..” Ik heb niet verder gelezen: Ik dacht wel te kunnen raden wat er vervolgens allemaal ging komen. Wekenlang werden we – dat jaar eigenlijk voor het eerst- al bestookt met dat soort verhalen, zowel thuis als op school.

In 1965 was ik tien jaar oud en zat in wat we toen nog noemden de vierde klas van de lagere school, oftewel groep 6 van de basisschool nú. Langzamerhand werd je oud genoeg geacht om iets van het gebeurde ‘mee te krijgen’ en dat het juist in die periode allemaal 20 jaar geleden was, was een stimulans om het allemaal extra nadrukkelijk te doen. Dat wilde zeggen: vooralsnog ging het hoofdzakelijk over de oorlog zelf en de vaak nogal persoonlijke ervaringen daarin. Ook aan de Jodenvervolging werd tamelijk uitgebreid aandacht geschonken, krampachtig en pathetisch, omdat men ergens wel voelde dat men daar even niet onderuit kon na de in dit opzicht passieve houding van niet-Joods Nederland tijdens de Bezetting, overigens zonder dat dit laatste in de jaren daarna metterdaad werd uitgesproken.

Over de verdere achtergronden van het gebeurde en wie en wat er allemaal achter ‘schuilging,’ hoorde je aanvankelijk nog niets. Dat zou allemaal pas in de jaren daarna aan de orde komen, broksgewijs en mondjesmaat. Achteraf moet dan ook geconstateerd worden dat de toenmalige generatie van ouders en verdere opvoeders evenmin precies wist hoe de vork in steel zat. Leraren op school al niet en de rest helemáál niet.

Screenshot_28

Intussen was eerder al de situatie in het Oostblok, achter het “IJzeren Gordijn”, ter sprake gekomen, met name door de Hongaarse Opstand in ’56, en later weer door de “Praagse Lente,” of beter gezegd het neerslaan daarvan in ’68. Achter het IJzeren Gordijn, wist men, zetelde het Communisme, dat aldus heerste in Rusland en zijn ‘satellietstaten’. En hoe men daar tegenaan keek, hing voor een groot deel af van de eigen politieke kleur, want, zo wist men eveneens, het Communisme stond voor  “Links.” Wie zich niet verwant voelde met links, zag het Communisme eigenlijk nooit als positief, maar altijd als een totalitair systeem dat zowel de vrijheid van meningsuiting als de individuele bewegingsvrijheid – door de gesloten grenzen – onderdrukte met daarnaast nog tal van meer persoonlijke grieven, variërend van de zorgvuldig in stand gehouden lage levensstandaard en de beknotting van de vrijhandel (VVD) tot het anti-klerikalisme waarvan de Communisten werden beticht (confessionele partijen). Wie zich wél verwant voelde met Links zag ófwel het Communisme wél als positief, ófwel verwierp het Russische systeem door te opperen dat het Chinese, van Mao Zedong, veel beter aan de doelstellingen voldeed, ófwel zag het op zichzelf als iets positiefs, maar meende wel dat het beter tot zijn recht zou komen door de nodige democratisering op verschillende terreinen. In zijn geheel afwijzen deed men het echter niet, omdat men het gelijkheidsbeginsel, dat het Communisme, althans officieel, eigen was, onderschrééf.

Communisme was dus ‘links’, evenals trouwens alle andere varianten van het Marxistisch-socialisme die er uit waren voortgekomen, daarover waren zowel voor- als tegenstanders het eens. Welke positie moest dan echter worden toegekend aan de drie grootmachten -Duitsland, Italië en Japan – die WO II waren begonnen en uiteindelijk door de Geallieerden, waaronder de Communisten, waren neergeslagen? Zeker in de beginjaren na de bevrijding werd het antwoord daarop in het algemeen kort samengevat: Dat waren Fascisten. Dus: Fascisme. En wat was dan wel Fascisme? Dat was extreem-rechts. Zei men.

Screenshot_30

Deze uitleg werd jarenlang, en wordt zelfs tot op heden, vrijwel kritiekloos geaccepteerd: Fascisme, dus uiterst rechts, is het absoluut tegengestelde van Communisme, dus uiterst links, en werd vanuit dat oogpunt tijdens WO II door het Communisme bestreden en tenslotte succesvol overwonnen.
Máár: Niet alléén door het Communisme……. En ook: Hoe is het dan mogelijk dat twee systemen, die elkaars absolute tegenpolen heten te zijn, in de praktijk zoveel eigenschappen gemeen hebben – ook al wordt dit nog zo vurig ontkend door eenieder die zichzelf ‘links’ noemt?

