WAT IS SALAFISME?

Screenshot_1

Prof. Dr. Tilman Nagel, Universiteit van Göttingen

Hieronder volgt het manuscript van de voordracht van de islamwetenschapper prof. dr. Tilman Nagel gehouden ter gelegenheid van de jaarlijkse ledenbijeenkomst van de Bürgerbewegung Pax Europa op 8 juni 2013 te Fulda.

a. Opmerking vooraf

Onze oordelen over hedendaagse verschijningsvormen van de islamitische wereld lijden bijna altijd aan twee tekortkomingen. Allereerst komen zij voort uit de grondslag van onze eigen geschiedenis en ideeëngeschiedenis, waarvan de ons nu vormgevende resultaten (E.B.: d.w.z. hoe we door onze geschiedenis geworden zijn die we zijn) als universeel geldig worden opgevat. Binnen deze als universeel opgevatte geschiedenis zoekt men onder andere naar gebeurtenissen, die als oorzaken voor de te beoordelen verschijnselen in aanmerking zouden kunnen komen.

Een voor eenieder gangbaar voorbeeld is de culturele en maatschappelijke achterstand van veel islamitische landen – maar het begrip “achterstand” bergt al de vooronderstelling in zich dat de eigen Europese verhoudingen de geldige maatstaf zijn. En de oorzaak van die achterstand? Die kan op grond van deze zienswijze niet in die landen zelf liggen en in de die landen overheersende cultuur, die achterstand moet aan obstakels liggen, die daar een ontwikkeling parallel aan onze ontwikkeling onmogelijk hebben gemaakt. Die obstakels moeten van buiten gekomen zijn, daar zij per definitie niet endogeen (E.B.: van binnen uit) van aard kunnen zijn. De machtsontplooiing van het “Westen”, die met de polemische begrippen “imperialisme” en “ kolonialisme” wordt aangeduid, presenteert zich als een eventueel “verklarings”schema.

Een vergelijkbaar waarderingspatroon wordt op het salafisme toegepast. Het komt zelfs voor in serieuze studies als die van Laurent Murawiec, The Mind of Jihad. De auteur weet heel goed, dat er zoiets als een klassiek-islamitische jihad bestaat, maar die maakt hij niet tot onderwerp van fundamentele overwegingen. De islamitische wereld heeft de uitdagingen van de moderne civilisatie afgewezen; die islamitische wereld heeft zich daarentegen onder andere opengesteld voor bolsjewisme en fascisme.

Deze totalitaire stromingen hebben de mohammedaanse herinnering aan ver in de geschiedenis terug liggende bewegingen  wakker geschud, die in een eindstrijd het rijk van Allah hadden willen verwerkelijken. Murawiec denkt aan sjiietische revolutionaire groeperingen, die soms nieuwe dynastieën aan de macht brachten en die zich zelf als de uitvoerders van die eindtijd verwachtingen voordeden, zoals de Abassiden, de Fatimiden en de Safawiden.

Van dergelijke herinneringen hebben tijdens de Eerste Wereldoorlog zowel de Duitsers als de Britten voor hun Midden-Oostenpolitiek gebruik gemaakt. In ieder geval was voor de omstreeks 1900 actieve voorvechters van een wederopbloei van de islamitische wereld de voorstelling vanzelfsprekend, dat men slechts met geweld de verwerkelijking van legitieme politieke doelen zou kunnen bereiken. Zij hadden tegelijk de idee verdedigd, dat voor deze wederopstanding de terugkeer naar de denkwijze van de voorvaderen, Arabisch as-salaf, onvermijdelijk was.

In de loop van de twintigste eeuw is de bereidwilligheid van “salafi-bewegingen” om zich met voorstellingen van het Westen bezig te houden steeds meer afgenomen; ze zijn begonnen alles wat met het “Westen” te maken heeft af te wijzen en te beschimpen. (1)

Murawiec heeft zijn studie alleen op basis van secundaire Engelstalige literatuur geschreven, die uiteraard voor de twintigste-eeuwse gebeurtenissen in ruime mate voorhanden is. Ontbrekende talenkennis en begeestering voor de uitspraken van de hedendaagse politicologie hebben hem vrijwel blind gemaakt voor de autochtone, islamitische wortels van de hedendaagse jihad en ook voor het salafisme, dat voor hem slechts een randverschijnsel is. – Een dergelijk gebrek aan kennis maakt het de mohammedanen gemakkelijk om tegenover westerse gesprekspartners te ontkennen dat het gebruik van geweld voor de bekering van anders gelovigen een aan de islam inherente manier van doen is; dan wordt gesteld dat de ware islamitische jihad een worsteling met het ik enzovoort is en dat deze pas als antwoord op de kruistochten een oorlogszuchtig karakter heeft gekregen. Toch vermoedt Murawiec wel dat het geweld tegen anders gelovigen en andersdenkenden een  islamitische geschiedenis heeft, die vaak potentieel aanwezig is. Hij stelt vast dat er geen brandscherm is tussen de mohammedanen die zich in de eindstrijd begeven en de islam van de grote massa: de koran en de hadith bevatten passages die als zodanig begrepen kunnen worden. (2)

Het gaat mij (T. N.) in deze voordracht om deze islam van de grote massa en om de verankering van het zogenaamde salafisme in de geloofsovertuigingen van deze massa. Ik zou graag de weg schetsen naar een nuchtere en zakelijke beoordeling van de politiek-religieuze problemen die ons worden gesteld, of we die nu ontkennen of niet, door de massa-immigratie van mohammedanen in onze vrije, seculiere samenleving. De salafistische verscherping van die problemen vloeit geenszins voort uit een soort sektarisme. Die verscherping toont vooral aan dat van een thuishoren van de islam in Europa volstrekt geen sprake kan zijn.

b. Allahs ordening van het leven, geen afgoderij!

Als uitgangspunt voor mijn uiteenzetting kies ik drie zeer bekende koranverzen, namelijk soera 2, vers 255, het zogenaamde troonvers, alsmede de twee volgende verzen. In het troonvers, waarmee ik het eerst begin, gaat het niet om de troon van Allah, maar om de kursi, de voetbank voor de troon, waarop de voeten van Allah rusten. Dit beeld stamt uit de vroege Byzantijnse kunst, waarin het motief van Christus als de alheerser (E.B.: Christus Pantokrator; zie de vele iconen die dat als onderwerp hebben) verbreiding vond; Christus zit op een troon, onder zijn voeten ziet men een voetbank, of een bol die de door hem beheerste wereld voorstelt.

Het gebruik van dit motief alsook andere in de koran aangeduide beelden, die een overeenkomstige herkomst hebben, bewijzen overigens de onhoudbaarheid van de aanname dat in de islam een pre-Drievuldigheids oerchristendom, waarin Jezus slechts als dienstknecht van God wordt geïnterpreteerd, zou voortleven. (E.B.: T.N. bedoelt, dat dit beeld van Allah, zittend op zijn troon en met zijn voeten op de   voetbank, ontleend is aan het Byzantijnse christendom waarin de Drievuldigheid al een van de dogma’s vormde en Jezus dus niet meer de dienstknecht van God, maar zelf God is – dus, zou je kunnen zeggen, is dit beeld van Allah een soort “na-apen” van “Christus Pantokrator”)

Wat vernemen we nu in soera 2, vers 255? “Allah – er is geen andere god dan hij, de levende (uit zichzelf) bestaande. (E.B.: vgl. met het antwoord dat Mozes, tweeduizend jaar eerder dan Mohammed, in de wildernis krijgt van God, op zijn vraag wat hij zal zeggen als het volk hem vraagt wat de naam van de God hunner vaderen (: Abraham, Isaäc en Jacob) is: “Ik zal zijn, die ik zijn zal”, of ook wel JHWH vertaald als: “Ik ben”, dus de “Eeuwige”, JHWH de meest heilige naam in het Jodendom. Exodus: 3, 14)

(E.B., de vertaling uit mijn uitgave van de koran: “Allah! Er is geen God dan Hij, de Levende, de Zelfbestaande. Sluimer, noch slaap overmant Hem. Al wat in de hemelen en wat op de aarde is, behoort Hem. Wie kan bij Hem bemiddelen zonder Zijn verlof? Hij kent hetgeen voor hen is en wat achter hen is en zij kunnen niets van Zijn kennis omvatten, dan wat Hij wil. Zijn troon strekt zich uit over hemelen en aarde en het waken over beide vermoeit Hem niet; Hij is de Verhevene, de Grote.”)

Om begrijpelijk te maken wat er met dit beeld bedoeld is, maak ik (T.N) een stap van 250 jaar vooruit, van Mohammed naar al-Buchari (overleden 870), de auteur van de meest geachte hadithverzameling. Hij voegt een omvangrijke verhandeling aan dit vers toe met als titel “Begin van het goddelijke scheppingshandelen”. Hij bedoelt hiermee zeker niet het werk-van-zes-dagen, zoals de christenen dat uit het Oude Testament kennen.

“Begin” betekent hier “de eerste fase”, die direct voorafgaand aan het Wereldgericht de fase is van de herhaling van de schepping van alle schepselen met het Laatste Oordeel als doel (soera 30, 27) (E.B., verklaring: hier wordt bedoeld, het opnieuw scheppen van de ooit bestaande en overleden schepselen opdat ze geoordeeld kunnen worden) Allahs ononderbroken scheppingshandelen behoudt niet slechts de door de voetbank omvatte kosmos, maar stuurt deze elk ogenblik volgens zijn oppermachtige raadsbesluit, en wel in alle details, dat brengt Allahs ononderbroken scheppingshandelen tot stand. (E.B.: hier is sprake van een fundamenteel en onoverbrugbaar onderscheid tussen de scheppingsidee van het Jodendom en het christendom enerzijds, waar door de scheppingsdaad, ondanks de totale zijnsafhankelijkheid, zelfstandigheid aan het geschapene wordt gegeven, en die van de islam anderzijds, waarin het geschapene en daarmee elke gebeurtenis in het ondermaanse een voortdurende prestatie van Allah zelf is)

De geschapen wordende wereld is, daar ze in beginsel direct van Allah is, op elk ogenblik van haar bestaan geheiligd. Al-Buchari staaft dit kernstuk van de koran, door hadithen aan te voeren die het opstijgen en het neerdalen van engelen door de zeven boven elkaar liggende hemelen uitbeelden. Verder verneemt de lezer, dat Allah de geschiedenis zo vorm geeft, dat de mensen over de rusteloze activiteit van de Ene het best onderwezen worden.

