D’66: TOEVLUCHTSOORD VOOR OPPERVLAKKIGEN

Screenshot_23

(Door: Theresa Geissler)

1. Vis in het EU-water

We schrijven 22 mei 2014 en D’66, in Nederland oppositiepartij  sinds 2006, viert haar grote triomf: Zoals het zich laat aanzien is zij met maar liefst 5 zetels [webmaster: uiteindelijk 4] gekozen in het Europese Parlement! Het spreekt voor zich dat de partij daar dolgelukkig mee is: het is tevens een bekroning van haar 47-jarige carrière: Zitting te mogen nemen met 4 zetels in dit orgaan, dat de zalige Eenheid der Europese Volkeren gestalte geeft: Nooit meer oorlog, nooit meer onderdrukking! Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap!

Hoe trots zijn de Democraten ’66 hieraan hun steeds grotere steentje te mogen bijdragen! Het heeft zo ’n 47 jaar en 7 maanden geduurd en de geschiedenis van de partij is op z’n zachtst gezegd turbulent te noemen, maar vanaf nú gaan ze -met 4 hele zetels- binnen de EU het lichtend voorbeeld worden van moderniteit, ruimdenkendheid en vooruitgang. Een rol, die ze tenslotte al sinds hun ontstaan in -hun naam zegt het ook al- 1966 in het Nederlands Parlement mochten vervullen; D’66 stond altijd al voor Verlichting en Vernieuwing – vindt ze zelf. Zij heeft van meet af aan gefungeerd als de ultieme bewaarengelen der democratie! Is het werkelijk?
Dat noodzaakt ons dan toch écht om, als logisch vervolg op deze heuglijke gebeurtenis, in het recente verleden te duiken  en een kijkje te nemen in het veelbewogen leven van deze zoete bewaarengel, deze vrédesduif onder de politieke partijen in Nederland. En ons aldus te laven aan haar lóuterende geschiedenis…

2. De geboorte van de “politieke vernieuwing”

Screenshot_24

Hans van Mierlo

Het ‘zorgeloze zonnetje van de Nederlandse politiek’ aanschouwde het levenslicht op 14 oktober 1966, op initiatief van Hans van Mierlo, toen journalist bij het Algemeen Handelsblad, en Hans Gruijters, tot voor kort Amsterdams gemeenteraadslid voor de VVD. Deze laatste was toen nét door zijn partij geroyeerd vanwege zijn weigering het huwelijk van ‘H.K.H. Prinses Beatrix’  met Claus von Amsberg bij te wonen. Een onvergeeflijke daad binnen de zeer monarchistische VVD. De koppige weigeraar werd, zoals gezegd, kort na zijn royement benaderd door ene Peter Baehr en ene Erik Visser met het idee een nieuwe beweging te grondvesten ter bewerkstelliging van politieke vernieuwing. Men kan zich voorstellen dat hij daarvoor juist op dát ogenblik ‘in the mood’ was. Ze wisten  44 geestverwanten te verzamelen – waarvan 25 actief waren geweest in andere partijen- en tenslotte werd Hans van Mierlo verkozen tot partijleider. De jonge partij betrad in 1967 met 7 zetels en het nodige ‘elan’ – zij stond tenslotte voor ‘verfrissing’ en ‘vernieuwing’ en wie kon dáár nu tegen zijn – de Tweede Kamer.

In 1971 steeg zij naar 11 zetels en ging een alliantie aan met de PPR en de PvdA. Die alliantie mislukte al spoedig – niet zeer verwonderlijk, gezien met name  het toen al grillige karakter van de PPR- wat D’66 terug deed zakken naar 6 zetels in 1972. Kort daarop kreeg het Gelukskind echter haar eerste grote kans: Het mocht, met die zes zetels, zitting nemen in het legendarisch geworden Kabinet  Den Uyl, qua samenstelling zo ongeveer het grootste politieke experiment van ná de Tweede Wereldoorlog…