Om dát te doorgronden moeten wij allereerst terug naar de vraag, nee, niet eens wat de begrippen Communisme en Fascisme inhouden, maar zelfs wat hier ‘Links’ en ‘Rechts’ precies inhoudt. Iedereen denkt dat te weten. Maar weten wij het ook wérkelijk….?

2. Wat is Links, wat is Rechts?

Links staat voor vernieuwing, voor doorbraak en dús voor revolutie, dat is altijd al zo geweest. De Franse Revolutie, klassieker onder de revoluties, brak weliswaar uit voordat begrippen als “links” en “proletariaat” zelfs maar waren geïntroduceerd, maar was niettemin een puntgaaf voorbeeld van een opstand van de “Derde Stand” tegen de maatschappelijk boven haar gestelden, ook al was deze  Derde Stand een breder begrip dan de latere “Arbeidersklasse”: Zij omvatte, behalve de boeren en arbeiders, tevens de ‘gegoede burgerij’ alsmede de intellectuelen, schrijvers en rechtsgeleerden, ontwikkeld en niet onbemiddeld, maar tot dan toe steeds buiten de privileges van de twee ‘hogere standen’ adel en geestelijkheid gehouden. Dit had dan ook tot de onvrede geleid, die de aanzet tot de uiteindelijke revolutie had gegeven. De uiteindelijke leiders van de revolutie, onder andere Maximilien de Robespierre (1758-1794) en Jean-Paul Marat (1743-1793) vormden eveneens een afspiegeling van deze gegoede/intellectuele burgerij: Robespierre was advocaat geweest, Marat schrijver en filosoof.

Treffend was in ieder geval hoe sterk de beginselen van de Franse Revolutie reeds de latere linkse beginselen benaderden: Robespierre hield pijnlijk nauwgezet vast aan het “Liberté, egalité, fraternité” (“Vrijheid, gelijkheid, broederschap”). Zó nauwgezet, dat zijn bewind tenslotte ontaardde in een waar schrikbewind (La Terreur), totdat tenslotte hij op zijn beurt onder de guillotine belandde, en opmerkelijk was het dat Marat – als vooraanstaand Jakobijn reeds in 1793 in bad vermoord door de Girondijnse Charlotte Corday- in zijn tijd al sprak van een “despotisme van de vrijheid.” Dit alles komt de realistische waarnemer van de 21e eeuw bekend voor. Méér dan bekend zelfs.

Zo ’n halve eeuw later gaf dan Karl Marx (5 mei 1818-14 maart 1883) de aftrap voor het hernieuwde revolutionaire denken door uitgave van zijn, samen met Friedrich Engels geschreven, Communistisch Manifest (1848.) Het was de oproep gericht aan de “proletariërs aller landen” om zich te verenigen teneinde wereldwijd de ‘revolutie ‘ te ontketenen en aldus de “Dictatuur van het Proletariaat” te vestigen. Alwéér “De dictatuur.” Máár: die van de werkende klasse; dat maakte alle verschil van de wereld – in theorie. Essentieel was, volgens Marx, dat allereerst die revolútie met succes bevochten zou moeten worden, iets wat weliswaar niet wereldwijd, maar later in Rusland en nóg later in China zou worden bewerkstelligd. Tussendoor ontstonden er trouwens ook verscheidene varianten van het Marxistische gedachtegoed, die, veelal pragmatischer, aan de macht trachtten te komen door middel van verkiezingen in plaats van rechtstreeks door ‘revolutie’. Dit overigens zonder de andere richtlijnen van Marx te laten vallen.