Het passende antwoord van de mens op deze belering is de islam, dat wil zeggen, dat de mens het gezicht – gezicht als beeldspraak voor de persoon – geheel en alleen op Allah richt en daarmee erkent, dat er geen andere oorzaak dan deze Ene is (vgl. bijvoorbeeld soera 4, 125; soera 6, 79). (3) Sinds Mohammed deze boodschap voor de laatste keer heeft verkondigd, is ze volgens de mohammedaanse overtuiging nooit meer verklonken. Ze blijft voortleven in de hadith van de profeet, zoals al-Buchari deze niet slechts met de verhandeling over het “Begin van het scheppingshandelen” geloofwaardig tracht te maken, maar ook met een omvangrijke verzameling van namen van personen, die in de door hem verzamelde hadithen de keten van diegenen die voor de overlevering zorg hebben gedragen, verschijnen.

In de koran en in de hadith is echter voor de mohammedanen niet gewoon informatie voorhanden over Mohammed en diens onophoudelijk door Allah op de juiste wijze geleid handelen. De koran en ook de hadith zijn werkzame woorden, die op moeilijk begrijpelijke wijze dragers van de kracht zijn, waarmee Allah zijn raadsbesluit in het door hem gestuurde ondermaanse tot verschijning brengt. “Zelfs als we de hemel en de aarde beschouwen en we ook denken over het paradijs en de hel, heeft Allah niets machtigers geschapen dan het woord ‘Allah – er is geen god buiten hem, de levende (uit zichzelf) bestaande…’” (4)

Dit door al-Buchari geciteerde gezegde van een vroege soennitische theoloog duidt aan waarover het in het troonvers gaat: het is de meest beknopte samenvatting van de koraanse boodschap, een boodschap waarvan de inhoud heel ver verwijderd is van het joodse of christelijke gedachtegoed. Want de God van het werk-van-zes-dagen rust op de zevende dag en geeft de schepsels de gelegenheid op eigen verantwoordelijkheid de schepping aan zich te onderwerpen. We zullen ons nu bezighouden met wat daarentegen Allah van de muzelman verwacht.

We komen nu bij het meestal met bewuste misleiding voor het westerse publiek gepresenteerde vers 256, waarin sprake zou zijn van de zogenaamd door Allah toegestane vrijheid van godsdienst. “In de orde van het bestaan (Arabisch: ad-din) is er geen dwang, want de juiste weg is namelijk duidelijk van de dwaling gescheiden. Daarom heeft degene die niet aan afgoderij (Arabisch: at-tagut) gelooft, maar aan Allah, het vaste handvat gegrepen, dat niet los gaat. Allah is alhorend, alwetend.” (E.B., in mijn koran: “Er is geen dwang in de godsdienst. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheiden; derhalve, hij die de duivel verloochent en in Allah gelooft, heeft een sterk houvast gegrepen, dat onbreekbaar is. Allah is Alhorend, Alwetend.”) Ik (T.N.) laat direct vers 257 hierop volgen: “Allah is de beschermheer van diegenen, die zich tot het geloof wenden. Hij leidt ze uit de duisternis in het licht. Diegenen, die ongelovig blijven – daarvan zijn de afgoden de beschermheren. Zij voeren hen uit het licht in de duisternis. Zij zullen eeuwig eindigen in het hellevuur.” (E.B., in mijn koran: “Allah is de Vriend dergenen, die geloven; Hij brengt hen uit de duisternis tot het licht. Maar de vrienden der ongelovigen zijn de duivelen, zij brengen hen uit het licht in de duisternis; dezen zijn de bewoners van het vuur, daarin zullen zij wonen.” )

Wie zich geheel in de met Allahs scheppingshandelen overeenkomende ordening van het bestaan – de din –  thuis voelt, voor diegene is elke dwang opgeheven, zoals daarentegen deze dwang juist wel resulteert uit het afwijken van deze ordening – Mohammed denkt bij dat laatste aan de lastige spijswetten van de Joden en aan het monnikendom. (E.B.: dat is dus heel wat anders dan wat in het Westen onder vrijheid van godsdienst wordt verstaan. Hier, in dit vers, betekent “er is geen dwang in de godsdienst”, dat een ware gelovige, de moslim “zich als een vis in het water voelt”, “zo vrij als een vogeltje in de lucht”. Terwijl de bedriegers en de westerse “useful idiots” stellen, dat in/voor de islam eenieder vrij is zijn eigen godsdienst te kiezen) Beide zijn een last, waarvan hij in soera 7, vers 157 de mensen belooft hen te zullen ontlasten; want aan de mensen verkondigt hij – voor de allerlaatste keer? – de ware ordening van het bestaan, die geheel identiek is met de islam, zoals hij dat in soera 3, vers 19 kort en afdoende uitlegt.

Deze islam, het onvoorwaardelijk gericht zijn van de persoon op de schepper die onophoudelijk het ondermaanse voortbrengt, vindt zijn volkomen vervulling in het voltrekken van de rituele plichten, die zodoende het grootste deel van de ordening van het bestaan, van de din, uitmaken. Het voltrekken van de riten voorkomt het kwaad, zo luidt het overeenkomstig soera 29, vers 45. De ordening van het bestaan bestrijkt ook datgene, dat wij het wereldse alledaagse noemen. Ook dat moet volgens het principe van de islam, het gericht zijn van de persoon op Allah, zo gevormd worden. (E.B.: eigenlijk is hier het totale leven een “monnikendom”, waarin de moslim zich echter als een vis in het water voelt/zou voelen; zie hierboven)

Voortdurend aan Allah denken is hierbij, alweer volgens soera 29, vers 45, van het grootste gewicht. Met het teruggrijpen op de koran en de hadith trachten de mohammedanen, volgens de sinds het jaar 800 zich uitbreidende sharia, aan deze opdracht te voldoen. Kortom, niet meer zich onderwerpen aan de afgoderij, maar voor hun denken, spreken en handelen alleen de maatstaf van “Allah en zijn boodschapper” toelaten, zoals Mohammed dat in soera 4, vers 59 met terug verwijzing naar soera 2, vers 256 eist.

Zoals is aangetoond, stelt de koran de god gewilde ordening van het bestaan, de din, tegenover de afgoderij, tagut. Maar waar komt dan toch de afgoderij in de toch overal en op elk tijdstip door Allah beheerste en gestuurde kosmos vandaan? Het is Satan, die, door talrijke helpers gesteund, de mens tracht wijs te maken, dat hij zijn lot rustig zelf in de hand kan nemen, zelf zijn eigen ordening van het bestaan kan vormen. Het was Satan, die als eerste de gave van het verstand – die hem dus eigenlijk geschonken was opdat hij zich ervan bewust werd, dat alles van Allah uitgaat – voor een eigenmachtige analogie redenering misbruikte.

Allah beval hem, zoals ook alle andere engelen, zich voor de uit klei gevormde, maar nog niet levende Adam, neer te werpen: Satan weigerde het bevel uit te voeren op grond van het argument, dat hij zelf uit vuur was geschapen en daarom een nobeler aard bezat dan die Adam. (E.B.: de analogie zit hier enerzijds in “het kwaliteit zijn” van zowel klei als vuur, maar die in hoogte van kwaliteit verschillen (volgens Satan) en dat dit verschil nu anderzijds door Satan “analoog” op Adam en hemzelf wordt toegepast, waardoor hij door deze “analogie redenering” zijn eigen voortreffelijkheid ten opzichte van Adam meent te bewijzen) De vertoornde Allah verbant hem dan uit het paradijs, maar staat hem echter toe de toekomstige mensen tot aan de Dag des Oordeels te verleiden op eigen kracht te vertrouwen.(soera 15, 26-47), hen dus de heilsbestemming van de schepping te doen vergeten en zodoende hen uit de islam, de ware ordening van het bestaan te lokken.

De heilsleer, zoals deze in de koran wordt verkondigd en bijvoorbeeld door al-Buchari aan de hand van desbetreffende koranverzen en een overvloed van daarop betrekking hebbende hadithen uitgewerkt wordt, eist van de mens dus niet de vervulling van bepaalde geboden  – de koran kent geen met de Tien Geboden vergelijkbare tekst -, maar de erkenning van Allah als de overmachtige stichter en vormgever van het ondermaanse.

Want het ondermaanse is, juist omdat het direct van Allah is, geheiligd: het is de beste van alle mogelijke werelden, zoals al-Gazali (overleden 1111) zal zeggen. Een handelen van de mens, dat, gegrond op welke wijze dan ook op ethische normen, verplicht zou zijn, zou de heilstoestand van het ondermaanse in het geheel niet beïnvloeden. Die toestand is onafhankelijk van het handelen van de mensen gegeven. Het komt veel meer aan op de vurige vervulling van de rituele plichten. Ze helpen de mens zich, met een onafgewende blik op Allah, bewust te blijven van de eigen heilsbestemming evenals die van de kosmos – het rituele gebed, zo luidt het in soera 29, vers 45, verbiedt wat afschuwelijk en verwerpelijk is en nog belangrijker is zeker het steeds denken aan Allah. Met deze woorden hebben we de beknopte koraanse samenvatting van datgene, wat de in de eerste drie eeuwen na Mohammed ontstane sharia tot doel had: namelijk de mohammedaan in de goddelijke ordening van het bestaan vast te houden.

c. De grondgedachten van het salafisme

Op grond van deze fundamentele feiten van de islam is het duidelijk waarom de weergave van het koraanse begrip din als zou deze gelijk zijn aan religie, misleidend is, tenminste voor zover men het hedendaagse Europese begrip van dat woord daarbij vooronderstelt. Din betekent de door Allah, in het door hem eigenmachtig voortdurend geschapen wordende ondermaanse, ingeschreven ordening, waarmee de aard van de door de voetbank omgrensde kosmos tot de minste kleinigheden van alledag vastgelegd is.

Met deze constatering hebben we reeds het wezenlijke inzicht in het salafisme verworven. De geschiedenis van de islam is in het salafistische perspectief het afweren van gedachten en handelingen die het geloof aan de heilsbestemming van de kosmos zouden kunnen vernietigen. Het juiste gebruik van het verstand erkent zulke gevaren en legt zichzelf beperkingen op, opdat het slechts door het onvoorwaardelijke gehoorzamen aan Allah volhardt.