Screenshot_25

Hans Gruijters

3. De “vrolijke Noot” in de Rooms-rode coalitie

De Rooms-rode coalitie, zo werd het nieuwgevormde kabinet Den Uyl algemeen genoemd: Samengesteld uit 10 ‘rode’ en zes ‘witte’ (=confessionele) ministers. Enerzijds afkomstig uit de Partij van de Arbeid (PvdA), Politieke Partij Radicalen (PPR) en D’66 en anderzijds uit -toen nog- de Katholieke Volkspartij(KVP), de Anti-Revolutionaire Partij(ARP) en de Christelijk Historische Unie (CHU).
Was D’66 dan ‘Rood?’ Daarover verschilden de meningen en het is goed mogelijk dat ze het zelf niet eens wist. In feite was ze van opzet eerder semiliberaal, een jonger, springeriger zusje van de VVD, dat zich niet graag aan conventies zoals ‘verbondenheid met orde, gezag en de monarchie’ conformeerde, zonder er consequent verzet tegen te plegen, maar ja, ze stond natuurlijk voor  ‘vernieuwing’ en wat dat ook inhield, het was een begrip waarmee “rood” Nederland zich vanzelfsprekend verbonden voelde. Overigens was coalitiepartner PPR evenmin rood van origine: Zij was nota bene gevormd door afgescheiden confessionelen, die echter eveneens ‘vernieuwing’ voorstonden en in dat kader gemakshalve de Godsdienst maar bij het Grof Vuil hadden gezet. Vanaf dat ogenblik had de PPR gegolden als een wat ondefinieerbaar soort ‘Links,’ dus kon D’66 daar ook wel voor doorgaan – Als natuurlijke tegenstelling van ‘confessioneel,’ zogezegd.

Screenshot_27

Jan Glastra van Loon

Het zonnetje-in-huis leverde één minister, Hans Gruijters himself, en drie staatssecretarissen,  te weten Jan Glastra-van Loon, Aar de Goede en Laurens-Jan Brinkhorst, wiens dochter zich later zo succesvol in onze (nep) Oranjefamilie zou weten in te huwen, reeds een treffend staaltje van de latere infiltratie binnen de Bilderberg-kliek door de latere D’66 partijleider Pechtold. Maar nu lopen we op de geschiedenis vooruit. Voorlópig werden binnen het Kabinet de humor en de luchthartigheid vooral belichaamd door Minister Gruijters zelf. Dat zou hij althans later vertellen in het journalistieke werk “De verbeelding aan de macht,” een hilarische schets over het reilen en zeilen van dit zo karakteristieke kabinet. Gruijters, op het moment dat het boek werd samengesteld één van de weinige nog in leven zijnde personages, beschreef zichzelf als degene die het als zijn taak zag regelmatig te relativeren en iets van humor te introduceren binnen dit gezelschap, waarin volgens hem vooral de PvdA- en PPR-ministers zichzelf en hun ‘missie’ met verbetenheid profileerden. (“Ja, laten we wél wezen: Die rooien in dat kabinet, dat was natuurlijk wel een geborneerd stelletje, zeg! Nondeknetter! Ik heb vier jaar met die mensen geregeerd, nou, toen had ik het wel gezien: Het heil van de maatschappij moest van hén komen…..enz.”). Men zíet het inderdaad vóór zich! Zéér fortuinlijk dan ook, de louterende aanwezigheid van deze afgevaardigde van ‘zonnetje’ D’66!
Intussen bleek de regeringsdeelname ook weer niet al te bevorderlijk voor de populariteit van deze zo vernieuwingsgezinde partij: Fractieleider van Mierlo zag zich niet verzekerd van voldoende steun en trad af ten gunste van mede-Kamerlid en jeugdboekenschrijver (Verbeter de Nederlandse maatschappij en begin bij de jeugd) Jan Terlouw. Het moet gezegd dat deze pedagoog een gunstig figuur sloeg en jarenlang acte de présence wist te geven als ‘de partijleider, waar door vriend noch vijand iets op aan te merken viel.’ Dat was maar goed ook, want D’66 kampte voor het overige  niet zozeer met imagoproblemen, dan wel met een gebrék aan imago: Haar verfrissende dartelheid kwam nu eenmaal op het pluche altijd al minder tot z’n recht dan binnen de vrijheid van de speeltuin der oppositie, wat zich hier voor het eerst liet gelden. De Statenverkiezingen van 1974 verliepen voor de partij dermate desastreus dat zelfs even werd gedacht over opheffing! En of dat nog niet genoeg was, raakte staatssecretaris Glastra -van Loon in dusdanig conflict met minister Dries van Agt (KVP) dat hij moest aftreden en vervangen worden door Henk Zeevalking. Alles tegelijk!

Screenshot_30

Laurens Jan Brinkhorst

Maar de partij krabbelde weer op, sukkelde braaf verder mee in het kabinet Den Uyl, tot dit, vlak voor het bereiken van de finish, toch nog sneuvelde, en handhaafde zich op vergelijkbare manier: Soms bloeiend, soms doodziek – dat laatste vrijwel altijd wanneer ze zich weer eens aan het pluche waagde – maar onveranderlijk overlevend, waarschijnlijk doordat ze voor de zéér gemiddelde Nederlander achteraf iets herkenbaars gehad moet hebben, iets…..gemíddelds.