Screenshot_34“Links” staat dus hoe dan ook voor vernieuwing; voor het, goedschiks of kwaadschiks, vervangen van oude, bestaande samenlevingsvormen door nieuwe. “Links” beschouwt zichzelf derhalve als “progressief”. Hetgeen dus zou betekenen dat “Rechts” als “conservatief” gezien moet worden? Dat klopt, ja. Maar het is zaak om ons goed te realiseren hoe dat er dan wel uit ziet: Conservatief is een ander woord voor “behoudend”. Een conservatief is iemand die conservéért, dus behoudt zorgvuldig de reeds bestaande maatschappelijke- en gezagsverhoudingen, zonder daar iets aan te veranderen. Dat ze soms al vele eeuwen bestaan is voor hem niet zelden juist een stimulans om ze des te gemotiveerder te koesteren: Zoals het is, is het goed en elke verandering is voor zijn gevoel een bedreiging. Alles en iedereen in de maatschappij heeft volgens hem zijn eigen plaats en met name de conservatief die zich op de hem toegevallen plaats redelijk comfortabel voelt, heeft geen behoefte daaraan te tornen, ook al is het vaak niet eens de béste plaats. Omdat hij zelf tevreden is met wat hij heeft, ervaart hij de privileges van maatschappelijk boven hem gestelden als rechtvaardig en zet daar dus geen vraagtekens bij. Zijn enige zorg is te houden wat hij hééft, mét de daarbij behorende zekerheden.

Het behoeft geen betoog dat conservatisme om die reden maar al te vaak samengaat met confessionalisme, dus politiek, gebaseerd op een religieuze – christelijke – levensbeschouwing. Dit, immers, was altijd, en is soms nóg, een probaat middel om ontluikende ontevredenheid de kop in te drukken, zelfs in situaties waar die ontevredenheid in feite gerechtvaardigd is: men doordrenkte de maatschappelijke ‘onderlaag’ eenvoudigweg met Godvrezendheid en doordrong hem van de noodzaak vooral in zijn “van God gegeven lot” te berusten. Als uiteindelijke beloning stelde men hem de eeuwige zaligheid in het hiernamaals in het vooruitzicht, míts hij zich nergens tegen verzette.

Het is overigens niet zo dat conservatisme en confessionalisme a l t i j d samengaan: zeker sinds de Verlichting hebben er bijvoorbeeld Conservatieve Liberalen bestaan, die zich zó zeker voelden van hun maatschappelijke positie – en zich daarnaast als levensgenieters hadden ontpopt – dat zij niet het idee hadden daarbij het geloof nodig te hebben, ook niet als middel om de maatschappelijk onder hen gestelden in toom te houden. Anderzijds hebben er altijd wel sociaal geëngageerde gelovigen bestaan – met name priesters en predikanten – die juist vanuit het geloof wél begaan waren met het lot van de maatschappelijk misdeelden en vanuit dat standpunt ook bereid waren mee te werken aan veranderingen, zelfs als die niet geheel en al geweldloos tot stand konden worden gebracht. Beide categorieën waren en bleven echter randverschijnselen. Het samengaan van conservatisme en confessionalisme was lange tijd écht vrij algemeen en is dat af en toe nóg, ook al vertoont het confessionalisme juist in deze tijd, waarin het aan invloed verliest, de neiging om zich steeds meer op het prógressivisme te richten, waarschijnlijk mede uit overlevingsdrang.

Feit blijft echter dat het conservatisme, confessioneel getint of niet, nooit iets heeft moeten hebben van r e v o l u t i e. (niet voor niets kreeg de in 1879 opgerichte conservatief-confessionele partij op Protestants-christelijke basis van Abraham Kuyper de officiële naam “Anti Revolutionaire Partij”, afgekort tot ARP.) Revolutie was voor haar de bron van alle kwaad, verstoorde de bestaande verhoudingen en haalde de bestaande systemen uit hun voegen, die men juist ten koste van alles wilde behóuden, al dan niet omdat men ze “van God gegeven” achtte, maar in alle gevallen tevens uit zelfbehoud. De enige vorm van revolutie, waar de conservatief achter staat, is, logischerwijs, de CONTRA-revolutie, die geen ander doel dient dan de veranderingen, welke het gevolg zijn van de revolutie, weer terug te draaien en de oude verhoudingen weer te herstellen. Bij een werkelijk zuivere contrarevolutie wordt de herwonnen macht dan ook werkelijk weer toegekend aan degene, die haar oorspronkelijk bezat, dat wil zeggen: de betreffende monarch en/of diens familie, in ieder geval de oorspronkelijke machthebbers. Gebeurt dit niet, of slechts ten dele, dan moet reeds betwijfeld worden of de bedoelingen van de initiatiefnemers wel zuiver contra-revolutionair te noemen zijn, of dat men, desnoods onuitgesproken, tóch uit is op verandering van enigerlei aard. De onvervalste conservatief streeft in ieder geval principieel naar niets anders dan naar de onvervalste contra-revolutie, indien noodzakelijk. En dat brengt ons dan weer op de vraag hoe dat dan zat met de bewegingen, die, na al eerst zoveel binnenlandse terreur uitgeoefend te hebben, er tenslotte toe overgingen WO II te ontketenen en die sinds 1945 bekendstaan als extreem-rechts, oftewel: Ultra-conservatief. Terecht?