Reeds de voorvaderen, de mohammedanen van de oergemeente in Medina, waren aan allerlei neigingen blootgesteld, maar zij hadden zich daaraan niet onderworpen, maar deze spontaan en zonder haarkloverijen afgewezen. De latere generaties ontbrak het aan zo een standvastigheid in het geloof, zij hadden daarom argumenten nodig, die echter niet zo betrouwbaar uitwerkten als die spontaniteit. We kunnen echter de weg die dergelijke voorstellingen in de loop der geschiedenis gegaan zijn hier niet volgen. Ik (T.N) zal echter kort op Ibn Tamija (overleden 1328) ingaan, wiens geschriften in het hedendaagse salafisme een belangrijke rol spelen.

Ibn Tamija meende, dat de islam, en dat was voor hem de soennitische islam, van twee kanten in zijn bestaan bedreigd werd. Dat waren ten eerste de populaire soefi ideeën, waar hij eerder zelf toe neigde: Allah bestuurt en schept op elk ogenblik het universum volgens zijn oppermachtig raadsbesluit (E.B.: dit wordt in de Westerse filosofie “voluntarisme” genoemd, de ondoorgrondelijke “irrationele” wil van een dergelijke god, waar de mens geen peil op kan trekken); ook het kwaad en het verzet tegen de wet worden door hem bewerkstelligd. Dat was goede soennitische theologie. Maar men had dat toegespitst door te trachten de vraag te beantwoorden waarom Allah het kwaad schept. Het antwoord luidde: hij doet dat om zich zelf als de rechtvaardige, als de wetgever te kunnen ervaren. Indien hij slechts aan de wet getrouw handelen zou scheppen, dan zou hij deze mogelijkheid voor zichzelf uitsluiten. De mens, die in strijd met de sharia handelt wordt in deze zienswijze tot een werktuig voor de zelfbevestiging van Allah, en bewijst deze aldus –  hoewel ook ongewild, daar hij in het geheel niet zelf handelt – een onschatbare dienst.

Ibn Tamija onderkende, dat deze opvatting de bedreigingen met straf in de sharia en de in de hadith geschilderde verschrikkingen van de Jongste Dag op niets deed uitlopen. Daar kwam nog de bedreiging van de islam van buiten af bij. Het Abbassiden kalifaat was in 1258 ten onder gegaan. Het werd in Caïro op twijfelachtige manier voortgezet om de machtsuitoefening van soldatenslaven (E.B.: Mamelukken) te legitimeren, die over het algemeen slechts oppervlakkig geïslamiseerd waren en niet van de geneugten van het leven afzagen, die zij uit de steppen van Centraal-Azië en uit het hedendaagse Zuid-Rusland hadden meegenomen. De van Dzjengiz Khan stammende Jasa en niet de sharia zou gaan gelden, zo vreesde men.

Ibn Tamija hield diegenen in vele geschriften voor dat de mohammedanen, voor zover ze zich van de geloofssterkte van de voorvaderen bewust waren, deze verlokkingen zouden kunnen weerstaan. Dat vooronderstelde echter bij elke mohammedaan de wil “het rechtmatige te bevelen en het verwerpelijke te verbieden”, opdat de mohammedanen weer de beste van de ooit gestichte gemeenschappen zouden worden, waarvan in soera 3, vers 110 sprake is. (E.B., in mijn koran: “Gij (Moslims) zijt het beste volk dat voor de mensheid (ter lering) is verwekt; gij gebiedt wat goed is, verbiedt wat kwaad is en gelooft in Allah. En, indien de mensen van het Boek (Joden) hadden geloofd, zou het zeker beter voor hen zijn geweest. Sommigen hunner zijn gelovigen, maar de meesten hunner zijn overtreders.”)

De belijdenis tot Allah houdt in zoverre een oproep tot handelen in. Deze gedachte, waarvan de explosieve kracht door het mamelukse regime werd ingezien, op grond waarvan het tegen Ibn Tamija optrad, werd sindsdien in verschillende historische samenhangen enthousiast geaccepteerd. Hoe zou men ook deze gedachte kunnen afwijzen of zelfs kunnen weerleggen gezien in het licht van de geschilderde kernpunten van de koran? Deze gedachte werd bijvoorbeeld door Mohammed b. Abd al-Wahhab (overleden 1787), de stichter van het wahabisme, in een verhandeling nader verklaard; die behoort nu tot de grondteksten van het hedendaagse salafisme. Daarin worden de drie principes van de belijdenis van Allahs eenheid (Arabisch: attauhid) als volgt uiteen gezet: (5)

“Des middags! De mens lijdt verlies, behalve diegenen, die geloven, vrome werken verrichten en elkaar de waarheid en het geduld aanbevelen” (soera 103). Deze soera verlangt van de moslim drie levensvoorschriften, die direct volgen uit de belijdenis van de ene god. Ten eerste: Allah heeft ons geschapen en voedt ons; hij laat ons niet zonder leidraad, maar zond ons een boodschapper, en wie aan deze gehoorzaamt, komt in het paradijs, wie dat niet doet, komt in de hel. Ten tweede: Allah duldt het niet, dat men iemand naast hem stelt. Ten derde: wie de boodschapper gehoorzaamt en de eenheid van Allah belijdt, mag van niemand, die Allah en zijn boodschapper vijandelijk bejegenen, de vriend zijn, zelfs niet wanneer deze zijn directe verwant zou zijn.

Als men nu een moslim vraagt: “Welke zijn de drie fundamenten, die elk mens moet kennen?” dan zal hij antwoorden: “Iedere knecht van god moet zijn heer kennen, alsmede zijn ordening van het bestaan en zijn profeet Mohammed.”

De heer is hij wiens knecht de mens is, de ene, die door de mens vereerd wordt. Als elementen van deze verering, die Allah de mensen beval, gelden de islam, het geloof, het goede handelen; dat laatste bestaat uit het aanroepen van Allah, uit de vrees, de hoop, het volledige godsvertrouwen, uit het verlangen (dicht bij Allah te zijn), uit de grote vrees (voor hem), uit de deemoed, uit de angst en het zich wenden tot hem, uit het hem smeken om hulp en om bescherming tegen Satan en de demonen, om ondersteuning, uit het dieroffer, uit de gelofte enzovoort. Hiervoor worden bewijsstukken uit de koran overlegd.

De ordening van het bestaan bestaat eruit dat men slechts alleen Allah erkent, hem gehoorzaamt en zich van de mensen die aan Allah metgezellen toevoegen (Arabisch: ash-shirk) (E.B.: wat de christenen doen), losmaakt. De ordening van het bestaan omvat drie niveaus: de islam, het geloof, het goede handelen. De islam berust op vijf zuilen: de belijdenis, het rituele gebed, het geven van aalmoezen, de ramadan, de reis naar Mekka.

Het geloof omvat meer dan zeventig takken; de belangrijkste daarvan is de belijdenis “Er is geen god buiten Allah”, de minst belangrijke is vuil van de weg verwijderen. De beschaamdheid is een van deze takken; ze bestaat uit zes handelingselementen: uit het geloof aan Allah, aan zijn engelen, zijn heilige boeken, zijn afgezanten, aan de Jongste Dag alsook aan de enige alles bepalende macht van Allah, en het goede en het kwade. Het goede handelen betreft slechts een handelingselement: dat je Allah vereert alsof hij jou zag (E.B.: de schaamtecultuur van de islam – het oog van de “ander” dat je beschaamd doet zijn bij misstappen), want al zie jij hem niet, hij ziet jou wel.

De kennis omtrent de profeet Mohammed omvat diens stamboom die tot Abraham teruggaat, alsook fundamentele gebeurtenissen uit zijn leven: in soera 74, vers 5 krijgt hij het bevel het vuil van het heidendom te vermijden, zich daarvan los te maken. Tien jaar lang riep hij zijn stamgenoten op tot het monotheïsme, toen werd hij tot in de hemel opgeheven, waar hem de plicht tot vijf rituele gebeden werd opgelegd. Door de hidsjra verliet hij het gebied van het polytheïsme en trok hij naar de plaats van de islam. Zijn gemeente zal tot de Jongste Dag bestaan. De muzelmannen die Mekka niet verlieten, dus niet de hidsjra voltrokken, worden in soera 4, vers 97 scherp berispt; deze zwakkelingen zullen in de hel belanden; Allahs wereld is groot genoeg om op die wereld na een hidsjra een onder zijn wet vallende gemeenschap te vormen (soera 29, 56). (E.B.: dat geldt dus overal waar moslims zich vestigen) De gelegenheid tot de hidsjra zal pas bij het begin van de Jongste Dag eindigen.

In Medina verkondigde Mohammed alle rituele bepalingen van de islam, zoals het principe van het bevelen van het rechtmatige en het verbieden van het verwerpelijke. “Dit is zijn ordening van het bestaan; er is niets goeds waarop hij zijn gemeente niet gewezen heeft, niets kwaads waarvoor hij haar gewaarschuwd heeft. Het goede waarnaar hij verwees, is het belijden van het geloven aan de ene god alsook alles, dat door Allah bemind wordt en goed wordt geacht, het kwaad waarvoor hij waarschuwde, is het toevoegen van gezellen aan Allah, alsook alles wat Allah verafschuwt en afkeurt.

Mohammed is voor alle mensen gezonden; wie dat ontkent is een ongelovige. Allah riep voorafgaand aan Mohammed in elke gemeenschap een boodschapper op, die deze uitnodigde Allah te vereren  en die deze de verering van de Tagut (E.B.: vereren van afgoden; die boodschappers zijn voor de islam de joodse profeten en Jezus) verbood (soera 16, 36).

Ibn Qaijim al Dsjauzija (overleden 1350), de invloedrijkste leerling van Ibn Tamija, stelde vast dat er talrijk taguten zijn. Van de voornaamste afgoderijen zijn er vijf: Satan, eenieder die het er mee eens is, dat men hem vereert, hij, die de mensen oproept dit te doen, hij die van zichzelf beweert het verborgene te kennen en hij die niet overeenkomstig wat Allah heeft verkondigd oordeelt. Het bewijs daarvoor is soera 2, vers 256: “In de orde van het bestaan is er geen dwang. Want de juiste weg is nu duidelijk onderscheiden van de dwaling. Wie nu aldus niet aan de tagut gelooft, maar daarentegen aan Allah, die heeft de aller stevigste houvast.” In een hadith staat: “Het hoofd van alle dingen is de islam, de zuil van alle dingen is het rituele gebed, het hoogtepunt is de jihad op het pad van Allah.”