4. Goedmenschen en eurofielen

D’66 verschafte zich nog toegang tot het krakkemikkige kabinet van Agt II, tot het een jaar later de geest gaf, manoeuvreerde zich tussen 1994 en 2003 binnen de “Paarse  kabinetten” die voorts zowel PvdA als VVD onder één dak brachten, en gaf zich vanaf 2006 weer een lange periode over aan de louterende vrijheid van de oppositie. Die periode zou de partij  uiteindelijk goed doen,  zij het  met de nodige ups en downs. Hoe beroerd het er soms ook voorstond, ze behield altijd wel íets van aanhang, die tenslotte, wonder boven wonder, weer zou gaan toenemen.
Haar handelsmerk was intussen de ‘redelijkheid’ geworden. Jan Terlouw, de pedagoog, had de stelling geïntroduceerd: “D’66, een redelijk alternatief”, wat bij bepaalde groepen goed aangeslagen was. Speciaal bij die groepen, die het materiële comfort binnen handbereik hadden en hun -hogere- opleidingen ook veelal succesvol hadden afgerond omwille van het materiële, eerder dan vanwege enige diepgang. Zij koesterden zich in hun comfortabele situatie, zonder zich verder al te zeer te bekommeren om wat zich daarbuiten bevond.
Ergens in hun achterhoofd had zich echter nog wel de norm gevestigd dat sociale bevlogenheid een ‘must’ was. Niet langer voor de minder bedeelde Nederlander – men was ervan overtuigd dat die sinds de introductie van Drees’ sociale voorzieningenpakket ‘niets’  meer nodig had – maar voor de in steeds groter getale binnenkomende allochtonen, die het ‘zo moeilijk’ hadden en die ‘geholpen moesten worden.’ De gemiddelde D’66’er, niet bijzonder radicaal, maar uit ijdelheid graag ‘modieus,’ praatte het zijn linksradicalere medeburgers feilloos na. Zoals hij tevens snel leerde met de gemeenplaatsen ‘fascisme’ en ‘racisme’ te strooien naar autochtone Nederlanders toe, die zich naar zijn maatstaven het ‘begrip’ en de ‘verdraagzaamheid’ niet  snel genoeg eigen maakten. De D’66’er voelde zich “werelds” in zijn ruimdenkendheid en genoot van de combinatie van zijn eigen vaak atheïstische levenshouding én zijn vermogen om tegelijkertijd  de steeds zichtbaarder wordende islam met zijn hardvochtige kenmerken te verdragen. Ook hierin kopieerde hij de houding van de radicalere linksmens en voelde zich, net als hij, heerlijk verheven boven al diegenen die deze schone kunst minder goed verstonden.
Al voelde hij zichzelf dan misschien zelf niet eens zo ‘links’, hier was hij het volledig mee eens  en beschouwde het tegelijkertijd als een formidabele prestatie dát hij dat was. In zekere zin klopte dit ook: Men krijgt zoiets tenslotte alleen voor elkaar door voor bepaalde zaken doorlopend hermetisch de ogen te sluiten en dit consequent volhouden naast alle dagelijkse beslommeringen vergt de nodige energie!
Maar al doende leerde men: De D’66’er beperkte zich wat betreft het tot zich nemen van informatie doorgaans tot de MSM, die zich met de jaren steeds meer specialiseerden in het uitfileren van netelige kwesties, welke alleen maar ‘onrust’ zouden veroorzaken als ze te veel bekendheid mochten krijgen. De gemiddelde D’66’er vond dit opperbest en vróeg doorgaans niet eens verder: Als hij vanuit de reguliere media te horen kreeg wat hij horen wilde, bijvoorbeeld dat de integratie van de tweede moslimgeneratie in Nederland gestaag vorderde, nam hij dat zonder meer voor kennisgeving aan, stelselmatig doof en blind voor signalen vanuit de maatschappij, die getuigden van het tegendeel. Een enkele keer was dat moeilijker, bijvoorbeeld bij een gebeurtenis als de moord op Theo van Gogh, maar dan was het dus zaak even kritiekloos mee te gaan in de draai die de overheid daar aan gaf: De populairste uitvlucht van dit orgaan, dat extremistische manifestaties helemaal niets met ‘de echte islam te maken hadden’ ging er in D ’66 kringen even vlot in als bij radicaler Links en waarschuwingen vanuit andere hoek, door Nederlanders die beter hun ogen en oren open hielden, werden aanvankelijk genegeerd, gaandeweg steeds veelvuldiger afgedaan als ‘gezeur’ en vervolgens als ‘racisme’ en zelfs, zoals wij al zagen, als ‘fascisme.’