Screenshot_29

3. Géén ‘herstel van het oude’

Nee dus. Van de drie grootmachten die deel uitmaakten van het Drie-mogendheden-pact kon alleen Japan conservatief worden genoemd in de volle zin des woords. Dit land nam deel aan het pact, aanvankelijk om zich verzekerd te weten van steun tegen de Bolsjewieken, en later, toen het niet-aanvalsverdrag van Hitler met Stalin dat streven had geridiculiseerd, om de westerse koloniën in Zuidoost-Azië gemakkelijk te kunnen innemen nu Duitsland West-Europa had bezet. Qua binnenlands beleid veranderde er niets in “Het Land van de rijzende Zon” en daar had het ook niet de minste behoefte aan: Het maatschappelijk leven daar bleef onvoorwaardelijk gestoeld op haar duizenden jaren oude verhoudingen en tradities en bovenal op de verheerlijking van haar “Goddelijke” keizer. Dat hele land zat als het ware in een impact, waar het pas ná ’45 min of meer uit gehaald zou worden door de Amerikaanse bezetters. Ja, Japan was waarlijk conservatief te noemen! In een aflevering van de Amerikaanse comedy-serie “Operation Petticoat” uit de Jaren ’70 werd een Japanse radio-propagandiste, ‘Tokyo Rose’, ooit “een fascistische trut” genoemd, maar dat was óf een foutieve inschatting van de makers óf ze bedoelden het bewust als een onjuiste interpretatie van het personage dat daarmee aankwam: Japan wás niet fascistisch, net zomin als het te maken had met enige andere westerse vorm van politiek.

Kijken wij nu echter naar het oorspronkelijke gedachtegoed van de geestelijke vaders van het feitelijke Fascisme en zijn Duitse ‘broeder’, het nationaalsocialisme, dan zien wij het volgende:
Benito Mussolini (29 juli 1883-28 april 1945) was in het begin wel degelijk een overtuigd Marxist, die zich aangesloten had bij de uiterst linkse vleugel van de Parti Socialista Italia. Onder invloed van de oorlogsstemming in het Italië van 1915 schoof zijn voorkeur vervolgens op in nationalistische richting, maar niettemin bleef hij zich als socialist beschouwen: Oorlog was volgens hem een probaat middel om een socialistische revolutie (jawel: revolútie) te ontketenen. In 1919 stichtte hij hiertoe de Italiaanse Strijdgroepen (Fasci Italiani de Combattimento) en in 1921 de Parti Nazionale Fascista (PNF). Vertaald betekent “Fasci” dus zoveel als: “Bundeling van groepen/strijdkrachten.” Deze werden echter wel degelijk vanuit het vólk aangetrokken: Behalve veel teleurgestelde oud-strijders en gefrustreerde intellectuelen, die wel tot ‘actie’ wensten over te gaan, bevonden er zich bijvoorbeeld ook veel avant-garde kunstenaars onder hen. Maar zeker géén geprivilegieerde ‘bovenlaag.’

Screenshot_27

Nadat deze aldus gevormde strijdkrachten – vanwege hun zwarte uniformen algemeen de “zwarthemden” genoemd – al verschillende delen van Italië hadden veroverd en in 1922 de beruchte “Mars naar Rome” ondernamen, bood de koning, Victor Emmanuel III, Mussolini naarstig het minister-presidentschap aan. Deze accepteerde, uiteraard, liet de koning zitten waar hij zat, maar holde diens constitutionele macht vrijwel geheel uit. Koning en verdere adel zouden er gedurende twee decennia bij welke besluitvorming dan ook niet of nauwelijks meer aan te pas komen: Wie als lid van de adel maatschappelijke carrière wilde maken, kon dat slechts nog door toetreding tot de PNF en/of de Italiaanse strijdgroepen doen. Een revolutie dus, die weliswaar totaal de verkeerde kant was uitgegaan en zou uitmonden in een totalitair schrikbewind, maar die wel degelijk maatschappelijke veranderingen op het oog had gehad in plaats van de bevestiging van de oude maatschappelijke verhoudingen. Dus in wezen niet Rechts, maar……..Línks.

