56 islamitische staten weigeren VN-debat over antihomo geweld

Mensenrechtengroepering dringt er bij Hillary Clinton op aan om zich uit te spreken. Een islamitische Pakistaanse vertegenwoordiger van het islamitische blok in de VN heeft vandaag (17 februari)  voor verontwaardiging gezorgd na de mededeling aan het UNHRC, dat zijn 56 lidstaten een gepland VN-debat over antihomo geweld zullen negeren en zeggen “verstoord te zijn” door de poging “de aandacht te richten op zekere personen” op basis van hun “abnormaal seksueel gedrag”, dat “niets te maken heeft met fundamentele mensenrechten.” De islamitische verklaring, door de in Genève gevestigde mensenrechtenorganisatie UN-Watch op haar website geplaatst, heeft tot scherpe reacties van mensenrechtenactivisten geleid.

Directeur Hillel Neuer van UN-Watch heeft vandaag de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Hillary Clinton, die werd geprezen om haar leiderschap op dit onderwerp in VN verband,  ertoe opgeroepen om “de schandalige aanval op het recht van homo’s om niet gedood te worden in landen als Iran, Mauritanië, Saoedi-Arabië, Soedan en Jemen, te veroordelen. Mensenrechten zijn universeel en er is geen religieuze uitzondering voor barbaars geweld tegen onschuldige mensen waar dan ook.”

Diplomatieke bronnen hebben aan UN-Watch gerapporteerd, dat de islamitische staten overwegen uit de vergadering te lopen tijdens de 7e Paneldiscussie in maart.

De brief van de Pakistaanse gezant in Genève, namens de Organisatie van Islamitische Coöperatie (OIC) – bestaande uit 56 islamitische lidstaten en de Palestijnse Autoriteit – is op Valentijnsdag verzonden aan de voorzitter van de VN Mensenrechtenraad (UNHRC) Laura Dupuy Laserre en aan de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Navi Pillay (klik hier voor de brief)

De OIC verklaarde ondubbelzinnig zich te zullen verzetten tegen de 7e Paneldiscussie in maart betreffende een nieuw VN-rapport over discriminerende wetten, praktijken en geweld tegen individuen op grond van hun seksuele geaardheid en geslachtelijke identiteit. De OIC “zal z’n overwegingen en aanbevelingen niet accepteren.”

De Paneldiscussie en het rapport, dat zonder precedent is, zijn er in opdracht van de historische resolutie van de Raad van juni 2011, die met een krappe meerderheid van 23 tegen 19, met 3 onthoudingen, werd aangenomen.

De OIC-brief stelde, dat de Paneldiscussie over antihomo geweld zich richt op “controversiële begrippen,” die “geen juridische basis in het internationale mensenrechteninstrument (UNHRC) hebben,” en “de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens verkeerd uitleggen/interpreteren.” De OIC waarschuwde, dat het debat “ernstige gevolgen voor het kader van de internationale mensenrechten zou hebben en afleidt van de werkelijke kwesties die de aandacht van de Raad verdienen.” Om z’n standpunt te rechtvaardigen citeert de OIC uitspraken van de VN, waarin ogenschijnlijk uitzonderingen op universele rechten zijn geformuleerd; “dat met historische, culturele en religieuze achtergronden rekening moet worden gehouden.”

De brief van de OIC komt in het kielzog van de Libische toespraak in de VN, die homo’s er van beschuldigt een bedreiging voor het menselijk ras te zijn.

Bron:

http://blog.unwatch.org/index.php/2012/02/17/outrage-at-un-as-56-islamic-states-slam-gays-for-abnormal-sexual-behaviour-urge-silence-on-anti-gay-violence/

Vertaald uit het Engels door:

vederso