Screenshot_26

Jan Terlouw

De groep realistisch ingestelde Nederlanders, die, in tegenstelling tot D’66, niet verkóós om voor alles de ogen te blijven sluiten, liet het daarbij echter niet zitten: Zij kreeg langzaam haar stem. Een steeds duidelijker wordende stem, die iets te zeggen had, tot groot ongenoegen van andere groepen in de samenleving die dat als te lastig kwalificeerden. De eerste stem van deze realisten, Pim Fortuyn, werd om die reden reeds gedemoniseerd en tenslotte, toen dat niet genoeg effect sorteerde, vermoord. Weliswaar niet door iemand uit D ’66 kringen – wat, gezien het karakter van het zonnetje-in-huis ook niet voor de hand lag – maar door een vertegenwoordiger van het uiterst radicaal-linkse slag. Heimelijk was D ’66 natuurlijk wél blij dat de moordenaar geen moslim bleek te zijn, wat immers een steekhoudend bezwaar geweest was tegen de door haar inmiddels zo gekoesterde multiculturele samenleving: Die multikul, tezamen met de zegeningen van de nieuw gevormde Europese Unie, waren tenslotte de enige duidelijke stokpaardjes waarop de partij in feite kon bogen.
In haar begintijd had ze wel republikeinse sentimenten gekend, die echter bijna ongemerkt waren vervaagd. Ze had ook een voorkeur voor het referendum gekend – eveneens vervaagd. Met de loop der jaren was er weinig meer overgebleven dan het nobele streven om ‘iedereen een plek te gunnen in een open samenleving ‘ – dwarsliggende autochtonen misschien uitgezonderd. Op die manier komt men natuurlijk inderdaad al snel uit bij een ongebreidelde voorliefde voor een verenigd Europa, iets waarvan de realistisch ingestelde Nederlander juist steeds meer de bezwaren begon in te zien.
Die, intussen, krabbelde weer op na het verlies van zijn spreekbuis Fortuyn en kreeg een nieuwe spreekbuis, Geert Wilders, tot ergernis van Links, met inbegrip van D’66. Men greep dus maar weer naar het oude wapen, het demoniseren van de nieuwe tegenstander. Een beproefd middel, dat op den duur altijd wel wát effect sorteert, als men er maar het geduld voor heeft…