Met het nationaalsocialisme in Duitsland van Adolf Hitler(1889-1945) ging het, tenminste in verscheidene opzichten, op een vergelijkbare manier. In 1919 kreeg de officieel nog niet uit de dienst ontslagen korporaal Hitler van de Weimar-republiek de opdracht om te infiltreren in een obscuur Links(!) partijtje, de Deutsche Arbeiter Partei (DAP), dat men in de gaten wilde houden. Dergelijke partijtjes kwamen toen regelmatig bijeen in de Münchense ‘Bierkeller,’ waar ook redevoeringen werden gehouden en discussies plaatsvonden. Hitler raakte er in zijn element: Sinds 1918 was bij hem reeds het verlangen gegroeid zelf politiek actief te worden, gedreven door frustratie over de maatschappelijke teloorgang van Duitsland na WO I en de Oktoberrevolutie, én door de wens Duitsland in zijn oude luister te herstellen. Althans…..ten dele, want evenmin als Mussolini richtte hij zich daartoe op de voormalige bovenklasse: De – verdreven – keizer Wilhelm III, adel en geestelijkheid. Ook zijn doel was: Het land te verheffen via het Duitse Volk, in zowel nationaal als socialistisch verband. Binnen de DAP wist hij zich spoedig populair te maken door zijn discussie- en redenaarstalenten, zelfs zo, dat de oorspronkelijke oprichter van de partij, ene Anton Drexler, het leiderschap uit volle overtuiging aan hem overdroeg. In 1920 werd de naam van de partij gewijzigd in National Socialistische Deutsche Arbeiter Partei (NSDAP) en groeide, qua naam en omvang gestaag. Tevens werd er, na de nodige ordeverstoringen door o.a. Communisten, een beveiligingsafdeling (SA) opgericht, onder aanvoering van Ernst Röhm.

In 1923 ondernam de partij dan een weliswaar mislukte, maar serieus gemeende poging tot een staatsgreep, sindsdien door menigeen snerend aangeduid als de “Bierkellerputsch,” waarvoor Hitler tot de voor die tijd toch al coulante straf van vijf jaar veroordeeld werd, na één jaar alweer op vrije voeten kwam en intussen “Mein Kampf” had weten te schrijven, dat bijzonder goed ontvange en verkocht werd. Negen jaar nadien, weten wij allemaal, zou hij op meer pragmatische wijze, door verkiezingsdeelname, aan de macht komen, met alle gevolgen van dien.

Screenshot_33

Dit allemaal nagaande valt het niet al te moeilijk te constateren dat zowel de NSDAP als de PNF, zoals reeds gezegd, revolutionaire partijen zijn geweest, die maatschappelijke veranderingen voorstonden, dus varianten van Links. Ultrarechtse partijen zouden er naar gestreefd hebben de macht van de zittende monarch te verstevigen c.q. die van de verdreven monarch te herstellen, maar dat zijn Mussolini noch Hitler ooit van plan geweest. In feite eigenden zij zichzelf en hun partij die macht toe, daardoor dood en verderf zaaiend, maar dat bestempelt hen en hun partijen strikt genomen niet tot rechts, laat staan extreem-rechts. Vooral niet, omdat men dit bij andere varianten van Links regelmatig eveneens ziet: Zowel het Russische Communisme, zeker onder Stalin, als het Chinese, onder Mao Zedong, zijn hiervan duidelijke voorbeelden. Het is aldus zaak te achterhalen door wie deze verkeerde voorstelling van zaken dan wél in de wereld gebracht is en, het belangrijkste, met welk dóel……..

4. De geslaagde manoeuvre van Links

Terug naar de periode van ná 1945: Het kan bijna niet anders of Links moet wel bijna in de gaten gehad hebben dat de gevallen regimes, hoewel desastreus uitgepakt, in bepaalde opzichten met hen verwant waren geweest. Ze móeten het revolutionaire karakter wel herkend hebben, evenals trouwens het gelijkheidsprincipe, waarin bijvoorbeeld voor de adel geen rol van betekenis was weggelegd, of anders het antiklerikalisme. En het valt eenvoudigweg niet te geloven dat bijvoorbeeld de partijtop van de SDAP, later PvdA, er totaal niet van op de hoogte was, vanwáár de hernieuwde zorgwetgeving, waarmee voorman Drees in de jaren ’50 zoveel furore zou maken, afkomstig was, namelijk van de nazistische ontwerptafels in Berlijn! Daarover werd zorgvuldig gezwegen. Tot elke prijs moest voorkómen worden dat het grote publiek in de gaten zou krijgen dat er ‘bloedbanden’ bestonden tussen het verwerpelijke, bovendien nét overwonnen Fascisme/ Nazisme en Links in het algemeen. Dat diende zorgvuldig verborgen te worden. En zoals wel vaker bleek de aanval de beste verdediging:

