De Gerstenfeld-definitie voor anti-Israëlisch antisemitisme

screenshot_5

(Door: Manfred Gerstenfeld – Vertaling: E.J. Bron)

De in mei 2016 door de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) aangenomen definitie van antisemitisme noemt in haar verschillende karakteriseringen meerdere voorbeelden van anti-Israëlisch antisemitisme. De definitie concentreert zich echter vooral op antisemitisme tegen Joden, en niet op dat tegen Israëli´s. Des te meer men de definitie van de IRHA toepast, hoe meer men begrijpt dat er een speciale definitie voor anti-Israëlisch antisemitisme noodzakelijk is. De volgende tekst zou als eerste ontwerp voor organisaties of landen kunnen dienen die zo´n definitie zouden willen introduceren. In lijn met de definitie van de IHRA voor antisemitisme zou de definitie van anti-Israëlisch antisemitisme als volgt kunnen luiden:

Anti-Israëlisch antisemitisme is een bepaalde opvatting van Israël die als haat tegenover Israël en Israëli´s of hun discriminatie tot uitdrukking kan komen. Retorische of fysieke verschijningsvormen van anti-Israëlisch antisemitisme zijn tegen Israël of  individuele Israëli’s of hun bezit, of tegen Israëlische instellingen gericht.

Een verschijningsvorm van anti-Israëlisch antisemitisme kan zijn de staat Israël tot doelwit maken op een manier zoals dit met geen enkel ander land het geval is, bijvoorbeeld door de etiketteringspolitiek voor producten uit Israël of de omstreden gebieden.

Echter, kritiek op Israël, die gelijk is aan kritiek op andere landen is geen anti-Israëlisch antisemitisme. Anti-Israëlisch antisemitisme beschuldigt Israël, Israëli´s of zionisten ervan dat ze complotten smeden om de mensheid te schaden en wordt er vaak voor gebruikt om Israël voor zaken verantwoordelijk te houden die in andere landen of andere delen van de wereld verkeerd gaan. Ze drukt zich uit in handelen, spreken, schrijven en visuele vormen en gebruikt kwaadaardige stereotypes en negatieve karaktertrekken.

Eigentijdse voorbeelden voor anti-Israëlisch antisemitisme in het openbare leven, in de media, op universiteiten en scholen zijn de volgende, maar blijven hiertoe niet beperkt:

– Het oproepen tot het doden van Israëli´s of hen schade toe te brengen, evenals hierbij te helpen of dit te rechtvaardigen. Dit houdt iedere vorm van ondersteuning van anti-Israëlische terreurorganisaties in, inclusief het aan hen ter beschikking stellen van wapens en hen te financieren, evenals het propageren van hun legitimering.

– Het uiten van onware, ontmenselijkende, demoniserende of stereotyperende beschuldigingen tegen Israëli´s als zodanig, of de macht van Israël, of datgene wat vaak de Israël-lobby wordt genoemd, te verheffen tot collectief – zoals, in het bijzonder maar niet uitsluitend, de mythe van een wereldwijde Israëlische of zionistische samenzwering of dat Israël, Israëli´s of zionisten de media, de economie, de regering of andere belangrijke maatschappelijke instituties controleren.

– Het beschuldigen van zionisten, de staat Israël of het Israëlische volk, verantwoordelijk te zijn voor reële of ingebeelde wandaden die door individuele Israëli´s of zelfs door niet-Israëli´s begaan worden.

– Het beschuldigen van het Israëlische volk, zionisten, of de staat Israël, van het fabriceren, overdrijven of misbruiken van de Holocaust.

– Het aan Israëli´s ontzeggen van het recht op zelfbeschikking, bijvoorbeeld door te beweren dat het bestaan van de staat Israël verworpen zou moeten worden, dat deze staat geen legitimiteit zou bezitten of een racistische onderneming zou zijn.

– Het meten met twee maten, door van Israël gedrag te eisen dat van geen enkele andere staat verwacht of geëist wordt. Dat is bijvoorbeeld de beweging Boycot, De-investeringen en Sancties (BDS) als zij uitsluitend op Israël gericht is. Daartoe behoort eveneens moreel relativisme door Israël aan andere morele criteria te meten dan andere landen en in het bijzonder zijn vijanden.

– Het gebruik van symbolen en beelden die verbonden zijn aan klassiek antisemitisme, bijvoorbeeld vergelijkingen met het doden van Jezus, beschuldigingen van rituele moord en moderne mutaties daarvan, om Israël of Israëli´s te omschrijven.