5. Pechtolds vileine strategie

Nu wilde het geval dat D’66 inmiddels een nieuwe partijleider/lijsttrekker had gekregen in de persoon van Alexander Pechtold. Deze Pechtold was, het moet worden gezegd, met een wat ander sop overgoten dan zijn voorgangers: In feite had hij niets van het studentikoze enthousiasme van een van Mierlo of het niet onsympathieke pragmatisme van een Jan Terlouw, maar eerder het berekenende van een manager, die de wegen naar de juiste ondersteuning kent. Het is ook goed voorstelbaar dat hij die reeds ontdekt had in de tijd dat hij het ambt van burgemeester van Wageningen bekleedde. Het was hem hoe dan ook gelukt zich toegang te verschaffen tot de Bilderberg-conferentie, waar Landsvrouwe Beatrix van Oranje-Lippe-Biesterfeld-von Amsberg met verve de het werk (lees: de intriges) van haar overleden vader voortzette, zodat Pechtold de kans kreeg zich bij de familie v. A. succesvol ‘in te likken.’ Men ziet hier hoezeer de tijden veranderd waren sinds Gruijters geweigerd had haar huwelijk bij te wonen, wat in feite de aanloop voor het oprichten van de partij was geweest. Maar Pechtold was dan ook écht een voorman, zoals D’66 er nog niet eerder één had gehad.
Zo speelde hij het bijvoorbeeld tussen de bedrijven door ook nog klaar om zich voor te doen als een fatsoenlijk politicus, die de integriteit misschien wel had uitgevonden: In januari 2006, ongeveer een half jaar voor het begin van zijn lijsttrekkerschap, bekende hij ‘eerlijk’ in een interview in het blad Opzij dat “de Haagse politiek veel vuiler en vunziger was dan mensen dachten.” De collega’s in de Tweede Kamer toonden zich, voorspelbaar, ‘not amused’ over deze uitspraak, die overigens thans totaal geen verwondering meer hoeft te wekken: Het bewijs, als het er nog niet was, is inmiddels overtuigend geleverd door de boodschapper-in-kwestie himself. Zijn connecties met ‘Bilderberg’ getuigen hier al van, alsmede zijn verdere werkwijzen op dit gebied, welke Geert Wilders er tenslotte toe brachten hem tijdens de Algemene beschouwingen van 2013 voor “een miezerig mannetje” uit te maken, wat wellicht niet als zeer tactisch kan worden gekwalificeerd, maar alleszins als terecht. En de partijleden en hun kiezers bleken het allemaal prima te vinden: Zoals reeds opgemerkt, leefde er al geruime tijd geen enkel ideaal meer onder hen, afgezien van de eurofilie en de multikul…
Pechtold bleek over genoeg welbespraaktheid te beschikken om in 2007 en 2009 tot ‘politicus van het jaar’ te worden benoemd, maar deze futiliteit was hem dan nog gegund. Ernstiger was het dat hij zijn talent als wapen begon in te zetten teneinde zijn giftige pijlen op de grootste doorn in zijn oog, collega Wilders en diens PVV, te richten. Onder zijn bewind lukte het D’66 gaandeweg een stabielere koers te gaan varen en haar kwakkelende zetelaantal in de Kamer op te krikken. Het ligt voor de hand dat de partij haar lijsttrekker daarvoor erkentelijk was. Dat echter geen van hen het ooit waagde om ook maar één kritische kanttekening te plaatsen bij zijn ronduit ingemene aanvallen op zijn voornaamste tegenstander geeft, behalve van partijloyaliteit naar haar leider toe, evenzeer blijk van haar verregaande dociele karakter: Pechtold beweerde dat iemand ‘staatsgevaarlijk en extreemrechts’ was, dús zou het wel zo zijn. Zoveel interesseerde dat de D’66 ‘ers in al hun goedhartigheid niet: Meer dan dat werden zij in beslag genomen door de multikul en hun toekomstige plaats in het Goddelijk Verenigd Europa……Dus konkelde Pechtold voort, zonder dat iemand hem hierin corrigeerde. En, al hield Wilders zich staande, zijn vileine tegenstander won gaandeweg toch iets van terrein……

Screenshot_29

Alexander Pechtold

Men moet dan ook constateren dat, behalve Wilders zelf, niemand de smiecht ooit tegengas gaf, ook vanuit andere partijen niet: Behalve de PVV was bijna geen enkele partij islam- of zelfs maar eurokritisch, eerder het tegendeel, en niemand kon of durfde het aan om zich openlijk aan PVV-zijde te scharen, ook niet als ze stilzwijgend Wilders’ gelijk op bepaalde punten moesten erkennen. Uitgerekend Pechtold kon dus voortkonkelen onder het mom van de ‘zedelijke verontwaardiging’ en dat bleek een uitgekiende strategie. Men zou eigenlijk niet verwachten dat anno de 21ste eeuw ‘een masker van fatsoen’ nog voldoende zou blijken om bepaalde onbehoorlijke werkwijzen geaccepteerd te krijgen, maar de D’66-lijsttrekker leverde persoonlijk het bewijs dat hypocrisie van alle tijden is en nog steeds niet wordt herkend.
Zoals trouwens evenmin ten volle het bezwaar wordt herkend van verkwanseling van de nationale identiteit aan een centrale grootmacht, een orgaan, dat feitelijk slechts uit is op uitbuiting en alleenheerschappij. Alleen de PVV zag dit volledig in. Maar ze stond – en staat – alleen…