Zodra de stofwolken van WO II enigszins waren opgetrokken, werd met het nodige aplomb gesteld: Fascisme en nationaalsocialisme zijn extreem-rechts. En dan maar hopen dat de massa één en ander niet onder de loep zou gaan nemen of zich kritisch zou gaan afvragen wat dan eigenlijk het woord “Socialisme” in het tweede begrip deed. Dat marcheerde wonderwel, doordat zeker in de eerste jaren na de bevrijding de massa was lamgeslagen door alle gebeurtenissen en vooral behoefte had aan duidelijk afgebakende normen op dit gebied. Het hielp dat Rusland zich ten langen leste óók duidelijk tegen Duitsland had gekeerd: Hoewel het inmiddels Oost-Europa bezet hield en de norm “De vijand van mijn vijand is mijn vriend” in dit geval voor velen iets te sterk uitgedrukt was, stond het wél als een paal boven water dat de Bolsjewieken l i n k s waren en leek het logisch dat Duitsland – en Italië – waar zij zich tegen hadden gekeerd, dus wel r e c h t s moesten zijn. (Dat het totaal niet uitzonderlijk, maar eerder schering en inslag is dat de verschillende varianten van links het met elkaar oneens zijn en elkaar niet zelden niet kunnen lúchten of zien, moest dan wel weer zorgvuldig worden genegeerd.)

Screenshot_32

Hoe dan ook werd de oneigenlijke tegenstelling door het grote publiek geaccepteerd en in de daaropvolgende decennia door Links, heel geraffineerd, aangewend om bij voorbaat iedereen monddood te maken die zich tegen haar gedachtegoed keerde, of het alleen maar bekritiséérde. Reeds in de jaren ’60 en ’70 moest vooral de VVD er aan geloven, hoewel die, zoals we nu hebben kunnen zien, door haar onwankelbare koningsgezindheid zonder twijfel als conservatief-liberaal kan worden geïdentificeerd, dus als contra-revolutionair en zeker niet fascistisch. Vastgesteld kan trouwens worden dat dit reële onderscheid al die tientallen jaren lang ook in, bijvoorbeeld, het Middelbaar Onderwijs zelden of nooit diepgaand besproken werd, zodat de oneigenlijke stelling: Fascisme en nationaalsocialisme = extreem-rechts in brede maatschappelijke kring overeind kon blijven. En de hand van Links valt hierin te vermoeden. Nog steeds zetten té weinig mensen er echte vraagtekens bij. Wie bijvoorbeeld destijds, als VVD ‘er, ter verdediging aanvoerde: “Ik ben dan wel rechts, maar niet extreem-rechts” had er in de verste verte geen idee van dat hij een veel sterker argument bij de hand had kúnnen hebben dat “rechts” in dit opzicht bovendien in één klap van alle blaam zou hebben gezuiverd. . . áls hij het afdoende onder woorden had kunnen brengen.

In ieder geval zag Links, mede dankzij het inslaan van de door hen gelanceerde, oneigenlijke tegenstelling, decennialang kans om ongehinderd en veel te weinig bekritiseerd voort te konkelen. Iets moeilijker werd het toen in ’89 de Muur viel en het niet langer kon volhouden dat de omstandigheden in het Oostblok zo paradijselijk waren geweest als men altijd voorgegeven had. De paar jaar die volgden, stonden dan ook even in het teken van wat “Het gelijk van Rechts” genoemd werd. Maar kort daarop kondigden zich aan: Het streven naar multiculturalisme, de massa-immigratie en ten langen leste de EU, die al jaren tevoren in het diepste geheim waren voorbereid – wéér trapte de massa er in – en vergaarde Links wederom voldoende pijlen op haar boog. Zelfs zag het nu kans het Jodendom aan te pakken, waar het feitelijk nooit op gesteld was geweest, maar dit had moeten verbergen ten behoeve van de zorgvuldig gecultiveerde misleiding: Dat antisemitisme en anti-zionisme iets geweest zouden zijn van extreem-rechts in plaats van extreem-Links. Maar nu zag men zijn kans schoon: Wat was tenslotte een beter middel om deze leugen in stand te houden dan de moslimmigranten, die men ongebreideld binnen was gaan halen, te presenteren als de nieuwe slachtoffers…..van de Joden? Wat werkte, kortom, beter dan van de moslims de ‘nieuwe Joden’ te maken, die, als men niet uitkeek, straks een soortgelijk lot beschoren zou zijn als tijdens WO II: Ten prooi te vallen aan een nieuwe Holocaust, bewerkstelligd door “Extreem-Rechts” (bedoeld werden hier thans de inmiddels opgestane realisten, die het spelletje dóórkregen) en…..de Jóden.