Het is opvallend dat Mohammed b. Abd al-Wahhab de zogenaamde hidsjra, het verlaten van het gebied waarin het polytheïsme heerst, speciaal naar voren haalt en de afkeuring benadrukt die Mohammed in soera 4, vers 97 tegen die personen richt, die weliswaar het monotheïsme als waar hebben erkend, maar niet zo consequent waren in overeenstemming daarmee te handelen. Men kan en mag niet als moslim in een “tagutse” omgeving leven, men moet deze verlaten. Dit grondbeginsel wordt echter in de hedendaagse salafistische literatuur niet “territoriaal” begrepen; het gaat erom zich tegenover de door mensen gemaakte principes af te grenzen. (E.B.: dus bijvoorbeeld tegen de democratie)

De zogenaamde reformislam van de late negentiende en vroege twintigste eeuw vertegenwoordigde in zoverre salafistisch gedachtegoed, dat het aan het standpunt vasthield, dat men naar de vroomheid van de voorvaderen moest terugkeren. Daarmee werd vooral bedoeld een herbezinning op de bronnen van het islamitische “weten”, de koran en de hadith. Er moest in de meer dan duizend jaar van geleerde verklaringen gesnoeid worden, daar deze, zo meende men, de blik op het wezenlijke moeilijker maakte.

Ibn Tamija beleefde, nauwelijks opgemerkt, in de eerste plaats bij enige geleerden uit Arabië een soort renaissance. In de hedendaagse salafistische teksten duiken vaak mannen op, die hun ideeën hebben ontleend aan een zekere Abd ar-Rahman b. Nasir as-Saidi (1889-1956). Van hem wordt gezegd dat hij zich in het begin van zijn wetenschappelijke ontwikkeling geheel had gewijd aan de hanbalistische rechtsschool. Daarna heeft hij zich echter intensief met de geschriften van Ibn Tamija en Ibn Qaijim al-Dsjauzija bezig gehouden.

Het bestuderen van beide geleerden had hem veel voordeel opgeleverd, want zij hadden zich niet slaafs aan de hanbalistische overlevering gehouden, maar zelf de bewijsstukken van de gezaghebbende teksten onderzocht en zo nodig dergelijke teksten als doorslaggevend bevonden, die niet met de hanbalistische traditie overeenstemden (6).  Tot een van zijn leerlingen, die in de salafistische teksten vaak genoemd worden, behoorde Ibn Baz (1912-1999). die lange tijd grootmoefti van Saoedi-Arabië was en die door een uitvoerige fatwa beroemd werd, volgens welke de zon om de aarde draait, wat ook juist is volgens gezaghebbende teksten. (7) In dezelfde traditie staat Muhammed b. Salih al-Utaimin (1929-2001), die op grond van talloze fatwa’s met betrekking tot dagelijkse vragen in de gehele Arabische wereld gelezen wordt.

Tot slot wil ik graag uit de talrijke salafistische traktaten die op internet de ronde doen een bepaald traktaat kiezen en daaruit iets voorlezen. Het zijn over het algemeen didactische teksten, die duidelijk aan moslims en niet aan “ongelovigen” gericht zijn. In het middelpunt staat, zoals we wel vermoeden, het handelen dat uit de belijdenis “Er is geen god buiten Allah” moet volgen. Dat is “Het minimum dat een mens moet doen om een moslim te zijn,” zo luidt het karakteristieke opschrift van een in de Bosnische taal geschreven anonieme tekst, die talrijke Arabische inlassingen vertoont. (8)

Al eerste benadrukt de auteur dat de islam uit een ordening van het bestaan, din, bestaat, die beknopt als het onvoorwaardelijke gehoorzamen aan Allah bepaald kan worden. De lezer wordt naar een Arabische tekst verwezen, die hij op internet kan downloaden. (9) Als men dit doet, dan stuit men op uitvoerige uiteenzettingen over het hedendaagse Europese begrip “religie”, dat geenszins met het islamitische din verwisseld mag worden. Er bestaan meerdere religies – zo staat er in die tekst -, maar slechts één din, namelijk de islam – dat is geheel in overeenstemming met de koran, zoals dat hierboven is uiteengezet. Met moet het de moslimse geloofsgenoten op het hart drukken dat de din van Allah totaal en volmaakt is. Want ze mogen zich  er niet toe laten verleiden achter “de seculariteit, de democratie, de moderniteit aan te hijgen” en zodoende de zorg voor het hiernamaals te vergeten.

De gunst van de democraten pogen te winnen, betekent de gunst van Allah verspelen! Din is dus alles wat de werkelijkheid en de waarheid betreft; din vormt het totale, werkelijke wezen van het gehele, geschapen Al, het omvat het algemeen bekende en daarenboven uit het verstand ontoegankelijke gebied (10) van het Al, het ondermaanse en het hemelse, die volgens Allahs almachtig raadsbesluit gevormd werden. Door dit a priori (E.B.: wat vooraf gaat aan, of ten grondslag ligt aan alle mogelijke kennis of ervaring van de mens) wordt din tot de centrale inhoud van alle profeten en afgezanten van God. Mohammeds nalatenschap, de koran en de soenna, het volmaakte en volledige richtsnoer voor het bestaan van de mensen, is de afsluiting van die boodschap.

De beide sleutels tot het begrijpen van deze nalatenschap zijn een goede kennis van het Arabisch en een zuiver, oprecht geloof. “Wij (dat is: Allah) sturen de koran/openbaringen naar de wereld, die als een genezing en als barmhartigheid voor de gelovigen werken. Het verdwijnen van misdaad neemt intussen steeds meer toe!” (soera 17, 82) (E.B., mijn koran: “En van de Qor’aan openbaren Wij hetgeen een geneesmiddel en een genade is voor de gelovigen; doch voor de onrechtvaardigen vergroot het slechts het verlies.”) “Als wij (dat is: Allah) de koran als niet-Arabisch hadden gezonden, dan zouden ze gezegd hebben: “Waarom worden zijn verzen niet (als een parelketting) aaneen geregen? (11) Een niet-Arabische (tekst) en een Arabische (verkondiger)!”

De onder het pseudoniem “de Grammaticus” schrijvende auteur van het hier behandelde stuk op internet, vat zijn verhandeling samen met: “Het is onbegrijpelijk hoe iemand ten offer kan vallen aan de opvatting dat de liturgische handelingen (E.B.: zoals bijvoorbeeld in de kerken van het christendom?), die totaal van de activiteit van het bestaan gescheiden zijn, met de din vergelijkbaar zouden kunnen zijn. Deze scheiding leidt ertoe dat de mensen in plaats van Allah hun eigen verstand, hun neigingen en vele, elkaar tegenstrevende, belangen en tenslotte alle afgoden aanbidden, een aanbidding die hen door duivels en demonen wordt ingefluisterd.”

Din is het geheel van voorschriften dat het handelen in het ondermaanse op het hemelse betrekt en dit handelen daardoor in een eerlijke godsverering verandert, en wel elk handelen: het eten en drinken, alle soorten van inspanning – vooropgesteld dat zij voortkomen uit de eerlijke bedoeling Allah te dienen en dat ze precies overeen komen met de sharia. Vele mensen hebben geen juiste voorstelling van de din. Ze vatten din, zoals reeds gezegd, op als gewoon een cultus, ja, velen roepen zelfs op de politiek en de overheid van din te scheiden. Deze dwaling kwam in het Westen op toen het christendom met het heidendom in botsing kwam en later de kerk met de wetenschappers en met de staat en de overheden. Daarna greep deze dwaling in de islamitische wereld om zich heen, nadat de kennis van de koran en van de soenna, evenals die van het Arabisch, verdwenen waren en de westerse aanvallen, uitgevoerd op het gebied van de ideeën en versterkt met militaire middelen, versterkt waren. Het komt er nu op aan die noodlottige gebeurtenissen om te keren. Zo is het in het bestaan van ieder mens van het grootste belang de volle betekenis van de din te vatten en zijn gehele leven volgens deze in te richten.

De ordening van het bestaan van de mensen wordt in salafistische teksten, zoals ook hier, als godsverering begrepen, steunend op soera 51, vers 56, waarin plechtig verzekerd wordt dat Allah de mensen alleen geschapen heeft opdat zij hem, de Ene, vereren. In de onderhavige didactische tekst wordt dan uitvoerig uiteengezet dat de in het Westen opgekomen verkeerde opvatting dat religie slechts cultus is, de godsverering geheel uit het wereldse leven van alledag verdrongen heeft. Dit heeft tot het goedkeuren van de democratie geleid, tot gehoorzaamheid tegenover de bevoegdheid van niet-islamitische staten (tagut), zoals ook tegenover vele andere vormen van ongeloof, die uit de aard van dergelijke valse inzichten volgen.

Zodoende bezit het hart een sleutelrol: in het hart is het principe van het geloof gegrond, dat zich over de overige ledematen verspreidt. Er is daarom een, vanuit de gemeenschap of vanuit de moslim zelf, ononderbroken uitgevoerde reiniging van de hersenen nodig, die in een daarmee overeenstemmend handelen tot uitdrukking moet komen. Zoals gezegd, hadden de voorvaderen dat niet nodig. Zij vatten spontaan wat het betekent, wanneer Allah zegt: “Ik (Allah) heb de djinnen en de mensen alleen met het doel, dat zij mij vereren, geschapen” (soera 51, 56) (E.B., in mijn koran: “En ik heb de djinn en de mensen slechts tot Mijn aanbidding geschapen.”). Daarom hebben enige voorvaderen (salaf) onderwezen dat zelfs onze slaap een deel van de godsverering is, in zoverre deze zich voordoet met het doel dat men uitrust en kracht verkrijgt omwille van de godsverering.

Tot zover deze didactische tekst. In andere teksten wordt uitvoerig uitgelegd wat precies onder afgoderij verstaan moet worden. Ieder samenwerking met een niet-islamitisch publiekrechtelijk lichaam moet geweigerd worden, daar Allah het in soera 4, vers 60 verboden heeft bij anderen dan Allah en Mohammed beslissingen te zoeken. (E.B.: vandaar de eigenlijk illegale sharia rechtbanken).