6. De ‘grote winnares:’ vrijwillig in de fuik

En thans….? De verkiezingsavond van de 22ste mei is achter de rug, De verkiezingen voor de rest van Europa zijn achter de rug en, door het grillige spel van de politiek is het eindresultaat als volgt:
D’66: Gewonnen. Maar helaas: Geen lijstverbinding met de VVD. Van 3 naar 4 zetels.
PVV: Verloren. Van 5 naar 4 zetels.
Is daar alles mee gezegd? Nee, natuurlijk niet! Om te beginnen,  kunnen we vaststellen dat beide partijen met totaal tegengestelde intenties hebben deelgenomen: De PVV ziet niets in dat EU-parlement en heeft er nooit iets in gezien. Ze doet in feite alleen maar mee, omdat ze niet achter kan blijven en wel een poging móet doen om van binnen uit het een en ander ‘bij te sturen.’ Maar hoe groot is de kans daarop, zelfs met het maximale aantal zetels? Klein, uiterst klein: Elke fractie afzonderlijk van zo ’n klein land als Nederland heeft nu eenmaal maar een minimum aan invloed.
Om díe reden probeert  Wilders dan ook de Freedom Alliance van de grond te krijgen: Steun van min of meer gelijkgezinden scheelt in zo ’n situatie allicht al iets. Maar hij weet óók dat zelfs dán de invloed marginaal blijft.
Wat hier zwaarder telt en schrijnender werkt, is het geringere aantal stemmen ten opzichte van partijen als  ’66 op zichzelf: De wetenschap dat meer kiezers er blijk van geven meer in die ándere partij te geloven dan in de jouwe.  Dat is altijd pijnlijk, bij alle soorten verkiezingen.
De -vermoedelijke- PVV-stemmers wordt nu laksheid verweten, omdat ze het er op het beslissende moment bij hebben laten zitten. Ook worden er her en der al speculaties gemaakt dat kiezers afhaken vanwege de eerdere ‘uitglijders’ van Wilders. Dat is -nog naast de mogelijkheid van stemmenfraude- allemaal denkbaar. Maar blijkbaar komt het tot nu toe bij bijna niemand op dat er ook nog iets anders kan meespelen: Pure vervreemding. Want als al die weggebleven kiezers inderdaad potentiële PVV-stemmers waren, dan ligt het voor de hand dat ze maar één ding willen: Niet IN de EU, maar er UIT.
Voor de PVV zelf ligt dat in feite niet anders, maar de omstandigheden dwingen haar ertoe tegen heug en meug deel te nemen. Uit puur plichtsbesef zogezegd moet ze het proberen.
Wie weet of dat voor veel van haar kiezers gevoelsmatig niet nog weer anders ligt? Dat die zeker weten met die EU niets te hebben en er evenmin bij betrokken te willen worden? Lijdelijk verzet, zogezegd… Het is, gezien de omstandigheden, dan misschien geen erg verstandige houding, maar het is iets anders dan het afwijzen van  het gedachtegoed van de PVV; in zekere zin is het juist het tegenovergestelde daarvan: Wie weet hoe massaal en enthousiast ze op de PVV hadden gestemd als het maar de gewone, landelijke verkiezingen betroffen had in plaats van deze Europese verkiezingen voor een parlement dat hen tegen hun wil door de strot geduwd is? Ook al is intussen gebleken dat nationalistische kiezers in omringende landen beter in staat bleken om deze weerzin te beteugelen, toch mag de mogelijkheid niet geheel en al worden uitgesloten.
Maar, vraagt men zich af, hoe zit dat dan aan de andere kant met grote opponent D’66?
Zoals het een opponent betaamt: Precies het tegenovergestelde: Het ‘zorgeloze zonnetje’ met haar ongebreidelde liefde voor ‘Alle Volkeren op deez’ Aard’ was immers vanaf het prille begin dólenthousiast over de plannen voor een verenigd Europa, zonder grenzen, met één munteenheid en doordrénkt van algehele verbroedering! Zelfs zó dat het er zelfs nooit tegenop zag om iets van de eigen nationale identiteit in te leveren; daar kreeg je zoveel voor terug, dacht het kennelijk, want de multiculturele samenleving was zóiets verrijkends! Natúúrlijk wilde het daar aan bijdragen, dólgraag zelfs! Dan zou de hele wereld eens kunnen zien hoeveel verlichtends er tot stand kon worden gebracht dankzij de invloed van de Europese Liberalen! Gewéldig!
Dat D’66, dankzij het welbekende ‘roze bril-effect´ de omvang van die invloed wel eens aanmerkelijk groter ingeschat kan hebben dan hij in werkelijkheid is, ligt overigens voor de hand. Evenwel, zij laat zich vooralsnog door niemand uit de droom helpen. Dat zal nog wel komen. Met de jaren.
Voor het moment heeft zij haar doel met glans bereikt: In het Europees Parlement met 4 zetels, een winst van 1 ten opzichte van enkele jaren geleden! Nou, fantastisch! En ach, misschien IS het ook wel fantastisch. Voor D ’66 wél.
Gaat U maar na: Opgenomen in een immens orgaan, als piepklein onderdeeltje in het geheel, minder invloed dan een vingerhoed zou kunnen bevatten, dus ook geen al te zware verantwoordelijkheid…We mogen tenslotte ook niet vergeten dat regeringsdeelname in de Nederlandse kabinetten, de paar keer dat de partij het mocht proberen, haar niet al te gemakkelijk afging, dus deze post is misschien voor haar wel geknípt! Haar functioneren zal iedereen in Brussel wórst zijn, omdat die er -onuitgesproken- totaal niet toe doet. Ze hoeft alleen maar te zijn wat ze is: Het lachebekje dat niets liever wil dan níemand wegzetten en met de héle wereld de béste vrienden zijn en blijven. Dus…Wat wil je eigenlijk nog meer?
Juist voor wezenloze opgewektheid en ‘grenzeloze’ oppervlakkigheid is het Europees Parlement in Brussel, als men er goed over nadenkt, dé ideale plek: Een toevluchtsoord voor partijen die er wél bij varen dat dieper nadenken en zelfstandig oordelen er niet vereist is. Waar het zelfs niet gewénst is, kan men wel zeggen…
Konden we héél D’66 daar maar parkeren, zetbaas Pechtold voorop! (natuurlijk bij voorkeur nádat Nederland zich er op miraculeuze wijze aan zou hebben kunnen ontworstelen…..)
Wat zou de lucht in de Nederlandse politiek dáár van opklaren!