Screenshot_26

Tja…..Wát hiervan te zeggen…..? Men kan meewarig het hoofd schudden om zóveel absurditeit en gekronkel in allerlei bochten om de misleiding in stand te houden, maar daarvoor is het veel te ernstig, temeer daar de massa er nog steeds in té groten getale intrapt. Pervers detail: Als men ervan uitgaat dat de islam, afgezien van het godsdienstige aspect, in wezen veel met het Fascisme en het nationaalsocialisme gemeen heeft – waarvoor in de recente geschiedenis óók nog aanwijzingen bestaan – dan realiseert men zich dat Links, zoveel decennia later, eindelijk de gelegenheid aangrijpt om zich met haar varianten van destijds te verbroederen en ze te beschermen en te koesteren: Zij zijn nu immers onherkenaar gereïncarneerd als de “vredelievende”, oh zo hulpbehoevende islam.
Of Links zich dit realiseert, of deze perversiteit onbewust bedrijft, moge een open vraag blijven; feit is dat wij bij deze de misleiding, die zoveel decennia door datzelfde Links zorgvuldig is gecultiveerd, afdoende hebben aangetoond: Wat tot op heden wordt aangemerkt als extreem-rechts zijn in werkelijkheid één of twee varianten van extreem-links.

En als men er over nadenkt, wordt daarmee véél verklaard. Héél veel…..

Screenshot_31

Door:
Theresa Geissler
(voor www.ejbron.wordpress.com)

Over E.J. Bron

www.ejbron.wordpress.com
Dit bericht werd geplaatst in "Antifascisten", "Verrijking", "Weg met ons!", antisemitisme, Appeasement, asielwaanzin, Barbarisme, Censuur, Communisme, cultuurrelativisme, demoniseren, Desinformatie, Dhimmitude, dictatuur, Eurabië, Europa, EUSSR, Fascisme, hersenspoeling, Historie, Hypocrisie, Immigratie, Indoctrinatie, Islam, islam-collaboratie, Krankzinnigheid, kwaadaardige opzet, landverraad, Linkse Kerk, Marxisme, meningsdictatuur, Moslims, nationaalsocialisme, propaganda, Rotzakken, socialisme. Bookmark de permalink .

20 reacties op DE GECULTIVEERDE MISLEIDING

  1. Marlies zegt:

    Goeie genade, Theresa. In één woord: Fantastisch! Bedankt.

    Like

  2. beatsme zegt:

    Mooi artikel. Veel stof tot nadenken.

    Like

  3. Hendrik M. zegt:

    Oei Theresa, wat een lap tekst; mooi, verhelderend en leerzaam.
    Heb het met plezier gelezen en er ook nog eens veel van opgestoken; bedankt!

    Like

  4. BertG. zegt:

    Wat een verhaal zeg, schitterend beschreven.
    Hoe krijg je het voor elkaar. Ik zou het niet kunnen.
    Wat een uiteenzetting van alle stromingen die er bestaan.

    Like

  5. Henk.V zegt:

    Inderdaad, een mooi geschreven, hoogst leerzame analyse die men moet lezen, overwegen en nog eens moet doornemen en nog eens moet herlezen, totdat de stof die het opwerpt neergeslagen is en de nodige helderheid is ontstaan.
    Een hoogst interessant artikel, Theresa. Mijn compliment 🙂

    Like

  6. Annabel zegt:

    Chapeau Theresa, een uitmuntende uiteenzetting!! Waarvoor een hartelijk dank je wel hier op zijn plaats is.

    Like

  7. Bob Fleumer zegt:

    Hier kunnen de jongens en meisjes in Den Haag niet tegenop, Theresa je hebt meer in je mars dan onze hele regering, chapeau!!!

    Like

  8. reageerbuis zegt:

    Geweldig. Heel helder verwoord. Dank ervoor! Dit moet ook in het Duits worden vertaald.