In een in het Russisch geschreven didactisch traktaat over de tagut worden de moeilijkheden genoemd die een dergelijke stelregel voor het leven met zich meebrengt als men zich als asielzoeker door een niet-islamitische staat laat ondersteunen. In het geval van niet door de sharia geregelde zaken mag de moslim de steun van de afgoderij aanvaarden, maar moet zich daarbij steeds bewust blijven dat hij met het negatief-goddelijke te maken heeft.  In de ogen van de anonieme auteur van deze tekst zijn overigens de Saoedische staat en zijn functionarissen, ja, zelfs geleerden zoals de eerder genoemde Muhammed al-Uthaimin, tot vertegenwoordigers van de tagut geworden, juist omdat het Saoedische koningshuis met het Westen samenwerkt en die geleerden weer met het koningshuis. Volgens deze tekst is een ware moslim de onder Gamal Abd an-Nasir geëxecuteerde Moslimbroeder as-Saijid Qutb geweest. Of samenwerking met de Saoedische regering toelaatbaar is of niet is onder Salafisten tot op heden een omstreden vraag, die in een heftige polemiek besproken wordt.

d. Samenvatting

Al-Buchari (overleden 870), de auteur van de hoogst gewaardeerde hadithverzameling, betoogde in een theologische verhandeling dat men de op de koran en hadith berustende islamitische voltrekking van het leven geheel en al en zonder enige ook nog zo geringe afwijking moet aannemen; elke kleinste eigengerechtigheid roept bijgevolg het verlies op van het tot de islam behoren. Toentertijd ging het bijvoorbeeld om de vraag of men voor de rituele reiniging van de kleding azijn mocht gebruiken indien water niet bij de hand was. Met azijn bereikt men toch hetzelfde resultaat. Nee, moet de ware moslim zeggen, want zelfs wanneer dat zo is, geldt toch dat Allah in het geval dat er geen water is droog zand als reinigingsmiddel voorgeschreven heeft. (vgl. soera 5, 6).

De geschiedenis van de islam is grotendeels een geschiedenis van de verdediging van de inhoud van gezaghebbende teksten, die van de koran en van de hadith, tegenover een werkelijkheid die niet wil buigen voor deze inhoud. Men kan deze verdediging met argumenten voeren, die uiteraard snel in intellectuele oneerlijkheid vervallen; men kan die verdediging echter ook, als niets meer helpt, met geweld uitvoeren. Een brandscherm, om dat woord van Murawiec nog een keer te gebruiken, hiertegen is er niet. En hoe zouden de moslims, die vrede met de tagut gesloten hebben, kunnen argumenteren tegenover de geloofsbroeders, die de centrale teksten van de koran serieus nemen? Hoe zullen de minder ijverigen kunnen antwoorden op de volgende vermaningen, die zijn ontleend aan een bekende, in vrijdagspreken steeds weer geciteerde hadith: Wanneer jullie je niet bij ons aansluiten en hadj willen maken, wanneer jullie dus niet die sterkte van geloof als van de geheiligde voorvaderen bezitten, vecht dan tenminste met woorden tegen de afgoderij! Denk tenminste aan de geloofsplicht op te roepen tot de bekering tot de islam (dawa) en met dat doel de ongelovigen de mooie kanten van dit voltrekken van het bestaan steeds weer mee te delen en voor te leven! Wanneer je niet over de moed tot vechten en over de belijdenisvreugde van de voorvaderen  beschikt, houd dan tenminste in je hart vast aan het ware monotheïsme! Dit is weliswaar de zwakste schakel in de strijd om de zege van de islam, maar toch! (13)

Het salafisme, dat is wel duidelijk, verrijst uit de diepte van de islamitische vroomheid. Het is geenszins een sektarische stroming, waarvan de positie van buitenstaander vanuit islamitisch standpunt te bepalen zou zijn en dan van de orthodoxie uitgesloten zou kunnen worden. Het is geenszins door wat voor schuldig gedrag of handelingen van het Westen veroorzaakt. Het komt veeleer voort uit een wezenstrek van de islam, die berust op de heilsboodschap van de koran.

Deze wezenstrek ontvouwt zijn uitwerkingen sinds de islam zich vanuit Medina tegenover vreemde hoogculturen moest handhaven. Een op autoritaire, voor eeuwig geldig verklaarde teksten berustende boodschap, die de pretentie heeft de kosmos te verklaren en het bestaan van de mens op een totalitaire manier te regelen, moet zich tegenover de eisen van de werkelijkheid afschermen. Het salafisme schroomt niet deze noodzaak helder uit te spreken en tot stelregel van het leven te verklaren.

Fulda, 8 juni 2013

Voetnoten:

1 Laurent Murawiec: The Mind of Jihad, Cambridge 2008, 30ñ32.

2 The Mind of Jihad, p. 325

3 De vertaling van Paret (Rudi Paret, 1901-1983, Duitse filoloog en islamwetenschapper) “…wer sich Gott ergibt …” (sura 4, 125) verhult deze belangrijke stand van zaken. Het overgankelijke werkwoord  aslam (=volledig weggeven) wordt in de koran in deze context met het directe onderwerp “het gezicht” en het indirecte onderwerp “Allah” verbonden; “islam” is de infinitief (E.B: het werkwoord als onbepaalde wijs, hier: “islam” als “het zich onderwerpen/het zich volledig weggeven”) die deze handeling aangeeft. Met betrekking tot deze kwestie vgl. Tilman Nagel: Mohammed. Zwanzig Kapitel über den Propheten der Muslime, München 2010, p. 95, p. 109 en ook in Mohammed, Leben und Legende,  München 2008, p. 161 e.v., p. 172.

4 Al-Buchari: Chalq afíal al-íibad, 14, Nr. 50.

5 Shaykh Muhammad ibn Saalih al-’Uthaymeen: Explanation of the Three Fundamental Principles of Islaam, Birmingham 1997, Arabische tekst op de pagina’s  11 tot 21.

6 Wikipedia, s.v. Abd ar-Rahman b. Nasir as-Saídi, Arabische tekst, gedownload  12-11-2012.

7 Exacte titel geciteerd door Martin Riexinger in de bibliografie van zijn Göttinger Habilitationsschrift Die verinnerlichte Schöpfungsordnung.

8 Aslu-ddin. Minimum koji insan mora da ostvari da bi bio musliman.

9 http://www.islamweb.net/media/index.php?page=article&lang=A&id=150729

10 Volgens de islamitische leer is het voortdurend door Allah geschapen wordende Al verdeeld in een door onze vijf zintuigen “toegankelijk” zijnsgebied en een “verborgen” zijnsgebied (sura 2, 3), waarin eventueel zieners een blik kunnen werpen.

11 Dat wil zeggen, zonder wijdlopige uiteenzettingen, maar met dicht op elkaar volgende hoogtepunten, zoals de toehoorders van Mohammed dat het liefst wilden.

12 Tagíut, podgotovleno redakcijej sajta Tauhid.

13 Het verwerpelijke moet met de hand, en als dat niet mogelijk is met woorden, en als dat niet mogelijk is met het hart bestreden worden (at-Tirmidhi, Sahih, fitan 11). De opeenvolging hand (d.w.z. geweld) – tong (woorden) – hart is een topos (: een stijlfiguur), die ook gebruikelijk is in samenhang met de jihad of met de strijd tegen de  “Beigeseller” (: zij die Allah “metgezellen” geven, de polytheïsten, de christenen).

Appendix:

Advocaat Michael Schneider heeft de voordracht geanalyseerd en vanuit een juridisch perspectief een samenvatting gemaakt, die wij met zijn welwillende goedkeuring publiceren.

Op 8 juni 2013 heeft de deskundige prof. dr. Tilman Nagel voor toehoorders van de BPE (: Bürgerbewegung Pax Europa) over het thema “Wat is salafisme” gesproken. Zijn voordracht karakteriseert niet slechts de beweging van het salafisme, maar de islam in zichzelf (an sich: “als zodanig”). Terwijl Nagels verreikende publicaties anders moeilijk te overzien zijn, verschaft deze slechts negen pagina’s omvattende voordracht een leidraad voor gerechtelijk vervolgen.

Advocaat Michael C. Schneider, Frankfurt am Main

De grondslag voor de invloed van de islam in Europa is gelegen in de onwetendheid van de publieke opinie met betrekking tot de islam. Dit geldt ook voor politici, ambtenaren en rechters, die beslissingen met verreikende gevolgen voor het algemeen belang moeten treffen.

Wie hier licht in de zaak wil brengen, wordt snel met het verwijt geconfronteerd dat hij volksophitsing bedrijft.

Maar dat iemand “haat aanwakkert, tot gewelds -of eigenmachtige maatregelen oproept” of een “deel van de bevolking uitscheldt, booswillig verachtelijk maakt of belastert” (§ 130 StGB=Straf Gerichts Buch), is redelijkerwijs niet mogelijk en denkbaar als slechts op nuchtere wijze aan feiten wordt gerefereerd.

Prof. Dr. Tilman Nagel van het Seminarium voor Arabistiek van de Unversiteit van Gõttingen, Papendiek 16, 37073  Gõttingen, stelt zich beschikbaar om opgeroepen te worden als zaakdeskundige en/of als zaakdeskundige getuige in een strafproces – voor het bewijs van de zaak -, om te verklaren, dat de volgende beweringen juist zijn (die de kern van zijn voordracht van 8 juni 2013 uitmaken, maar ook in zijn andere publicaties terugkeren, waarin de wetenschappelijk voetnoten tot hun recht komen)

20 bewijsbaar ware uitspraken over de islam:

1. Onderontwikkeld-zijn, “achterlijkheid”: de islam is onderontwikkeld. “De beschavingsachterstand van veel islamitische landen” heeft “endogene” oorzaken, dat wil zeggen dat zij uit de islam zelf voortkomen.

2. Naar het verleden terugblikkende utopie: terwijl andere utopieën in de geschiedenis naar de toekomst gericht zijn, is de “terugkeer naar de denkwijze van de voorouders” een eis die uit het hart van de islam voortkomt.