– Het gebruik van valse morele gelijkstelling tegen Israël of het Zionisme, met inbegrip van maar niet uitsluitend, tussen Zionisme en racisme of kolonialisme/imperialisme, fascisme of Nazisme. Andere voorbeelden zijn het vergelijken van de Holocaust met de Naqba, de beschouwing dat gerichte liquidatie van terroristen gelijk is aan opzettelijke moord op burgers, en de gelijktrekking tussen het ontvoering van soldaten en het opsluiten van terroristen, maar ook het doen voorkomen alsof de acties van Israël als een legitieme soevereine staat dezelfde morele gelijkwaardigheid hebben als de onwettige acties van terroristen.

– De omkering van de Holocaust, bijvoorbeeld door het trekken van vergelijkingen tussen moderne Israëlische politiek en haar handelen met extreem misdadige regimes als dat van de Nazi´s, evenals de vergelijking van Palestijnse plaatsen met Holocaust gerelateerde plaatsen zoals de Gazastrook met het getto van Warschau of Auschwitz. Bovendien gelijkstelling van Israël of -Israëli´s met hen die volkerenmoord begaan of dat willen doen,  evenals de gelijkstelling van Israël met de “Islamitische Staat”, alsook met het Zuid-Afrikaanse Apartheid stelsel. Dat kan ook indirect plaatsvinden, bijvoorbeeld met de bewering dat Israël een vernietigingsoorlog tegen de Palestijnen voert.

– Het collectief verantwoordelijk houden van Israëli´s voor het handelen van de staat Israël of zijn regering.

– Het benoemen door organisaties van commissies met partijdige opdrachten tot onderzoek naar misdadige activiteiten waarvan Israël beschuldigd wordt, terwijl het handelen van zijn vijanden genegeerd of geminimaliseerd wordt. Bovendien het deel uitmaken van dergelijke commissies.

Anti-Israëlisch handelingen zijn crimineel wanneer ze door de wetten van het desbetreffend land als zodanig gedefinieerd worden.

Strafbare feiten zijn anti-Israëlisch antisemitisme wanneer het doelwit van aanslagen, of dat nu op mensen of eigendommen is – zoals gebouwen, scholen en gebedshuizen – is geselecteerd omdat ze Israëlisch of aan Israël gekoppeld zijn of zo worden waargenomen.

Er is sprake van anti-Israëlisch antisemitisme wanneer aan Israëli´s mogelijkheden of diensten geweigerd worden die wel ter beschikking van anderen staan. Dit soort handelen is in een aantal landen illegaal.

Bron:
https://heplev.wordpress.com
Auteur: Dr. Manfred Gerstenfeld

Vertaald uit het Duits door:
E.J. Bron
(www.ejbron.wordpress.com)

Over E.J. Bron

www.ejbron.wordpress.com
Dit bericht werd geplaatst in antisemitisme, antizionisme, Israël, Israël-vijandigheid, Joden, Jodendom, Jodenhaat. Bookmark de permalink .

4 reacties op De Gerstenfeld-definitie voor anti-Israëlisch antisemitisme

  1. Gerrit Tienkamp zegt:

    Dit is op NEWS GURU by G. Tienkamp herblogden reageerde:

    Like

  2. fleckie zegt:

    …..Luchtaanval op SYRIE………………..NW.Isr.Weekblad 16.9.2016…………….Het ministerie van Defensie in Jerusalem ontkent met klem berichten dat een Israelisch gevechtsvliegtuig zou zijn neergeschoten boven Syrie. Wel liet de IAF dinsdag op haar officiele Twitteraccpunt weten dat er twee SAM- luchtdoelraketten op Israelische toestellen zijn afgevuurd. Dit is opvallend omdat de Syriers .uchtaanvallen vanuit Israel meestal onbeantwoord laten. De Israelische luchtmacht voert met enige regelmaat bombardementen op doelwitten van het SAA( Surian Arab Army), wanneer granaten of raketten ..neerkomen …op…de…Golan-Hoogvlakte. Overigens blijft Damascus bij het verhaal over de neergehaalde straaljager, dit ondanks het uitblijven van (audio) visueel bewijs.<<<<<<<<<<

    Like

  3. Jan zegt:

    Rabbi Sachs toespraak in het E P over het huidige antisemitisme: het muterende virus

    http://www.rabbisacks.org/mutating-virus-understanding-antisemitism/

    Like

Plaats een reactie