Oecumenische Encyclopedie 1773 tot 1885 over Joden in Marokko

Screenshot_44

Veel Marokkaanse steden hadden een joodse wijk, de mellah, hoewel de meeste Joden inmiddels weggetrokken zijn. Tot voor de Tweede Wereldoorlog bruiste het in die wijken van leven, zoals in de mellah van Tetouan in het noorden van Marokko

De “Oecumenische Encyclopedie” is een van de meest omvangrijke encyclopedieën van het Duitse taalgebied. Het door J. G. Krünitz begonnen werk verscheen van 1773 tot 1885 in 242 delen en is een van de belangrijkste Duitstalige wetenschappelijk historische bronnen voor die tijd. Ze is online beschikbaar en uitermate interessant. Onder het trefwoord “slaaf”/“slavernij” is bijvoorbeeld een fragment te vinden over Joden in Marokko. Ons wordt tegenwoordig immers verteld dat het de Joden onder in de islam veel beter ging dan onder christenen:

Ook de Joden zijn in Marokko, volgens de hierboven genoemde schrijver, slaven van de sultan en mogen daarom niet het land verlaten. Ze worden in een onderdrukkende slavernij gehouden. Overal in het rijk, behalve in Tanger, mogen ze niet onder de Moren wonen, maar wonen ze in afgezonderde wijken in iedere stad waar ze zich bevinden. In Tanger wonen ze naast de Moren en zijn daarom des temeer blootgesteld aan onaangenaamheden; want bij ruzies neemt de Moor, als de Jood ongelijk heeft, het recht in eigen handen en als de Jood gelijk heeft en een aanklacht indient bij de rechter, is deze altijd opnieuw geneigd om aan de kant van de moslim te gaan staan; het gaat zelfs zo ver dat een islamitische jongen een Jood uitscheldt en slaat, hoe oud en zwak de laatste ook is, zonder dat deze jood het recht heeft hierover te klagen, laat staan zich te verdedigen. Deze ongelijkheid strekt zich uit tot aan de kinderen. De Mohammedaanse kinderen slaan de joodse kinderen, zonder dat deze laatste zich ook maar op z´n minst verdedigen.

Op bevel van de regering moeten de Joden een eigen klederdracht hebben, die bestaat uit een witte broek, een tot aan de knie reikende jas, een over de schouder hangende mantel, pantoffels en een hele kleine muts. Al deze kledingstukken moeten zwart zijn, afgezien van het hemd, waarvan de lange mouwen onbedekt zijn en naar beneden hangen. Als ze voorbij een moskee komen, moeten ze hun sandalen of pantoffels uitdoen, evenals voor de huizen van de kadi en de belangrijkste moslims. Als ze een voorname moslim tegenkomen, moeten ze snel tot een bepaalde afstand aan de linkerkant van de moslim uitwijken, hun sandalen of pantoffels twee tot drie stappen achter zich laten liggen en een deemoedige houding aannemen door zo diep mogelijk met het bovenlichaam voorover te buigen, net zolang totdat de moslim gepasseerd is en al een aanzienlijk stuk heeft verwijderd. Als ze niet onmiddellijk deze vernederende houding aannemen of stappen ze niet van hun paard als ze een aanhanger van Mohammed tegenkomen, dan worden ze gevoelig gestraft.

Ali Bey zag zich meerdere malen genoodzaakt zijn soldaten en dienaren te stoppen, die over de ongelukkigen heen vielen om ze te mishandelen als ze niet snel genoeg de aan hen door het islamitische despotisme opgedragen voorgeschreven houding innamen. In Fez, waar ze in een voorstad buiten de stad woonden, mogen mannen en vrouwen alleen blootsvoets de stad binnenkomen en moeten hier evengoed als in Tanger, als zij een soldaat of de meest armzalige neger tegenkomen die in Koninklijke dienst is, hun sandalen uittrekken.

Ook in Marokko staat er rondom de joodse wijk een muur. ´s Nachts en op zaterdagavonden wordt de poort van deze wijk afgesloten en door een qaid bewaakt. De joodse vrouwen lopen gesluierd en op blote voeten op straat en moeten zichzelf, hoe mooi ze ook zijn, op de grond werpen voor negerinnen. De Joden houden zich in de grote steden zoals Tanger, Fez, Marokko enz. bezig met kunsten en ambachten; ze zijn goudsmeden, bliksmeden, kleermakers enz., enz. De beste kunstenaars onder hen staan nog ver onder de slechtste Europese en toch worden ze onder de moren als goed beschouwt, zodat je je gemakkelijk een voorstelling van de Moorse kunstenaars kunt maken. De joden kunnen echter heel goed stelen en ze wreken zich op de slechte behandeling door de Moren door hen dagelijks af te zetten en te bedreigen…

(Het artikel over de slavernij is uiteraard veel langer. Men krijgt niet de indruk dat er destijds een of andere politieke correctheid in zwang was).

Screenshot_45

Vandaag de dag zijn de duidelijkste bewijzen van de ooit massale aanwezigheid van Joden in Marokko de speciale joodse begraafplaatsen, zoals deze in de oude koningsstad Fez

Bron:
www.pi-news.net

Vertaald uit het Duits door:
E.J. Bron
(www.ejbron.wordpress.com)

Over E.J. Bron

www.ejbron.wordpress.com
Dit bericht werd geplaatst in antisemitisme, discriminatie, Historie, Islam, Joden, Marokko, Moslims. Bookmark de permalink .

3 reacties op Oecumenische Encyclopedie 1773 tot 1885 over Joden in Marokko

  1. luckybee zegt:

    Dan begrijp ik niet dat nog steeds joden zijn die naar Marokko willen gaan?Ook als tourist.

    Like

  2. R. Westinga zegt:

    Hartelijk dank voor deze vertaling. Had dit gisteren al op PI news gelezen. Verplichte kost voor allen die PC onzin verkondigen over de ‘religie van de vrede’.

    Like

  3. exter39 zegt:

    Waarom is dit ons op school nooit geleerd.? Jammer zou heel veel mensen tot andere gedachten hebben gebracht.

    Like

Plaats een reactie