3. Jihad: de jihad is niet een zaak van religieus-politiek sekten, maar van de islam zelf. Er bestaat de “klassiek-islamitische jihad’, “het toepassen van geweld voor de bekering van andersgelovigen” is legitiem.

4. Geweld: daar de islam alle gebieden van het sociale leven omspant, is voortdurend “geweld tegen andersgelovigen en andersdenkenden” in de islamitische geschiedenis werkzaam om het “juiste” te bewerkstelligen.

5. Mainstream: Er bestaat “geen brandscherm” tussen extremisten en “de islam van de grote massa”, daar zijn extreme eisen uit de grondslagen van de islam zelf voortkomen, niet uit “fringes”/randgebieden.

6. Bronnen: de koran en de hadith: bevatten “passages”, die verplichten tot gewelddadige jihad, d.w.z. tot het invoeren van niet slechts een “religie”, maar tot een concrete, wereldwijde sociale ordening.

7. Onverenigbaarheid: “de massa-immigratie van moslims in onze vrije […] samenleving” laat zien waar het in essentie om gaat, “dat van het thuishoren van de islam in Europa volstrekt geen sprake kan zijn”.

8. Totalitarisme: de islam is in zijn kern totalitair, daar deze verlangt, dat ieder mens zijn gehele “persoon geheel en alleen op Allah” en de geboden van zijn profeet richt, zonder uitweg.

9. Sharia: de sociale ordening van de islam beperkt zich niet tot “het volvoeren van plichten”, maar omvat het “denken, spreken en handelen” van alle mensen als “enige maatstaf” zonder alternatieven.

10. Strafrecht: doden, verminkingen en barbaarsheid zijn geen uitglijders, want ook “de straffen en boetes” zijn door de “ordening van het bestaan door Allah” voor eens en voor altijd vastgelegd.

11. Soenna: de soennitische meerderheid in de islam moet niet als een spirituele, religieuze beweging begrepen worden, maar integendeel als schatplichtig aan de oude rechtstradities die als tegenbeweging tegen de “soefi ideeën”  ontstonden.

12. Haat: terwijl tegenstanders van de islam het verwijt van haat voor de voeten geworpen krijgen, is het echter omgekeerd de islam, die de plicht tot haat vereist, want men “mag niemands vriend zijn, die vijandig staat tegenover Allah en zijn afgezant”.

13. Scheuring: maatschappelijke splijting is inherent aan de islam. Want het is geboden dat de moslim “zich van de mensen, die “Beigesellung” [afgoderij, ongeloof] plegen, losmaakt”.

14. Stagnatie: “Er is niets goeds waarop hij [Mohammed]” niet gewezen heeft, en niets kwaads waarvoor hij hen niet gewaarschuwd heeft.” Vooruitgang is zodoende niet goed, maar kwaad.  (E.B., verklaring: de ordening van goed en kwaad ligt voor altijd vast, verandering van de ordening (d.w.z. iets “nieuws”) is zodoende kwaad)

15. Vijandigheid tegenover wetenschap (zie 14): wegens het niet begrensd zijn van de koran door de tijd (E.B.: het eeuwig geldig zijn) heeft de wetenschap het verkeerd, bijvoorbeeld staat het vast, dat “de zon om de aarde draait”.

16. Vijandschap tegenover de democratie: naar hun wezen zijn democratie en islam niet compatibel. De moslim moet “zich er niet toe laten verleiden zich polemisch met seculariteit en democratie bezig te houden”.

17. Antimodernisme: daar “Mohammeds nalatenschap, de koran en de soenna”, uit de zevende eeuw stammend, universeel geldig zijn, moet niet slechts de democratie, maar ook de moderne tijd afgewezen worden

18. Nationalisme: de islam is niet zo internationaal als hij schijnt. Daar alleen de “kennis van het Arabisch” als oertaal van de koran tot kennis voert, behoort de wijsheid aan de Arabieren.

19. Aanmatiging/suprematie: volgens de koran en het islamitische geleerdendom hebben “zij die niet gelovig zijn geworden verstopte oren en zijn zij met blindheid geslagen”.

20. Reiniging van de hersenen: “Er is daarom een door de samenleving en door de moslim zelf in het werk gezette ononderbroken reiniging van de hersenen nodig, die in […] handelen tot uitdrukking moet komen.

Dat de “mind-setting” van bovenstaande 20 punten tot “irrationaliteit” en in het extreme geval tot “geweld” leidt, is geen uitglijder maar is inherent aan het systeem van de islam.

Schneider geeft dan nog enige citaten uit Tilmans voordracht en besluit met:

Misschien kunnen uitstekende deskundigen zoals Tilman Nagel ertoe bijdragen dat ook de kaste van politici, ambtenaren en rechters hiermee nog de aansluiting met de werkelijkheid terugvinden.

Voor Europa zou dat te wensen zijn.

Hieronder de video op Youtube van de voordracht van Tilman Nagel:

Bron:

http://bpeinfo.wordpress.com/2013/06/09/was-ist-salafismus/

Auteur: Prof. Dr. Tilman Nagel

Vertaald uit het Duits door:

Dr. Erik Bink

(voor www.ejbron.wordpress.com)

Over E.J. Bron

www.ejbron.wordpress.com
Dit bericht werd geplaatst in Salafisten. Bookmark de permalink .

22 reacties op WAT IS SALAFISME?

  1. KCMO zegt:

    Schitterend, hoop leerwerk, maar ga morgenavond bij de BBQ er weer een paar van de sokken l****n

    Like

  2. Republikein zegt:

    Als ik deze stof beheers, ben ik dan een islamitische doctor, of een nuttige idioot.

    Like

  3. Wachteres zegt:

    Geweldig, ik had het artikel al doorgelezen in het Engels. Ik dacht ….. daar begin ik niet aan …. ten eerste; erg lang en ten tweede; allerlei theologische, filosofische termen waarvoor je kennis van zaken nodig hebt om die goed te vertalen.

    Vandaag ga ik het nogmaals in het Nederlands tot mij laten doordringen.

    Like

    • Theresa Geissler zegt:

      Ja, het is wel zeer wetenschappelijk. Het vraagt grondige bestudering om dààr een steekhoudend comment op te kunnen geven.

      Like

  4. Martien Pennings zegt:

    Nou, doctor Bink, dan is je Hegeliaanse Duits toch nog nuttig voor een hedendaagse en politiek zeer relevante “Phänomenologie des Geistes”!
    Ik moet vandaag eerst zelf nog een stuk afmaken en dat stort ik me er op.

    Like

  5. Luchtpint zegt:

    Ik krijg de indruk dat hij het allemaal veel moeilijker voorstelt dan het eigenlijk is. Ik heb zo ooit de begrippen “Salafism” an “Wahhabism” naast mekaar gegoogeld. En dan vond ik een iets minder verwarrend essay hierover op:

    Klik om toegang te krijgen tot Wahhabism-Salafism-and-Islamism.pdf

    dat het naar mijn idee allemaal veel duidelijker maakt. Voor mij is het veel belangrijker die begrippen los van de vergelijking met Christelijke normen te beschouwen. Waarom aan comparatieve godsdienstvergelijking proberen te doen als uitgangspunt wanneer er ook gemakkelijker manieren zijn om te begrijpen waarover het gaat ?

    Like

  6. Luchtpint zegt:

    @ E.J.

    Je moet mij eens uitleggen hoe het komt dat als ik één van de eerste ben (of zelfs DE eerste) om te reageren op een artikel, mijn comments na een paar uur altijd minstens 5 à 6 plaatsen naar beneden worden geschoven als ik een uur later nog eens kom kijken ???? Ik heb dit de afgelopen dagen al vaker opgemerkt ! Wat is daar de bedoeling van ?

    Like

    • E.J. Bron zegt:

      Ik kan je alleen maar zeggen dat IK dat niet doe Luchtpint! Zal wel met WordPress te maken hebben. Geen idee eigenlijk.

      E.J.

      Like

      • Luchtpint zegt:

        Mijn welgemeende excuses, E.J. BertG. heeft even me wakker geschud uit de dagdroom dat alle technologie op Internet perfect zou zijn. (zie comment hierbeneden) Wat ik eigenlijk wel had kunnen denken als ik er maar de tijd voor had genomen.

        Gewoon niet nagedacht, beetje te voortvarend geweest. Ik heb de filosofie aangepast. Ik kan er vrede mee hebben nu dat niemand er wat aan kan doen.

        De hitte zal naar mijn hoofd gestegen zijn denk ik. :s

        Like

  7. BertG. zegt:

    @luchtpint,
    Maak een account aan via wordpress voor een gravater (plaatje bij je naam) en je kan alles uren van te voren lezen voordat het geplaatst is. (mits je op het item gereageerd heb, geen andere reacties van andere items kan je lezen) Dit ligt niet aan e.j.bron. Maar is een hele vreemde vorm van vertraging die niemand mij kan uitleggen of weet uit te zoeken. (niks van van Pieter gehoord hierover verder)
    Bekijk/lees ze door naar je account hiervan te bekijken en dan bij je activiteiten.
    Alles waar je eerder op heb gereageerd, daar kan je dan de rest van lezen voordat het op deze site staat.

    Like

    • BertG. zegt:

      Lichtpint, ik zit dit beslist niet te verzinnen, want ik kwam er toevallig achter omdat ik nou eenmaal nogal graag wil weten wat me account nou is en wat ik er mee kan doen.

      Like

    • Luchtpint zegt:

      Bedankt voor de tip, maar ik ga het zo laten. Naar alle waarschijnlijkheid klopt jouw inschatting wel dat het een tech probleem zal zijn waar niemand echt wat aan kan doen, zelfs webmasters niet. Dat heb je nu eenmaal in een wereld die bol staat van technologische ongerijmdheden waarin vooral de technologische beperkingen zelf vaak een eigen leven gaan leiden. Daar zou ik nog uren over kunnen uitweiden, maar dat heeft hier weinig zin.

      Ergens zijn we allemaal wel de slaaf van technologische beperkingen. Zo zijn we geëvolueerd, denk ik dan. 🙂

      Ik ben al blij dat wordpress op deze blog nog vrij flexibel is. Op andere blogs heeft het systeem vaak een beperkte capaciteit aan tekens per invoervak. Dat heb je hier tenminste niet.