Screenshot_31

Door:
Theresa Geissler
(voor www.ejbron.wordpress.com)

Over E.J. Bron

www.ejbron.wordpress.com
Dit bericht werd geplaatst in Appeasement, D66, Eurofielen, landverraad, Multiculti, Naïviteit. Bookmark de permalink .

20 reacties op D’66: TOEVLUCHTSOORD VOOR OPPERVLAKKIGEN

  1. Yvonne van Cleef zegt:

    De titel zegt alles;Toevluchtsoord voor oppervlakkigen!Jammer dar er daar zoveel van zijn in ons kippenlandje!

    Like

  2. Monalisa zegt:

    Theresa Geissler het stuk prachtig maar die laatste foto die maakt het helemaal af, zit meteen in mij archief.

    Like

  3. koddebeier zegt:

    Hoe extreem laag IQ moet je hebben om op gesjeesde veilingmeester te stemmen ????
    De waarheid is bij die man nog nooit over z’n lippen gekomen.

    Like

  4. meneertje zegt:

    Voortreffelijk geschreven en vol nuttige informatie.
    Maar nòg knapper is misschien dat het karakter van die kleurloze partij zo uitstekend is gepeild.
    Om het paradoxaal te formuleren: Theresa Geissler heeft zich diep ingeleefd in zoiets ondieps als D’66!.

    En dan die Pechtold. Moeten we hem nu als een schurk of als een stuk onbenul met een vlotte babbel beschouwen? Ik heb de indruk dat Theresa kiest voor de schurk. Ik twijfel: een stuk onbenul met een vlotte babbel is hij in ieder geval toch ook.
    Maar mogelijk kunnen beide karakteristieken gelijktijdig geldig zijn.

    Hoe dan ook: een zeer verhelderend artikel.

    Men zou het verontrustend kunnen noemen dat het zouteloze karakter van de partij zo uitstekend past bij de grote groep semi-intellectuelen in Nederland, die wel een hogere opleiding heeft genoten, maar nooit veel dieper graaft dan nodig is om een goed salaris te toucheren.

    Kenmerkend voor intellectuelen is dat zij dat nu juist wel doen: dieper graven onder het oppervlak van de dagelijkse realiteit, onverschillig wat dat in financiële zin oplevert.
    Zoals Theresa Geissler, die ons al zo veel voortreffelijke stukken heeft geschonken, dat doet.

    Hoe dan ook: D’66 is géén partij voor intellectuelen.
    Ja, die constatering mag men op verschillende manieren opvatten.

    Like

    • Theresa Geissler zegt:

      Dank U voor het prachtige compliment, meneertje.
      En U slaat de spijker op de kop: Onder de D ’66 ‘ers zitten weliswaar hoger opgeleiden, maar geen intellectuelen: Hoger opgeleid voorde carriëre, voor de status, voor de zekerheid van huisje-boompje-beestje.
      En om het plaatje compleet te maken zijn ze voor de multikul, want dan kunnen ze zich modern en ruimdenkend voelen.
      En Pechtold…..Een schurk, ja, die zich bij de nep-oranjes (met kleine letter)heeft ingelikt. EN maar proberen, zijn politieke tegenstander te demoniseren….!
      Voor de rest is hij zoals zijn achterban: Oppervlakkig.