    Like

  9. Geronimo zegt:

    Dit is een knap artikel, dat door mij gearchiveerd wordt. Bedankt Theresa !

    Like

  10. Republikein zegt:

    Jezus Christus.
    Kort maar krachtig.

    Like

  11. Geweldig artikel. Misschien nog wat ter overweging.

    Links staat voor jaloezie, naijver, hangmatterij op kosten van anderen, metzunnalluh de rest beroven terwijl rechts niet bestaat of je zou de rest van de mensheid zo moeten willen noemen die zelf aan het sappelen zijn om de bus te halen. Het woord rechts is trouwens historisch ontstaan uit de begrippen rest en echt.

    De Franse Revolutie is een mooi voorbeeld van hoe de heersers van die tijd, de hoogste kasten, het jaloerse gepeupel in hebben gehuurd en voor hun karretje spanden om hun eigen neven en nichten te beroven en onder de guillotine te leggen. Zonder de afgunst van de ratten was dit nooit gebeurd.

    Marx had dit allemaal goed gezien; de enige drift die je goed kunt manipuleren om de Haves van dat moment te beroven is door gebruik te maken van de jaloezie van de Haves-Not van dat moment. En hij schrijft ook dat tenslotte als iedereen beroofd is en zo arm is als een luis, de jaloezie niet meer bestaat omdat alles dan in handen is van De Staat en dus van iedereen. Ja, afgunstige mensen kun je alles wijsmaken en daar wordt door de Haves van dit moment in de geschiedenis ook weer druk gebruik van gemaakt.

    Je zou dus kunnen zeggen dat Links de naam is voor de afgunstigen en Rechts de naam voor de groep die beroofd moet worden.

    Like

    • Theresa Geissler zegt:

      Kleine opmerking: Afgunst en jaloezie ontstaan natuurlijk niet altijd zonder reden……

      Like

      • Theresa Geissler zegt:

        Wat ik nog was vergeten (en afspraak is afspraak):

        http://depatriotten.weebly.com/

        Like

      • Nee, maar..
        Misschien heeft dat te maken met het rode kwabje waarvan linxen verdacht worden dat te hebben waar rechtsaardigen empathie, maar dan die met een ander, hebben zitten. Je wordt als afgunstige geboren, zeg maar. Het zit in de familie. Afgunst komt bij rechtsigen niet voor. Dat zijn dus de Echte Socialen. ‘Socialisten zijn een soort zieke geesten die misbruik maken van het begrip Sociaal’ is misschien nog een betere definitie?

        Like

      • Republikein zegt:

        Maak je niet druk, 3x links is ook rechts.

        Like

  12. Excuses, ik krijg altijd een rooi waas van rooie

    Like

  13. paulzwueste zegt:

    Theresa. Prima artikel!

    Like

  14. jaro zegt:

    ik als pvda telg / humanistisch / sociaal democratisch / links dus. wij hadden thuis echt geen zwak voor communisten. of ussr.
    ons werd geleerd dat het politieke spectrum een hoefijzer is en geen streep. dus fascistisch-rechts licht tegen communistisch links.
    dit verhaal vind ik sterk, maar schetst een schijntegenstelling. Het wordt ten dele onzinnig daardoor.
    dictatuur-of-democratie, rechtsstaat-politiestaat, sharia-of-scheiding kerk en staat. dat zijn de echte verschillen. 3x goed versus 3x slecht.

    Like

    • Theresa Geissler zegt:

      Mag zijn, maar als die “schijntegenstelling in de praktijk door de mensheid tóch wordt gecreëerd vind ik het tamelijk sterk om van “ten dele onzinnig” te spreken.
      Was u, bijvoorbeeld, van huis uit Sociaal-Democratisch, maar gedoogde U, misschien uit praktische overwegingen, de monarchie? dan zoudt U misschien nog eens moeten overwegen of U niet een mix van beide aanhoudt.
      Dat doet bv. D66 ook. Zijn ervan overtuigd, dat ze stáán voor de democratie, maar laten in dat kader juist de verkeerde elementen te veel speling: De islam, de EU……
      Het ontbreekt ze, kortom, aan profiel. En in de zwakte die dàt creëert, slepen ze de samenleving mee.
      De verschillen, die U aangeeft, zijn scherp, maar in een democratie, waarin iedereen zich in principe moet kunnen laten horen, bestaat nu eenmaal het gevaar van grensoverschrijding; dat is, helaas, de praktijk.

      Like

Plaats een reactie