      Like

  8. Erik Bink/aka "Erik Mokum" zegt:

    In reactie op het comment van Luchtpint van 13.34:
    Voor de wetenschapper of filosoof sluit het ene discours het andere niet uit; uitsluiten in die zin, dat je alleen maar belang zou stellen in het ene en niet in het andere.

    Waar het Tilman om gaat is aan te tonen, dat de islam eigenlijk niks te zoeken heeft in Europa,, of dat Europa eigenlijk niet gediend is (zou moeten zijn) van de aanwezigheid van de islam (die niet bestaat zonder zijn dragers) in Europa. In zoverre is dat hoe dan ook :”comparatief”.
    Om dat te laten zien moet je, laten we zeggen, het wereldbeeld dan ten grondslag ligt aan de islam, of dat de islam zelf is, naar boven halen. Dat kan je in een voordracht van 50 minuten doen, waar dan een werk van jaren aan vooraf is gegaan en dat dan in 50 minuten geconcentreerd wordt.
    De politicoloog waar jij naar verwijst geeft een politicologische “constructie en deconstructie”, zoals hij dat met eigentijdse termen aangeeft, van hedendaagse stromingen van, of, zullen we zeggen, verschijningsvormen van de islam — juist voor zover deze politicologisch relevant zijn, gezien zijn vak laat zich dat denken. Tja, en dan….?
    Als ’t om een existentiele ideeenstrijd gaat – en dat is ’t -, dat kunnen sociale wetenschappen eventueel van enig nut zijn, maar uiteindelijk gaat ’t om duidelijk te weten waar jij en de ander staan. Dat laatste laat Tilman zien en niet die politicoloog van de American University of Beirut,

    Klik om toegang te krijgen tot Wahhabism-Salafism-and-Islamism.pdf

    Like

    • Luchtpint zegt:

      Ik ben het er volmondig mee eens dat de Islam niks te zoeken heeft in Europa en dat hij dat aantoont. De manier waarop is echter vrij onhandig. Als het naar zijn idee comparatief moet worden aangetoond in relatie tot het Christendom, dan schuilt daarin wel degelijk een gevaar. Ik ken namelijk genoeg mensen die religieus geïnspireerd zijn, en vaak de naïeve conclusie trekken (vanuit dat standpunt) dat ondanks de verschillen, er een soort natuurlijke band lijkt te bestaan tussen monotheïstische godsdiensten die bij wijze van spreken “een gemeenschappelijke grondslag hebben als Abrahamitische doctrine”.

      Bijgevolg zullen er teveel van hen zijn, die ondanks Tilmans kritiek en diep doordachte essay, echter ziende blind over de verschillen heen gaan lezen, ongeacht de conclusie die hij uiteindelijk trekt, omdat de verschillen niet voldoende geïsoleerd worden als rationeel onverenigbaar. Maw, de religieuze component is vaak te veel van doorslaggevend belang voor een aantal van hen, om het ideefix (dat we toch wat gemeenschappelijk zouden hebben met Islam) volledig te kunnen verwerpen. Het is vaak deze groep, die de kerngedachten van een totalitaire doctrine als de Islam niet kunnen plaatsen in een meer algemeen filosofisch kader, en spijtig genoeg komen velen van hen als gevolg in hetzelfde vaarwater terecht van Islam apologisten van Links en die moslims die taqiyya Stealth Jihad gebruiken om hen in hun kamp te krijgen, helaas, waarbij ze niet zelden een gemeenschappelijk front dreigen te gaan vormen tegen Islam critici in het algemeen. (zowel de christelijke als de seculieren onder hen)

      Dit is bijvoorbeeld dé reden bij uitstek waarom iemand als Robert Spencer vaak geweigerd wordt om te komen spreken op bijeenkomsten van Christelijke kerken in de VSA. Hoewel er in dat kader groepen zijn die uit eigenbelang handelen en dus doelbewust gemene zaak maken met moslim organisaties, zijn er ook een groot aantal onder hen die het politiek correcte besluit genomen hebben alle kritiek op de Islam vanuit die invalshoek te verwerpen, omdat hun analyse vaak niet verder gaat dan het besluit “dat de Islam een evenwaardige monotheïstische doctrine is die de Abrahamitische oorsprong met ons deelt en alleen al daarom al ons respect geniet”. (wat eigenlijk niet klopt) Zelf ben ik als atheïst ooit op jihadwatch terechtgekomen, en wat mij duidelijk aanspreekt aan Roberts aanpak is dat hij, over de grenzen van het potentieel onderhuids conflict tussen religieuzen en seculieren heen, de structuur van de Islamitische doctrine voor beide groepen tegelijk even bevattelijk kan maken in een hele resem kernaspecten, wat tot een gemakkelijker begrip en grotere eenheid leidt. Dat blijkt vooral ook uit de vele toespraken die ik van hem gezien heb op youtube en dergelijke. (tot soms zelfs meer dan een uur) Wat me daarbij het meeste opvalt is dat hij diezelfde filosofie gewoon doortrekt naar de praktijk van zijn toespraken, die vaak maar heel zijdelings hier en daar zijn toegespitst op aanspreken van een “exclusief christelijk publiek”.

      Ondanks het feit dat die kernbegrippen hier ter sprake komen, en dat Tilman wel degelijk zijn conclusies rationeel trekt, wordt het discours enorm vertroebeld door onnodige rookgordijnen en zijwegen als “pre-Drievuldigheids oerchristendom”, “de vroege Byzantijnse kunst”,”de lastige spijswetten van de Joden en aan het monnikendom”,…enz. Dat de Islam op vijf zuilen berust en welke die zijn is in dat verband zelfs weinig relevant. Toch vindt hij het nodig daarover uit te weiden.

      De echt relevante begrippen zijn Tawhid, Sjirk, Tagut, Bid’ah en vooral het daaruit voortvloeiende concept al Wala wal Bara. (versterking van de Salaf gemeenschap en de verhevigde vijandigheid tov Mushrikun en Kuffar). Al deze begrippen liggen in de Koran zelfs veel explicieter vast dan de verzen die Tilman Nagel hier aanhaalt !

      Dat lijkt me absoluut geen verduidelijking, integendeel. Plus, bovendien verliest hij op die manier ook het seculiere publiek. Waarom de zaken verdoezelen als het veel duidelijker kan, veel explicieter dan dat ?

      Like

      • Theresa Geissler zegt:

        @Luchtpint 20.46u. Ik dank U voor deze voortreffelijke analyse van een bepaald niet eenvoudig artikel en ik stem er volledig mee in!

        Like

    • Luchtpint zegt:

      Als het over een existentiele ideëenstrijd gaat, dan moet de religieuze laag er best eerst worden “afgestroopt” om het inzicht te verduidelijken naar zoveel mogelijk mensen tegelijk toe. Ik ga je een voorbeeld geven uit de praktijk, namelijk dat van mezelf. Na 9/11 begon bij mij geleidelijk aan het idee te rijpen dat er iets fundamenteel mis was met Islam in het algemeen, maar dit bleef lange tijd bij een intuïtie. Tot ik ergens in 2006 dacht “Ik zal eens even gaan kijken wat Islam, buiten de 5 zuilen, nog meer inhoudt.” Toen ben ik eerst op de Engelstalige Wikipedia pagina terechtkomen, en daar las ik wat meer over de basisconcepten die voor Islam het meest belangrijk zijn (en nog belangrijker voor salafisten, maar van die categorie had ik toen nog niet gehoord) Ik moet zeggen dat ik niet erg onder de indruk was van het geheel tot op het punt dat ik dacht “Wat een poespas, wat een gewauwel in het ijle.” Op een gegeven moment scroll ik naar een sectie “kritiek op de Islam”, die een aantal namen bevat, zoals Robert Spencer en Bat Ye’or. Toen dacht ik “Die mensen stellen het allemaal wel heel erg voor” en “hoe komt dat, waar leggen ze de link met hetgeen ik daarnet gelezen heb, want ik snap het eigenlijk niet goed ?”

      Dat was uiteindelijk hetgeen mijn interesse wekte, en toen ben ik, niet meer dan logisch, op jihadwatch.org terechtgekomen, en heb ik de belangrijkste sectie op die blog voor nieuwkomers gelezen, “Islam 101” als ik me niet vergis. De basis die daarmee werd gelegd is van doorslaggevend belang geweest voor mij om die blog te blijven volgen op de langere termijn en me verder in te lezen in het onderwerp, omdat hierdoor gemakkelijk bij mij het besef begon te rijzen dat de Islam een universalistische doctrine is die zijn geldigheid voor elk individu wil afdwingen op deze planeet via een systeem dat geestdodende uniformiteit op wereldschaal probeert te bereiken via intimidatie door Jihad en Sharia. En dat proces wordt in gang gestoken door het geheel van basisconcepten als Tawhid, Sjirk, Bid’ah en alle verwijzingen naar begrippen als Jahilliya, Taghut, Kuffar, Mushrikun,…e.d. die daar verband mee houden en die allemaal expliciete verwijzingen krijgen in de Koran zelf. Ik had dit inzicht nooit fundamenteel kunnen abstraheren uit het lezen van een Wikipedia artikel over de Islam alleen. Maw, indien ik niet verder had doorgelezen, dan had ik domweg besloten “dat het allemaal maar religieuze blablabla” was, en op de duur “de moeite van het bekijken niet waard.”

      Tussen de politiek incorrecte conclusies uit die lezing van Nagel en zijn inhoudelijk betoog gaapt een gelijkaardige kloof. Stel je de zaken als volgt voor: westerlingen die het cliché wel kennen dat de Islam op vijf pijlers berust en misschien denken dat er iets fundamenteel fout mee is (maar niet goed weten wat) zullen misschien naar deze lezing zijn gegaan met het idee “Nu gaan we wat nieuws leren”. Terwijl ze gaandeweg misschien het gevoel krijgen dat er niks duidelijker wordt uit het betoog van Nagel, omdat alles te veel in het vage gehouden wordt. Onder hen zullen er dan misschien ook zijn die dan de foute indruk krijgen dat de Islam wel degelijk een gelijkgezinde monotheistische godsdienst is, en zullen misschien zelfs van hun stoel vallen van verbazing als ze bij de sectie conclusies terechtkomen met het idee: “Hoe knoopt hij dat allemaal aan mekaar ?” of “Ik heb hem dat toch niet zo duidelijk horen zeggen”.