      Like

  5. Tom Hendrix zegt:

    Geweldig Theresa, zoals jij deze kleurloze non partij hebt neergezet. Alle mooie voornemens zijn sinds 1966, bij het grof vuil gezet, enkel voor het pluche en de baantjes. D66 is verworden tot een landverraderlijke partij, en een partij “voor spek en bonen”. Steeds hebben ze zich als HOER laten gebruiken, om vooral de VVD, CDA en de PVDA terwille te zijn, zoals het hun uitkwam.

    Like

  6. Giny zegt:

    Indrukwekkend stuk, vol belangstelling gelezen!
    De laatste foto zat al in mijn archief!!!
    De manier waarop hij D66 uitspreekt, krijg ik al een onprettig gevoel van in mijn maag!

    Like

  7. Andre M zegt:

    Als het mis gaat ben ik de eerste die kereltje komt halen.

    Like

  8. Tistochwat zegt:

    Scherpzinnig artikel, Theresa!

    “Wie weet hoe massaal en enthousiast ze op de PVV hadden gestemd als het maar de gewone, landelijke verkiezingen betroffen had in plaats van deze Europese verkiezingen”

    Zo had ik het nog niet bekeken en misschien is er dan tóch nog enige hoop bij de volgende verkiezingen.
    Áls we dan tenminste in de tussentijd nog niet zijn onthoofd/gestenigd/opgehangen door de islamieten die ons zo langzamerhand geheel overheersen.

    Like

  9. delamontagne zegt:

    Ik moet Uw hele artikel vanavond nog lezen. Waar halen al die anderen de tijd vandaan ? , DAN ben ik nog wel “penshionado” ! .
    Wilde alleen zeggen: “De title op zich is al geweldig.”

    Like

  10. Vederso zegt:

    @ Theresa. Zo had ik D’66 nog nooit bekeken, maar je geeft een nieuwe dimensie aan het verhaal. Oppervlakkigheid troef. Ik zal nooit meer met dat vroegere beeld naar deze partij kunnen kijken. Het tekent ook meteen overig NL dat deze club zo hoog kan scoren. Heel goed gedaan.

    Like

    • Theresa Geissler zegt:

      Ik kan ze niet voor niets wel schíeten, het miezerige mannetje Pechtold voorop!
      Daar verbaasde U zich een tijdje geleden nogal over, weet U nog wel? U besloot tenslotte maar met: “Maar ja, deze Mijnheer (Pechtold) heeft zich ook niet altijd even populair gemaakt.”
      Zo is het en hier leest U die conclusie ten voeten uit. Het ergste vind ik nog, dat ze Wilders en alle PVV ‘ers zo scherp veroordelen zonder zelf verder ergens ook maar een oordeel over te hèbben.

      Like

  11. louis-portugal zegt:

    Geweldig stuk Theresa.

    Like

  12. W.H.Hoorn zegt:

    D’66 heeft vanouds het patent op bewindslieden die maar in 1 ding uitblonken; nl. hun hemeltergende incompetentie en ongeschiktheid, gepaard gaand aan een al evenzeer hemeltergende arrogantie.
    Sorgdrager; faliekant mislukt staatssecretaris van Justitie aan wie wij de ”coffee”-shops te danken hebben. Niettemin thans zitting hebbend in de Raad van State.
    Borst; christenhatende minister van volksgezondheid, moeder van de euthanasie-wetgeving, het rookverbod in de horeca, en de privatisering van de zorgverzekeringen, doorgevoerd door haar opvolger. Vermoord. Maar door wie? En waarom? .
    Brinkhorst: boeren-dieren-christen en mensenhatende minister van landbouw, ongeevenaard wanbeleid tijdens de MKZ-crisis, verantwoordelijk voor het zinloos afslachten van vrijwel de hele veestapel op de Veluwezoom, alsmede de ondergang van de eeuwenoude sector van de vrije veehandel. Mentor van Pechtold. Zeer invloedrijk in hoger kringen.Volstrekt gewetenloze, sluwe intrigant..

    Like

  13. D66 heeft patent op bewindslieden geeft W.H. Hoorn weer. Dat klopt D66 heeft ook het patent als een zeer anti Israel partij en heeft diverse leden in het Rights Forum van Dries van Agt. D66 minister van Buza is zelfs een antisemiet. durf ik te zeggen heb hem meegemaakt in de Rode Hoed De meeste aanwezige Joden zijn zeer geschrokken van hem. Ik ook trouwens

    Like

Geef een reactie op koddebeier Reactie annuleren