      Like

    • Luchtpint zegt:

      Maw, ik zie een duidelijk verschil tussen een aanpak die niet expliciet genoeg is en te verwarrend werkt, en een aanpak die didactisch de zaken scherper stelt dan Nagel het doet en die daardoor een ruimer publiek bereikt van mensen die er meer over willen weten uit eigen beweging. En dan helpt het niet om rond de pot te draaien of op zijsporen te rangeren. Naar mijn eigen ervaring komen de inzichten van mensen als Robert Spencer, Bat Ye’or, Ayaan Hirsi Ali, Wafa Sultan, Nonie Darwish, Walid Shoebat, Raymond Ibrahim, Bill Warner, Andrew Bostom, Mark Steyn, Ibn Warraq, Pat Condell, Ehsan Jami, Afshin Ellian, Geert Wilders, Pamela Geller, en zelfs Sam Harris, Richard Dawkins of wijlen Christopher Hitchens veel beter overeen met een didactiek die bevattelijker is voor een groter publiek, namelijk een didactiek die niet voor een exclusief christelijk publiek probeert te doceren. We hebben een veel grotere eenheid nodig tussen christenen en seculieren in Westen.

      Je gaat me ook niet horen beweren dat Nagels verhaal niet klopt an sich, hij stelt het alleen niet scherp genoeg. Misschien wil hij wel christelijk-diplomatisch overkomen om een of andere reden, maar ik zie daar het nut niet van. Toch niet wanneer hij de juiste conclusies trekt.

      N.B;: in dat verband is de geschiedenis van Salafisme wel degelijk een relevant deelaspect, naast de genoemde kernbegrippen.

      Like

  9. Pingback: Illusionist Carel Brendel belastert Joost Niemöller | E.J. Bron

  10. Joop Klepzeiker zegt:

    Je hebt wel veel woorden en dan ook nog moeilijke woorden nodig om te zeggen

    Lees eens wat hier ………….

    Gewoon 4 woordjes met daarachter een verwijzing naar

    Geen kritiek hoor, maar het kan zoveel eenvoudiger., mm, toch wel een beetje kritiek, sorry.

    Intellectueel eventueel ??

    Like

    • Luchtpint zegt:

      Neen. Wat jij zegt kan een terechte kritiek zijn. Ik wou alleen aantonen dat je soms beter moet objectiveren als antwoord op een vraag. En dan verwijs ik gewoon naar de geschiedenis van Salafisme om dat duidelijk te maken en niet naar een redelijk wollig discours, zoals dat van Nagel.

      Uiteindelijk was de vraag (en de titel van dit artikel) “Wat is Salafisme ?” En dat komt duidelijk aan bod in de link. Dat is alles wat ik daarmee wou zeggen.

      Effe een link plaatsen zonder context, daar heeft niemand wat aan.

      Like

  11. Erik Bink/aka "Erik Mokum" zegt:

    Nog enige opmerkingen bij Luchtpints laatste reactie. Ten eerste is Nagels betoog niet wollig, maar zeer to the point, voor de in de problematiek van de voordracht enigszins ingevoerde lezer/toehoorder – die echter wel nieuwe dingen te horen krijgt, respectievelijk zijn eigen inzichten nog verder onderbouwd krijgt.
    Natuurlijk zijn er niveaus van benadering die in complexiteit verschillen, afhankelijk van de doelgroep – vooropgesteld dat de auteur die voor ogen heeft – en de achtergrond van de auteur zelf.
    Jihadwatch enz. is mij al jaren bekend – en ik heb grote bewondering voor Robert Spencer.
    De fundamentele problematiek die de islam aankleeft was mij, zullen we zeggen, meer dan 40 jaar geleden bekend – een problematiek die precies gelegen is in het filosofisch/religieus wereldbeeld van de islam, die voortkomt uit de daarin heersende scheppingsidee met daar tegenover de joods-christelijke scheppingsidee. De problematiek die met die islamitische scheppingsidee samenhangt vormt eigenlijk de kern van onze existentiele problematieken die, ten dele, in het leven geroepen zijn door de aanwezigheid van en onze confrontatie met de islam.
    In die problematiek spelen ook nog enkele centrale concepten uit de Griekse filosofie een rol.
    De concepten; oorzakelijkheid. Aristoteles onderscheidde in de vraagstelling naar, laten we zeggen “hoe de wereld (en dus ook de mens) bestaan kan” de Eerste Oorzaak van de Tweede Oorzaken. Om een eeuwenlang verhaal kort te maken: de Middeleeuwse filosofen – in relatie met hun christelijk (in het jodendom geworteld) geloof wisten een fundamenteel onderscheid te maken tussen beide “sferen” van oorzaken, zodat in de westerse /filosofie, respectievelijk cultuur het begrip van de eigen zelfstandigheid van de werkelijkheid tot uitdrukking kon komen; en daarmee onder andere een vrij en objectief onderzoek van de natuur – met alle wetenschappelijke, materiele, technische en culturele gevolgen van dien.
    Dergelijke fundamentele zaken – en de crisis daarin – liggen aan onze huidige existentie ten grondslag.
    Dat die fundamentele zaken nu ook nog een werkelijk dringende existentiele betekenis gingen krijgen, werd steeds meer duidelijk door inderdaad de feitelijke aanwezigheid, in Nederland, West-Europa en mondiaal.
    Overigens was er al begin jaren ’90 het kleine boek “De ondergang van Nederland” (door de komst van de islam, als we niet oppasten) verschenen – waar nog een rechtzaak uit voortgekomen is.
    De fundamentele zaken – en niet de meer triviale zaken van alledag – z i j n de existentiele zaken al behoren de zaken van alledag er uiteraard ook toe.
    Ik zal een voorbeeld geven van een kwestie zaak uit Nagels betoog die pas door zijn fundamentele benadering duidelijk voor mij werd – en die bij Robert Spencer e.a. toch in de gangbare interpretatie blijft steken. de kwestie van de sura waarin wordt gezegd “er is geen dwang in het geloof”. Dat wordt altijd geinterpreteerd in de westerse zin van godsdienst vrijheid die dan, dat is o.a. Robert Spencers interpretatie – door abrogatie door de Medinase verzen zou worden opgeheven.
    Nagel toont aan, dat deze uitspraak begrepen moet worden in het totale wereldbeeld/resp. de scheppingsordening van de wereld van de islam, de din: slechts de ware moslim die een is met die ordening is vrij. Dat is die zogenaamde islamitische vrijheid van godsdienst. Nu, ’t is toch aardig om dit te weten tegenover de valsemunters en “useful idiots’ die je die andere betekenis door de strot willen douwen.
    Je kunt van de existentiele problematiek – die nu juist ook de de fundamenten van de westerse cultuur betreft en de crisis waarin de fundamenten verkeren – het “godsdienstige er n i e t van afstropen”, Want dan begrijp je die problematiek niet echt en kom je er niet uit.

    Begin jaren ’60 had ik een studentenbaantje op een kantoor en een zekere meneer van Teefelen, die op die afdeling werkte, zei, naar aanleiding van wat weet ik niet meer: “Ach, die koran is niet meer dan een samenraapseltje uit de Bijbel.”, Om het eenvoudig te houden, zal ik maar zeggen.

    Like

  12. Luchtpint zegt:

    “Ik zal een voorbeeld geven van een kwestie zaak uit Nagels betoog die pas door zijn fundamentele benadering duidelijk voor mij werd – en die bij Robert Spencer e.a. toch in de gangbare interpretatie blijft steken. de kwestie van de sura waarin wordt gezegd “er is geen dwang in het geloof”. Dat wordt altijd geinterpreteerd in de westerse zin van godsdienst vrijheid die dan, dat is o.a. Robert Spencers interpretatie – door abrogatie door de Medinase verzen zou worden opgeheven. Nagel toont aan, dat deze uitspraak begrepen moet worden in het totale wereldbeeld/resp. de scheppingsordening van de wereld van de islam, de din: slechts de ware moslim die een is met die ordening is vrij. Dat is die zogenaamde islamitische vrijheid van godsdienst. Nu, ‘t is toch aardig om dit te weten tegenover de valsemunters en “useful idiots’ die je die andere betekenis door de strot willen douwen.”

    Wat ik raar vind is dat je de facto op dezelfde lijn zit als ik als het over de geciteerde soera gaat, waarin de begrippen Tawhid, Sjirk en Taghut impliciet verweven zitten om de inherente immoraliteit van ongelovigen in één adem mee af te bakenen volgens de Islam, en het klopt ook dat in de gehele periode waarin Mohammed zijn zeg had, zijn visie vrij stabiel was. Het klopt uiteraard ook dat net die soera moedwillig ingekort wordt tot één enkele zin met de bedoeling anderen een rad voor ogen te draaien. De vraag is volgens mij “Moet je per sé een diepgelovig Christen zijn om een beter begrip te krijgen van

    1) Hetgeen er in de soera zelf staat ?
    2) De concrete inhoud van de deelbegrippen die eraan ten grondslag liggen ?

    Moet de reigieuze insteek zelf bepalen of de inhoud concreet te begrijpen valt ? Ik zeg van niet. Ooit heeft iemand mij aangeraden “De geschiedenis van de filosofie” door Hans Joachim Störig te lezen. Daaruit kan je ook een beter begrip krijgen van religieuze concepten en de filosofie erachter, zoals bijvoorbeeld neo-platoonse invloeden in het Christendom. En dan zwijg ik nog van heel het repertorium van filosofieën en godsdienstschisma’s die ooit het licht hebben gezien. Dat kan volledig rationeel-afstandelijk-wetenschappelijk gebeuren, maar dat is iets dat christenen vaak niet willen horen, denk ik dan. Dat heeft blijkbaar iets bedreigends, of zo.

    En toch ben ik door en door seculier. Dat bewijst dat Nagel de zaken op een dusdanige manier uitlegt, dat hij er geen seculieren mee zal kunnen overtuigen alvast, hoe goed zijn redenering ook kan zijn binnen het kader van christelijke exegese. Hij bepaalt uiteraard zelf de keuze van publiek, dat is niet aan mij. Maar dan zal hij wel voor “eigen kerk” blijven pleiten, want er is nog genoeg werk aan de winkel volgens mij om vooral ook de PC-minded en nietsvermoedende seculiere apologisten om te katten, en dat zal niet via hem gaan. Op mijn manier gelezen blijft het een slap, wollig betoog.

    Like

Plaats een reactie